"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wat is fascisme?

Woensdag, 14 juni, 2017

Geschreven door: Robin te Slaa
Artikel door: Marnix Verplancke

Fascisme is radicaal anders dan het hedendaags populisme

Wanneer we de geruchten mogen geloven staat het fascisme opnieuw te trappelen voor onze deur. Amerika glijdt ernaar af, in Rusland heerst het en over Turkije zwijgen we maar liever. Maar is dat wel zo? We vroegen het aan een expert, Robin te Slaa: “Wanneer je iedere populist een fascist noemt, geef je hem wel heel makkelijk een Calimero-hoedje cadeau”.

[Interview] Trump is een fascist, Wilders is een fascist, Erdogan is een fascist en een paar jaar geleden beweerde de Franse socioloog Antoine Buéno zelfs dat de Smurfen fascisten zijn. En geef toe, ze wonen in een collectieve gemeenschap, dragen allemaal hetzelfde uniform, luisteren naar de orders van Grote Smurf, zijn verlekkerd op die perfect arisch-blonde Smurfin en hebben slechts een vijand: de toch wel heel erg op een jood lijkende Gargamel.

Reeds in 1944 merkte George Orwell op dat de term fascist inhoudsloos dreigde te worden, een scheldwoord dat je op ieder kon plakken waar je het niet mee eens was. Vandaag worden rechts-populisten vaak fascisten genoemd, maar wellicht hebben degenen die de term zo gebruiken geen helder beeld waar fascisme in feite voor staat. “Fascisme is over de jaren bijna een synoniem geworden voor Het Kwaad, maar vanuit wetenschappelijk opzicht verklaart dat soort morele oordelen echter niet zo veel,” zegt Robin te Slaa, auteur van Wat is fascisme? Oorsprong en ideologie. “Het fascisme was nihilistisch en zijn leiders waren megalomane machtswellustelingen die alleen uit waren op destructie en het uitbreiden van de eigen macht, is nog zo’n dooddoener. Dan kun je toch onmogelijk verklaren waarom het miljoenen aanhangers had die bereid waren grote offers te brengen voor hun ideologie, en zelfs bereid waren ervoor te sterven? Er moet dus een positieve, wervende kracht van het fascisme uitgegaan zijn en om te ontdekken welke moeten we het serieus nemen, kijken welke ideeën erachter zaten, ongeacht waar zij vandaan kwamen.

Robin te Slaa is de geschikte man om een degelijke taak tot een goed einde te brengen. Eerder publiceerde hij samen met Edwin Klijn De NSB, Ontstaan en opkomst van Nationaal Socialistische Beweging 1931 – 1935, het eerste deel van een trilogie over deze Nederlandse nazi-partij. Geert Mak roemde het boek prompt als “prachtig wetenschappelijk werk”. Wat is fascisme? gaat breder en dieper dan het boek over de NSB, het is een zoektocht naar de intellectuele wortels van het fascisme, en dat in heel Europa, want ook al leek het allemaal een pot nat, ieder land ontwikkelde zijn eigen vorm van het fascisme, aldus te Slaa: “Ieder land had zijn nationale variant die aansloot bij de eigen historische tradities. In Vlaanderen speelde de Vlaamse identiteit bijvoorbeeld een grote rol. Nederland was dan weer neutraal gebleven tijdens WO I, waardoor de sociaal-economische ontwrichting na die oorlog veel kleiner was en er geen gefrustreerd nationalisme broeide zoals dat bijvoorbeeld in Duitsland of Italië wel gebeurde. Dat laatste land behoorde immers bij de winnaars van de oorlog, maar kreeg de toegezegde gebiedsuitbreiding niet. Dat viel bepaald niet in goede aarde.”

Boekenkrant

Wat het fascisme radicaal anders maakte dan het hedendaags populisme is volgens te Slaa de revolutionair-utopische inhoud ervan. De grote vijand was het kapitalisme dat tot klassenstrijd leidde en zo de eenheid van het volk ondermijnde. Het fascisme stelde daar een nieuwe staatsvorm en een klassenoverstijgende, etnisch homogene samenleving tegenover waarin het volk harmonieus zou samenleven en alle politieke tegenstellingen overwonnen zouden zijn. Het streefde naar een nieuwe politiek elite met daarboven een leider die over bovenmenselijke eigenschappen beschikte. En het streefde zelfs naar een nieuwe beschaving, cultuur en moraal. “Het fascisme heeft dus iets heel utopisch en daarin schuilt volgens mij de verklaring voor zijn aantrekkingskracht,” aldus te Slaa, “In die zin is het fascisme dus veel nauwer verwant met het communisme dan met het rechts-populisme dat ideologisch gezien vrij leeg is. Er is een afkeer van de elite en alles wat vreemd is aan het eigen volk dat gepaard gaat met een eis om meer volksinvloed op het bestuur, maar dat is het wel. Er zitten geen ideologische doeleinden achter. Fascistische partijen eisten veel van hun leden. Je moest deelnemen aan politieke scholingsavonden en geld doneren, en je was een outcast uit de maatschappij die moest vrezen voor zijn sociale positie en baan. Als je een eigen zaak had, werd je als NSB-er in Nederland geboycot. Vergelijk dat eens met de rechts-populisten van vandaag. Die zitten thuis briesend te twitteren of boos te wezen op hun blog.” (lacht)

Bestaat er zoiets als een fascistische filosofie?

“Als afgerond systeem wellicht niet, maar er zijn wel degelijk fascistische denkers geweest. De Italiaanse filosoof Giovanni Gentile had een redelijk afgeronde fascistische filosofie die duidelijk beïnvloed was door Hegel. In Duitsland had je Alfred Rosenberg. Er wordt vaak gezegd dat er geen enkele fascistische denker is geweest die een afgerond filosofisch systeem op papier heeft gezet. Van Nietzsche kun je ook zeggen dat hij geen logisch denker was, maar doet dat wat af aan het belang om zijn ideeën te bestuderen? Natuurlijk niet. Essentieel lijkt me de manier waarop het fascisme het kapitalisme ten dienste stelde van de natie. In 1939 was 21,5% van de Italiaanse beursgenoteerde bedrijven in staatshanden. Dat was het hoogste van heel Europa op de Sovjet-Unie na. De Italiaanse fascisten legden tussen 1928 en 1931 bovendien de basis voor een welzijnsstaat, inclusief pensioen, ziektegeld en betaalde vakantie. In 1933 kwam een werkloosheidsuitkering tot stand en tegen het einde van dat decennium vielen dertien miljoen Italianen onder de nationale gezondheidsverzekering. In 1939 bedroegen de uitgaven voor sociale zekerheid 21% van de staatsuitgaven.”

De fascisten waren dus socialisten?

“Ik denk inderdaad dat de sociale component binnen het fascisme serieus genomen moet worden. Het was echter geen socialisme zoals we dat kennen vanuit de marxistische traditie. Klassenstrijd wezen de fascisten af, evenals het bijbehorende internationalisme en het vooruitzicht dat ons aan het eind van de geschiedenis een paradijselijke, harmonieuze maatschappij wacht. Voor de fascisten was er een onophoudende strijd tussen naties en rassen aan de gang. Het kwam er dus op aan het nationale belang te verdedigen. De economie was ondergeschikt aan de staat en stond in dienst van welvaartsgroei en machtsontplooiing van de natie. Er wachtte tenslotte nog meer strijd. Het socialisme dat zij nastreefden was dus een nationale, anti-marxistische variant gebaseerd op klassensamenwerking. In Duitsland zaten ondernemers, managers en arbeiders samen in eenzelfde organisatie die als voornaamste oogmerk de nationale ontwikkeling had. We zijn allemaal ‘Volksgenossen’, was het idee. Een van Hitlers doelen was het opheffen van de klassengrenzen. Dat is er nooit echt van gekomen, maar er heerste wel een enorm grote sociale mobiliteit. De fascisten hielden de meritocratie hoog: wie goed werk verrichtte kon doorgroeien, ook al had hij een arbeidersachtergrond, wat in fel contrast stond met de traditionele standsvoordelen in de rest van Europa.”

Was het fascisme dan geen reactionaire ressentimentbeweging?

“Absoluut niet. De fascistische regimes hadden een grote afkeer van reactionaire politici zoals Dolfuss in Oostenrijk of Franco in Spanje. In besloten kring noemde Hitler het Franco-regime ‘clerico-monarchistische smeerlapperij’ en de man zelf ‘dat Jezuïtische zwijn’. Nee, het fascisme bracht een ‘positief’ geformuleerd verhaal.”

Maar wel op een agressieve manier?

“Ja, net zoals iedere utopisch-revolutionaire beweging. Vandaar dat je het fascisme zo goed met het sovjetcommunisme en de Franse Revolutie kunt vergelijken. Ook daar werd de terreur ingezet als middel om de utopische samenleving te bereiken. Sommige leidende jakobijnen zeiden openlijk dat de helft van de Franse bevolking vermoord diende te worden, anderen hadden het over het uitroeien van 90% van de mannelijke bevolking boven de veertig. In het departement van de Vendée brak tussen 1793 en 1796 een opstand uit. Bijna een derde van de bevolking werd daarop gedood. Dat was heel radicaal. En hetzelfde hoorde je in Moskou in 1918. Daar zei de bolsjewistische leider Grigori Zinovjev dat er honderd miljoen Russen waren, hij er negentig miljoen nodig had om het socialisme te bereiken en die andere tien miljoen vernietigd konden worden.”

Had een fascisme met een menselijk gezicht kunnen bestaan?

“Zeker niet. Het was een collectivistische ideologie die geen enkel belang hechtte aan het individu. De rechten van dat individu werden afgemeten aan zijn nut voor de gemeenschap. Gelijkheid bestond niet, net zo min als de mens als universeel verschijnsel. Het draaide allemaal om het volk of het arische ras en de anderen waren waardeloos.”

In hoeverre had de psychologische slag toegebracht door WO I hier een invloed?

“In Italië en Duitsland liepen massa’s ontwortelde frontsoldaten rond die vertrouwd waren met geweld en moeite hadden om na de oorlog het burgerleven weer op te pakken. Zij zagen geweld als een legitiem politiek middel, ook in vredestijd. In Italië had je bijvoorbeeld de arditi, een eenheid die pas in november 1917 opgericht werd en heel vlug bekendheid kreeg omwille van de drieste operaties die ze uitvoerde. De arditi hadden een aantal symbolen die later bij de fascisten terug zouden komen, zoals een doodskop met een dolk tussen de tanden, hun lijflied Giovinezza en hun zwarte hemd. Ze hadden veelal een intellectuele of artistieke achtergrond en hingen een esthetisering van het geweld aan. Zo zei de beeldhouwer en latere fascistisch leider Ferruccio Vecchi dat het gooien van een granaat te verkiezen was boven het schrijven van een boek. En dan waren er natuurlijk ook nog de futuristen van Filippo Marinetti, die snelheid, geweld en oorlog vereerden.”

Hier zien we toch een groot verschil met het Duitse nationaalsocialisme?

Inderdaad, daar was de ontwikkeling veel rechtlijniger, van verering van de eigen volkscultuur naar het nationaalsocialisme. Het is de diversiteit van het Italiaanse fascisme die het zo boeiend maakt. Maar in Duitsland zag je eenzelfde ontzag voor het geweld. SA-leider Ernst Röhm had het over de oorlog als een schone droom. Oorlog was het hoogste wat je kon bereiken. Voor fascisten was het een historische ervaring van onschatbare waarde. Strijd vormde immers het wezen van het bestaan en was een leerschool in hardheid. De loopgraaf betekende ook een nivellering van afkomst. Wie je ook geweest was voor de oorlog, onder vijandig vuur was iedereen gelijk. Het fascisme sloot daar nauw bij aan. Het wilde de oorlogservaring laten voortduren in vredestijd.”

In hoeverre was het antisemitisme essentieel voor het fascisme? In Italië weigerde Mussolini bijvoorbeeld tot op het moment van zijn afzetting in 1943 om ook maar een Jood uit te leveren aan de nazi’s.

“Dat is een goede vraag. Als vandaag het woord fascist valt, denkt iedereen meteen aan de Holocaust. De meeste West-Europese fascistenbewegingen hingen echter oorspronkelijk niet de rassenleer aan. Omdat Mussolini al heel vroeg aan de macht kwam, in 1922, gold Italië als het voorbeeld voor het Europese fascisme. Van racisme of antisemitisme was daar aanvankelijk geen sprake. Een op de drie volwassen Italiaanse Joden was lid van de fascistische partij, wat meer was dan bij niet-Joodse Italianen. Mussolini dreef ook de spot met de Duitse rassenobsessie. Geen enkel ras is zuiver, zei hij, ook het joodse niet, en het is precies de vermenging van rassen die schoonheid creëert. Mussolini had zelfs een Joodse minnares. In de Afrikaanse kolonies ging het er heel anders aan toe en maakte Italië massa’s doden. In Libië deinsden ze zelfs niet voor massamoord terug, maar de vraag is in hoeverre dit aan het fascisme toe te schrijven is dan wel aan de algemene Europese kolonialistische houding. In Congo vielen bijvoorbeeld ook miljoenen doden, zonder dat er van enig fascisme sprake was. Toen in 1919 de Japanse delegatie bij de Volkenbond pleitte om het gelijkheidsbeginsel van rassen op te nemen in het handvest, reageerden alle Europese liberale democratieën afwijzend. De nazi’s hanteerden geneeskundige metaforen wanneer het over Joden ging. Het Duitse volk was een organisme dat bedreigd werd door joodse ziektekiemen. Dus wat doe je dan als dokter? Die ziektekiemen doden. Hitler vergeleek zichzelf graag met Koch en Pasteur en Goebbels had het over een chirurgische ingreep. Er zat dus wel degelijk een ratio achter de Holocaust. Antisemitisme speelde aanvankelijk nauwelijks bij de Britse en Nederlandse fascisten. Dat veranderde toen Duitsland de rol van fascistisch gidsland overnam van Italië. In de loop van de jaren dertig namen daardoor steeds meer fascistische bewegingen het biologisch gefundeerde antisemitisme over.”

Der Fritz heeft het dus gedaan?

“Nee, zo makkelijk komen we er nu ook weer niet vanaf. Wanneer je kijkt naar de oorsprong van het fascisme zie je dat het hele diepe wortels heeft in de Europese cultuur. Je kunt het dus niet als een bedrijfsongeval beschouwen. Net zo min als je het kunt afdoen als een Duitse ontsporing. Het had in heel Europa aanhangers. Het fascisme bouwde voort op ideeën en sentimenten die er al waren, zoals het antisemitisme dat aanvankelijk religieus gemotiveerd was omdat de Joden Christus vermoord zouden hebben. In de negentiende eeuw ontstond het moderne antisemitisme waarbij Joden in verband worden gebracht met het kapitalisme. Vandaar dat ook aan de linkerzijde het antisemitisme welig tierde. Marx sprak net zoals de nazi’s over het Joden probleem dat opgelost diende te worden. De anarchist Proudhon wou het Joodse ras verbannen naar Azië of uitroeien. En volgens die andere grote anarchist, Bakoenin, waren het kapitalisme en het marxisme twee pogingen van de Joden om heerschappij over alle volkeren te krijgen. De nazi’s zeiden hetzelfde.”

Mussolini stamde trouwens uit een links milieu, schrijf je.

“Mussolini keek heel erg op naar de Fransman Georges Sorel, oorspronkelijk doctrinair marxist, daarna sociaaldemocraat en uiteindelijk revolutionair-syndicalist. Het syndicalisme verkondigde dat er een eind gemaakt moest worden aan het kapitalistisch systeem door een algemene werkstaking, waarna de vakbonden de productie en de distributie moesten overnemen. Sorel hechtte ook veel belang aan het proletarisch geweld. Europa is ingeslapen door het humanisme, zei hij, we worden allemaal brave burgers. Daar moet de arbeidersklasse iets aan doen, door geweld. Sorel zag daarom soelaas in een buitenlandse oorlog of een verscherping van de klassenstrijd. Hij was heel populair in Italië. Syndicalisten daar dachten dat alvorens de arbeidersklasse echt haar revolutionaire kracht kon tonen het productieniveau omhoog moest. Dat was voor hen een nationale, Italiaanse zaak. Als de revolutie nu al uitbreekt, redeneerden ze, dan krijgen we een lompensocialisme voor iedereen. Om de productie te verhogen wilden ze werknemers en werkgevers laten samenwerken in een corporatistisch model. Van marxistische klassenstrijd was dus geen sprake meer, maar het verbeteren van de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders bleef een doel. Mussolini was in 1912 lid geworden van het bestuur van de socialistische partij en had ervoor gezorgd dat alle gematigde socialisten weggezuiverd waren. Hij werd ook hoofdredacteur van de socialistische partijkrant. Anderhalf jaar later richtte hij het tijdschrift Utopia op. In de redactie zaten zowel de latere stichters van de Italiaanse en de Duitse communistische partijen als een aantal radicale syndicalisten die de fascistische partij zouden oprichten. Toen Mussolini bij het uitbreken van WO I resoluut koos voor deelname aan de oorlog werd hij door de partij geroyeerd. ‘Stel uilskuikens,’ reageerde Lenin, ‘die Mussolini is de enge capabele man in jullie partij’. Prompt begon Mussolini een eigen dagblad en in 1919 volgde de fascistische beweging waarin nationalisten en syndicalisten elkaar troffen.”

Waarom waren Hitler en Mussolini zo populair bij de eigen bevolking?

“Wij vinden dat een ongemakkelijk feit, maar zo was het inderdaad. Bij referenda behaalden ze reusachtige overwinningen. Scores van 90 of zelfs 95% waren geen uitzondering. Er zal hier en daar ongetwijfeld wat gesjoemeld zijn, maar dan nog. De fascisten schiepen een politieke religie met eigen rituelen en boden daardoor iets wat de traditionele democratie niet kon bieden. Wanneer je Leni Riefenstahls Triumph des Willens bekijkt, de film die ze draaide over de partijdag van 1934, zie je de microkosmos van de fascistische maatschappijopvatting: eensgezind en uniform allen dezelfde kant op. Dat samenhorigheidsgevoel sprak mensen aan. Het fascisme was dus veel meer dan een van bovenaf opgelegde dictatuur. Hoewel wij ons dat moeilijk kunnen voorstellen belichaamde het eens de hoop van miljoenen geestdriftige aanhangers. Het fascisme gaf hen idealen om voor te leven, te sterven en te doden en vervulde in een door rationalisme en wetenschap onttoverde wereld voor velen de rol van aardse religie.”

Moeten we dan bang zijn voor Neo-nazi’s die nog steeds de roep van die aardse religie menen te horen?

“We weten ondertussen tot welke misdaden dit fascisme heeft geleid. Ik denk dat het daardoor voor de grote massa voorgoed zijn aantrekkingskracht verloren heeft. Een wederopleving acht ik bijzonder onwaarschijnlijk. Spreken over de eeuwige terugkeer van het fascisme zoals bijvoorbeeld Rob Riemen doet, lijkt me dan ook weinig zinvol. Mensen die dat beweren bewijzen niet te weten wat fascisme is. Riemen heeft het bijvoorbeeld over het hedonisme van de fascisten, maar als er nu een ding was waar je een fascist niet van kon beschuldigen, was het wel hedonisme. Dienstbaarheid en opoffering stonden voorop. Niet het leiden van een makkelijk leventje.”

En het waren allemaal minkukels, hoor je ook wel eens.

“Terwijl dat helemaal niet waar is. Je kon dat heel lang niet in het openbaar zeggen, maar de staf van Reinhard Heydrich, de SS-man verantwoordelijk voor de moord op miljoenen Slavische ‘Untermenschen’ en joden bestond praktisch volledig uit universitair geschoolden. De helft was gepromoveerd. Wij denken nogal snel  dat hoe ontwikkelder een mens is, hoe humaner zijn  levensinstelling is, maar dat is helaas niet zo. Fascisten kwamen uit een traditie die de tegenovergestelde idealen predikte, en die werd ook gedragen door ontwikkelde mensen. Mussolini was een belezen iemand.”

Wanneer we het over populisten hebben, zouden we dus beter een beetje taalhygiëne aan de dag leggen?

“Natuurlijk. Wanneer je iedere populist een fascist noemt maak je het hem wel heel makkelijk om het Calimero-hoedje op te zetten en zichzelf een slachtofferrol aan te meten. Als argument om het rechts-populisme te bestrijden vind ik dat dus niet erg sterk. Fascisten hadden immers niets met het populistische streven om het volk over alles te laten beslissen. Met het al te gretig opplakken van het etiket fascist, vertroebel je het beeld van wat een fascist werkelijk is alleen maar.”

Eerder verschenen in De Morgen