"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Watertanden

Maandag, 13 juni, 2005

Geschreven door: Maaike Kroesbergen
Artikel door: Joop Daggers

Uitdagende legpuzzel, met een knipoog naar Nabokov

Een van de wetenschappelijke bijdragen die Maaike Kroesbergen als Neerlandica aan haar vakgebied heeft geleverd, draagt de titel: ‘Waar verleden en heden kruisen. Over de hedendaagse historische roman.’ Zes jaar na die publicatie heeft ze, onder meer met haar aldus verworven wijsheid, haar eigen roman gesmeed. Watertanden is een hedendaagse roman met historische fundamenten. Kroesbergen behandelt een historische speurtocht van een hedendaags meisje, en kruist heden met verleden langs een handig in elkaar gevlochten vertelstructuur.

Het verhaal is snel verteld. De jonge journaliste Lee Borg uit Amsterdam wordt door een luguber krantenbericht over afgeslachte ganzen herinnerd aan haar jeugd in een Oost-Nederlands vestingdorpje. Ze besluit terug te keren om de losse stukjes van de puzzel bij elkaar te zoeken en haar onaffe dagboekverhalen tot een bevredigend einde te brengen. ‘Er stond mij maar één ding voor ogen: dat verhaal moest af. En dat betekende vooral: verhaal halen, revanche.’ De nostalgische trip naar haar wortels, veertien dagen in getal, benut ze voor het herbeleven van haar jongemeisjesdagboek. Op haar veertiende had ze dat onvoltooid opzij gelegd en nu, pakweg veertien jaar later, is het hoog tijd om op zoek te gaan naar het laatste hoofdstuk. Waar ‘m de pijn zit, wie de revanche betreft, hoe de vroegere gebeurtenissen tot zo’n open einde hebben kunnen leiden: het is bij aanvang volstrekt onduidelijk en zal dat pagina na pagina blijven. Dat wekt ergernis in de beginhoofdstukken, maar geeft hoe langer hoe meer voldoening richting einde. Het biedt de lezer namelijk de gelegenheid om de puzzel met Lee mee te leggen.

Dat gaat niet zonder horten of stoten, zeker als blijkt dat de plot uit nogal wat verschillende elementen is opgebouwd. De lezer heeft het al zwaar te stellen met de voortdurende sprongen tussen de verhaallijnen van Lee als ontluikende jonge vrouw en Lee als teruggekeerde onderzoeksjournaliste. Daarnaast zijn er dan ook nog de thrillerachtige speurtocht naar het hoe en waarom van de vermoorde ganzen, de doorlopende confrontaties tussen vrienden van vroeger en, vooral, de missie van de hoofdpersoon om het destijds ontspoorde verhaal van haar liefde voor een verweerde boswachter alsnog af te ronden.
Ondanks die complexiteit laat Kroesbergen haar lezer niet erg hard werken. De liefdesgeschiedenis tussen de jonge Lee en de doorleefde ruwe bolster Vir Balder heeft veel weg van het Lolita-verhaal van Vladimir Nabokov. Maar dan in een soort spiegelbeeldvariant, want de liefde komt in dit geval voornamelijk van de Lolita zelf. Het jonge meisje idealiseert en aanbidt de volwassen man en niet omgekeerd. Verbindingen met Lolita en met andere literaire klassiekers over verboden liefde, zoals Lady Chatterley’s Lover, worden opzichtig gelegd, al was het alleen maar omdat het boek doorspekt is met citaten van Nabokov en D.H. Lawrence. En alsof dat nog niet volstaat, krijgen we ook te lezen hoe de veertienjarige Lee haar veel oudere prooi via passages uit Lolita probeert te verleiden.

Het zijn bepaald niet de enige aanwijzingen die Kroesbergen haar lezer op een presenteerblaadje aanbiedt. Zo is Vir niet alleen Latijn voor zowel man als mannelijkheid, maar ook een verkorting van Vladimir, vast niet geheel toevallig ook de voornaam van Nabokov. Virs achternaam Balder verwijst naar de grote liefde van Mei in Gorters gelijknamige epos, en hij noemt zijn jonge aanbidster dan ook liefkozend zijn meimeisje. Al die weggevertjes zijn functioneel. Steun de lezer bij het leggen van de puzzel, dan krijgt hij ten minste snel het hele plaatje in beeld, moet Kroesbergen gedacht hebben. Het werkt. Zodra Lee een balans vindt tussen de gebeurtenissen uit haar verleden en de zoektocht in het heden, zodra de gescheiden verhaallijnen van beleving en herbeleving elkaar kruisen, valt, toch nog behoorlijk plotseling, ook voor de meebelever alles op z’n plek. En resteert enerzijds de voldoening van het terugzien naar een verhaal dat hij zelf heeft meegeconstrueerd en anderzijds de uitdaging van het beoordelen van wat feitelijk is gebeurd.

Dans Magazine

Daarbij is het taalgebruik van Kroesbergen een Neerlandica waardig. Hooguit soms wat té bloemrijk, té wollig, maar toch vooral bolstaand van mooie beeldspraak, clichéloze zegswijzen, sprekende alliteraties. Vir heet nu eens Balder Bomenbeul, dan weer Balder de bullebak. Ontwaken op het platteland doet ‘stadse oren suizen van zoveel stilte’. De pijn die Lee gedurende haar veertien dagen in Ossenfoort dankzij een opspelende verstandskies met zich meedraagt, krijgt meevoelbare aanduidingen. Eerst veroorzaken ijspriemen ‘bevroren splinters pijn’; een dag later zijn het nietmachines die metalen pinnen door Lee’s wang klauwen. Uiteindelijk is ook de laatste subtiliteit uit die fijnzinnige beeldspraak verdwenen: ‘Er denderde nu een achtbaan door mijn hoofd vol vrachtwagens.’

Toeval of niet, Watertanden verschijnt exact vijftig jaar nadat Nabokov zijn meest besproken werk aan de wereld schonk. Of Watertanden nu wel of niet bedoeld is als eerbetoon aan de schrijver en diens Lolita, feit blijft dat Kroesbergen het Nederlandse literaire landschap met een lezenswaardige liefdesvertelling heeft verrijkt.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.