"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wat op het spel staat

Zondag, 5 november, 2017

Geschreven door: Philipp Blom
Artikel door: Marnix Verplancke

Op weg naar het einde, of niet?

Na vier boeken over het verleden schreef Philipp Blom er een over onze toekomst: Wat op het spel staat. “Omdat het dringend is,” zegt hij, “want we leven in een tijd van grote veranderingen.” De Leesclub van Alles publiceert vandaag zowel dit interview met Blom als een bespreking van zijn boek Wat op het spel staat

[Interview] Philipp Blom windt er in zijn nieuwe boek geen doekjes om. “Alleen dommeriken zijn vandaag optimistisch,” zegt hij. “We razen in het volstrekte duister met hoge snelheid op een muur af. Die staat nog ver weg, denken we, en dus gaan we full speed door, terwijl we nu nog de tijd hebben om af te remmen of van koers te veranderen. Maar dat doen we dus niet. Kijk naar de recente Duitse verkiezingen. Geen enkel van de grote thema’s die in de toekomst de politiek zullen bepalen kwam aan bod.”

Die grote thema’s zijn volgens Philipp Blom klimaatverandering, automatisering en het ongebreidelde liberalisme die gemeenschappen ontwrichten, angst veroorzaken en finaal tot ons einde zouden kunnen leiden.

Blom, van Nederlands-Duitse afkomst en wonend in Wenen, kennen we van boeken over de Verlichting en de jaren net voor en net na de Eerste Wereldoorlog. In zijn vorige, De opstand van de natuur, focuste hij op de kleine ijstijd die het zestiende-eeuwse Europa een paar graden kouder maakte en wat daarvan de gevolgen waren op politiek, economisch, sociaal en demografisch vlak. Zijn nieuwste, Wat op het spel staat, zou je kunnen zien als een vervolg op dat boek. Net zoals toen worden we vandaag immers geconfronteerd met grote veranderingen.

Vertrekpunt van Blom in Wat op het spel staat is de hedendaagse mens, die hij fundamenteel als een nostalgisch wezen beschrijft. “Wij zijn de eerste civilisatie die oude dingen waardeert gewoon omdat ze oud zijn,” zegt hij. “Een vijftiende-eeuws houten lepeltje is iets bijzonders. Voor mensen in de zeventiende eeuw was dat niet zo. Die vonden dat lepeltje alleen maar belachelijk. Zij wilden een nieuw lepeltje, want oude dingen hadden geen waarde. Op zich is er niets mis met onze waardering voor het oude. Misschien is die wel gegroeid uit de volstrekte geschiedenisloosheid van de historisch gezien nog piepjonge middenklasse. Zij wou zichzelf een geschiedenis scheppen en klampte zich daarom vast aan de houten lepeltjes uit het verleden. Als je echter de wildgroei aan musea ziet die vooral de laatste drie of vier decennia in Europa plaatsgrijpt, merk je dat er meer aan de hand is. In Duitsland zijn er bijvoorbeeld meer dan 7000, ongeveer een achtste van alle musea ter wereld. Tel daar een cultuur bij die sceptisch aankijkt tegen de toekomst, en je zit met een raar fenomeen. In het Westen denkt het grootste deel van de mensen dat hun kinderen het niet zo goed zullen hebben als zijzelf. Zij zijn ervan overtuigd dat heel wat zaken die zij normaal vinden zullen verdwijnen. In feite willen zij geen toekomst, maar de eeuwige verderzetting van het heden.”

Waarom zijn wij bang voor de toekomst?

“Omdat we volkomen terecht vrezen te zullen verliezen wat we hebben. We zullen in de toekomst inderdaad een aantal consumptiegoederen moeten missen, maar veel belangrijker is dat ook onze liberale, democratische orde geen vanzelfsprekendheid meer is. De onaantastbare mensenrechten blijken wereldwijd opeens niet meer zo onaantastbaar. Onze Europese privileges staan in direct verband met de ellende van andere mensen. Als wij doorgaan met het verstoken van fossiele brandstoffen, ondervindt de rest van de wereld daar de gevolgen van. En als we doorgaan met het steunen van de slavernij in andere landen door per se spotgoedkope kledij te willen ook. Daar komt bij dat er ook binnen de Westerse wereld een steeds breder kloof ontstaat tussen degenen die het minder goed hebben en zich democratisch niet vertegenwoordigd zien en de anderen die niet beseffen dat er een probleem is. De rekken in de supermarkten liggen toch altijd vol en er zijn toch steeds nieuwe iPhones te koop?”

Vindt u het niet gek dat we enerzijds allemaal heel goed weten hoe slecht vliegen is voor het milieu, maar het tezelfdertijd alsmaar meer gaan doen?

“Dat komt doordat die kennis zo abstract is. We vinden een hittegolf halverwege oktober waarbij dag na dag temperatuurrecords sneuvelen vreemd, maar dat zal natuurlijk wel niets met de klimaatwijziging te maken hebben. Of neem de toestroom van vluchtelingen die deels ook door de klimaatwijziging veroorzaakt wordt. Ook dat willen wij niet zien. Mensen gaan steeds vaker op de vlucht omdat ze niet meer kunnen leven op de plaats waar hun voorouders dat al decennia lang deden. De Syrische burgeroorlog is deels veroorzaakt doordat het land de jaren eraan voorafgaand de grootste droogte in 800 jaar kende. Grote groepen mensen konden niet langer overleven op het platteland en trokken daarom naar de stad, waar ze de onrust alleen maar vergrootten. Wat ik bedoel is dat wij de symptomen van het probleem wel zien, maar niet de oorzaak ervan.”

Sommige wetenschappers beweren dat we gewoonweg niet in staat zijn om op zulke grote schaal te denken. Evolutionair gezien zijn we wezens die in kleine groep leefden en verder dan die groep denken we dan ook niet.

“Dat kan best waar zijn, maar het neemt niet weg dat we heel veel kunnen doen op kleine schaal. Denk bijvoorbeeld aan het niet langer verspreiden van gratis plastic zakjes in de supermarkt. Sinds die in Groot-Brittannië vijf pence per stuk kosten worden er daar jaarlijks negen miljard minder van gebuikt. Dat is een reële verandering, het resultaat van een besluit op kleine schaal. Als we met zijn allen beslissen een paar euro meer te gaan betalen voor een t-shirt, zodat die niet langer in verdoken slavernij geproduceerd moet worden, hebben we alweer een probleem de wereld uit geholpen. Verandering is dus niet alleen een zaak van grote beslissingen, als genoeg mensen zich achter iets scharen kunnen zij ook verandering teweegbrengen.”

U waarschuwt voor de gevolgen van de automatisering: massale werkloosheid en een gevoel van nutteloosheid bij die werklozen. Sommigen beweren echter dat we die robots meer dan nodig zullen hebben. Een aantal Europese landen heeft de volledige tewerkstelling reeds bereikt of zal dit binnenkort doen, zoals Denemarken, Duitsland en Groot-Brittannië. Zit hier geen tegenspraak?

“Dat denk ik niet. Op korte termijn zal de automatisering de problematiek in de landen die u noemt zeker verbeteren, maar niet op lange. Ik ben niet geïnteresseerd in de volgende vier, maar in de komende veertig jaar, wanneer de helft van onze mensen geen werk meer zal hebben of niet voldoende zal verdienen wanneer ze toch werk hebben. Gaan we hen zeggen dat we hen als mens niet meer nodig hebben? Of gaan we inventiever reageren en erkennen dat die automatisering de welstand schept en dat die herverdeeld moet worden onder alle mensen? In het eerste geval vervangen we de democratie door een oligarchie, waarbij een kleine minderheid de macht heeft. In het tweede krijgen we een volstrekt andere maatschappij, waarin ieder zijn eigen leven kan leiden. Ik ben een groot voorstander van een basisinkomen. Uit onderzoek is gebleken dat mensen echt niet lui op hun derrière gaan zitten wanneer ze niet langer verplicht worden om te werken voor een inkomen. Dat mag natuurlijk, en sommigen zullen dit ook doen, maar niet voor lang. Niets doen gaat gauw vervelen en de meeste mensen waarderen ook het respect van anderen dat gepaard gaat met werken. Misschien komen we zo wel in een maatschappij terecht waarin niet langer alles in termen van geld wordt uitgedrukt en waar andere samenlevingsvormen mogelijk blijken.”

Wat vindt u van de recente verkiezingsuitslag in Oostenrijk?

“Ik had die verwacht en ik ben best tevreden dat de FPÖ niet de tweede partij is geworden, of zelfs de eerste. Ik ben geen fan van de waarschijnlijke regering van conservatieven en proto-fascisten. Je voelt het maatschappelijke klimaat al veranderen. Mensen zeggen nu veel vaker dan vroeger dat de buitenlanders een gevaar vormen. Deze verkiezingsuitslag wordt gezien als een reactie tegen de islamisering van Oostenrijk. Welke islamisering vraag ik me dan af. In Wenen is er nog lang geen Stefansmoskee.”

Kan u begrijpen dat de Oostenrijkers bang zijn?

“Natuurlijk kan ik dat begrijpen, alleen is hun analyse fout. Zij zijn bang omdat de automatisering hun leefwereld door elkaar haalt en ze denken dat dit door de buitenlanders komt. Mensen voelen dat hun baan verschoven wordt of zelfs gewoon verdwijnt. Ze zien dat een gemiddelde arbeider de voorbije veertig jaar voor hetzelfde loon heeft gewerkt terwijl er tezelfdertijd een nieuwe klasse van miljardairs is ontstaan. Dat maakt hen boos, en dat kan ik heel goed verstaan. Stellen dat de migranten de oorzaak van die angst zijn is dan aantrekkelijk, maar het klopt niet. De meesten spreken bijvoorbeeld niet eens genoeg Duits om de baan van die Oostenrijker te kunnen bedreigen. Wat die FPÖ-stemmers niet begrijpen is dat ons systeem zelf verantwoordelijk is voor die migrantenstromen. Zolang wij onze zwaar gesubsidieerde landbouwproducten in Afrika dumpen, ontnemen wij Afrikaanse boeren hun inkomen en dwingen wij hen weg van hun land naar de grote steden, en sommigen van hen zullen ook naar Europa komen. In heel veel opzichten zijn wij dus nog steeds een actief deel van het probleem.”

Zorgt dit geglobaliseerde liberale kapitalisme ook hier in Europa niet voor identiteitsverlies? De ideale kapitalist heeft immers geen identiteit. Hij is toch de inhoudsloze kosmopoliet – of de verloren lopende stumper?

“De moderniteit eist constante verandering en dat ligt psychologisch heel moeilijk. Zij brengt grote technologische en economische voordelen, maar als wij daarbij constant onszelf en ons besef van de wereld moeten ontkennen, brengt dat enorm veel stress mee. Als je daarvoor zoals de happy few gecompenseerd wordt met een weekje Italië en een weekendje Parijs wanneer je daar zin in hebt, is die last natuurlijk niet zo moeilijk om dragen, maar als je het gevoel hebt dat je gedwongen wordt je voortdurend aan te passen om niet te verhongeren ligt dat natuurlijk anders. Dan gaan mensen graag in op het idee we een muur moeten bouwen om de profiteurs van elders tegen te houden. Wij zijn wij en jij hoort er niet bij. De oplossing van alle problemen ligt in een meer inclusieve maatschappij, waarin iedereen de kans krijgt deel te nemen aan de welvaart en de vrijheden. Dat is echter steeds minder het geval en daardoor worden steeds meer mensen ongerust.”

Is de revival van het nationalisme in Europa dan een gevolg van het ontredderde liberalisme?

“Het nationalisme geeft inderdaad een duidelijk antwoord op de stuurloze moderniteit en de illusie van een eenvoudige oplossing. Wij moeten gewoon zelf kunnen beslissen over wat er met ons gebeurt, en dan is alles opgelost, is het idee. Daarbij wordt natuurlijk voorbijgegaan aan het feit dat alle grote problemen van vandaag internationaal zijn, van de klimaatwijziging tot de macht van de financiële markten. Zelfs de VS of Duitsland kunnen die niet in hun eentje aanpakken. Het nationalisme geeft dus alleen de illusie van een antwoord. We hebben vandaag andere katten te geselen.”

Moeten we dan op zoek naar een alternatief voor het geglobaliseerde liberalisme dat aan de basis ligt van zo veel hedendaagse problemen?

 “Als historicus ben ik altijd geïnteresseerd in wat iemand denkt. Waarvoor is hij bang, wat hoopt hij en hoe ziet hij zichzelf. Die zaken zijn voor een groot deel het gevolg van de verhalen die we over onszelf vertellen. Hoe belangrijk is bijvoorbeeld zoiets als mannelijkheid of reinheid, en hoe construeren we respect en trots in onze maatschappij? Vandaag worden dergelijke zaken heel erg gedefineerd aan de hand van consumptie: wat ik draag en welke labels ik volg. Historisch gezien is dat nieuw. Vandaag is de burger gereduceerd tot consument. De burger woont in een wereld die groter is dan de zijne en heeft interesses die hem overstijgen. Dat geldt niet voor de consument. Hij maakt wel deel uit van een grotere wereld, maar die is er alleen voor hem. Beslissingen neemt hij louter op individuele gronden. Een maatschappij waarin mensen zichzelf enkel zien als consumenten is niet in staat de beslissingen te nemen die we vandaag moeten nemen. Zij zien geen enkele reden daartoe, want zij denken alleen aan zichzelf.”

We gaan dus voor een radicaal democratisch alternatief?

“Ja, maar vergeet niet dat de democratie het kind is van de markt, waar je zowel goederen als gedachten uitwisselt, waar je debatteert en feiten belangrijk zijn. Het is daar dat afspraken en wetten worden gemaakt. De democratie heeft dus een markt nodig. Het omgekeerde geldt echter niet, en daar schuilt het gevaar. De volstrekt vrije markt bestaat niet. Hij wordt altijd aan banden gelegd door middel van wetten en rechtbanken. De markt heeft dus politiek nodig en dan volgt automatisch de vraag wie er voor wie moet zijn, de markt voor de democratie of de democratie voor de markt. Ik ga voor de eerste optie.”

Hoe doe je dat in de praktijk?

“Dat is natuurlijk de grote vraag. Markt en maatschappij zijn verbonden door mensen. Hoe deze mensen handelen hangt af van de verhalen waarmee ze zijn opgegroeid. Is het een verhaal over winst en eigendunk of een waarbij getoond wordt dat je ook waardering en bevrediging kunt halen uit andere zaken? Ik ben een groot aanhanger van het kapitalisme omdat dit juist een onbevooroordeeld regelgebaseerd handelen aanmoedigt. Iedereen in de markt moet dezelfde regels volgen. Of je blank bent of zwart, homo of hetero doet er voor het kapitalisme niet toe. Voor een pluralistische maatschappij is dat een attractief model. Het kapitalisme is dus een sterke machine, maar wij moeten beslissen hoe we die inzetten.”

En zullen we dat in de nabije toekomst op een positieve manier doen?

“We hebben de keuze tussen nu in alle rust handelen of over een jaar of twintig in paniek. Ik vrees dat het dit laatste zal worden. Voorlopig lijken we niet bereid de broodnodige hervormingen door te voeren. Maar ik blijf natuurlijk een historicus, iemand die op zoek gaat naar historische parallellen. In het verleden heeft men vaak bepaalde zaken volslagen onmogelijk geacht tot zij plots toch gebeurden. De bevrijding van slaven bijvoorbeeld, of het homohuwelijk. Iets wat volslagen onmogelijk lijkt kan heel snel realiteit worden. Misschien lukt het dus toch.”

Eerder verschenen in De Morgen