"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Weverij De Ploeg, ontwerpers aan het woord

Zaterdag, 25 augustus, 2012

Geschreven door: Marjan Blomjous
Artikel door: Chris Reinewald

Weverij de Ploeg: humaan tot in de vezels. Met liefde verweven idealen

[Recensie] Ook na sluiting van de weverij te Bergeyk (2007) door de nieuwe eigenaar, Artex/Hunter-Douglas, geniet De Ploeg in Nederlandse designkringen een bijna onaantastbare status.

Werkelijk “alles” leek aan het Noord-Brabantse bedrijf te deugen. Ondanks zakelijke en artistieke spanningen stimuleerden directie, art-directors en ontwerpers samen de ontwikkeling van mooie, kwalitatief hoogwaardige weefsels. Op de achtergrond gloeiden er nog ondogmatische sociaaldemocratische idealen. Daar komt nog bij dat de weverij gehuisvest was in de enige door Gerrit Rietveld in 1958 ontworpen fabriek. De vormgevers mochten vanaf 1966 werken in een eigen prettig zondoorlicht paviljoen, ontwerp: Gerard Poolman.

Ze aten hun middagboterhammen in een aangenaam en smaakvol ontworpen natuurtuin van Mien Ruys. Of anders wipten ze aan bij meubelontwerper Martin Visser en zijn vrouw Joke van der Heyden, enige tijd ook Ploeg-textielontwerpster. Het paar had zich om De Ploeg in het landelijke Bergeyk gevestigd.

Over De Ploeg als ‘designdriven’ bedrijf is het nodige gepubliceerd. Niet in het minst dankzij Benno Premsela, het designgeweten van Nederland. Wat nog ontbrak in de studies van Helen Boterenbrood waren gesprekken met de ontwerpers zelf. Daarvoor spanden het Audax Textielmuseum zich met Hanneke Oosterhof en Marjan Blomjous nu in. Opmerkelijk want de beknibbelende overheid gunt musea voor deze kerntaak – onderzoeken van de eigen collectie en daarover publiceren – amper tijd, mankracht of geld.

Boekenkrant

Toen het museum na sluiting van de fabriek In Bergeijk van Artex meer dan 2.000 stoffen en stalen, honderden foto’s, tekeningen en documenten geschonken kreeg besloot het tot een expositie met deze publicatie. Ze werden daarin gesteund door de Werkgroep Vormgevingsarchieven die de nu uitgebreide De Ploeg-museumcollectie aanmerkt als een “van nationaal belang”.

In een voor 50 plussers prettige grote letter leest het boekje met geciteerde gesprekken aangenaam weg. De langst zittende art director Peter Moorrees schetst hoe hij de heersende mild ‘Zwitserse’ designfilosofie naar eigen inzicht kon toepassen in effen gekleurde – uni – gordijn of meubelstoffen. En hoe technisch ontwerper Gijs Willems de lossige ideetjes van de “jonge gasten” geduldig tot werkbare patronen omwerkte.

Ulf Moritz mocht tussen 1959 en 1969 zelfs hippe kledingstoffen voor zijn befaamde 1-2-3 zelfmaak mini-jurkjes ontwikkelen in navolging van pop-art modeontwerpster Mary Quant. Moritz ervoer Bergeyk – zegt hij nagenietend – als net zo’n heerlijke swingende plaats als het Londen van de sixties. Ondanks verslechterende zakelijke positie voelde Maarten Vrolijk in de jaren negentig nog steeds de liefde en synergie van De Ploeg ten tijde van Ulf Moritz, zijn docent .

En Barbara Broekman herinnert zich hoe zij als in de jaren tachtig als aan de Rietveld Academie afgestudeerd textielontwerpster door Benno Premsela werd getipt naar De Ploeg te stappen. Ze trof er een alomaanwezige zorgvuldigheid. Niet alleen bij het ontwerpen maar ook voor de lunch en de oordoppen die wevers droegen. “Dat heeft ook met idealisme te maken [..] Niet van hoe kunnen we voor zo min mogelijk geld uit jullie ontwerpers sleuren maar zeggen welk bedrag er voor zes ontwerpen was. En achteraf bleek dat behoorlijk betaald. “

Een mooi en prettig designgeschiedenisboekje, net zo onpretentieus als De Ploeg zelf.

Eerder gepubliceerd  in ITEMS


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.