"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wie weet

Vrijdag, 23 februari, 2018

Geschreven door: Jannah Loontjens
Artikel door: Marnix Verplancke

We zijn allemaal radeloos

[Recensie] 7 januari 2015: twee terroristen van de Jemenitische afdeling van Al Qaida dringen de Parijse redactie van Charlie Hebdo binnen en schieten twaalf mensen dood. 8 januari 2015: de Amsterdamse patser Paul – roze hemd onder zijn Armani pak en een Ferrari in de garage – geeft een verjaardagsfeest en de aanslag sijpelt door in alle dialogen. Paul heeft zes mensen uitgenodigd: vader Bertrand, broer Philip, dochter Liv, ex Manon, Mohammed, de man waar zij al zes jaar mee samenwoont en Justus, een vriend en collega van Manon die van Bertrand een kamer huurt. Paul moet om meer dan een reden niet van Mohammed hebben, Liv wordt uit de klassenapp gepest door een stel migrantenmeisjes en Manon ziet hoe ook aan de universiteit waar zij werkt vragen over universaliteit en identiteit steeds prangender worden. Er wordt gedronken en geblowd, tot er iets ernstigs gebeurt en het feest uitdraait op een vechtpartij.

Zo begint Jannah Loontjens roman Wie weet, waarin onze algemene radeloosheid centraal staat. Van opleiding filosofe schrijft Loontjens steevast romans die de maatschappij en haar verhalen in vraag stellen en ook hier is dit het geval, soms iets te veel zelfs, waardoor het boek een hyperintellectualistisch elan krijgt. Dit nuchtere, rationele en afstand scheppende discours onderbreekt Loontjens gelukkig regelmatig door op de verbindende lijflijkheid van haar personages te wijzen, zoals in een scène waarin Manon terugdenkt aan de geboorte van Liv.

Een roman met heel veel personages stelt de schrijver steevast voor een groot probleem: hoe deze introduceren zonder opsommerig te worden en hoe verhinderen dat de lezer verloren loopt tussen hen. Loontjens heeft dit bijzonder knap opgelost. Ze begint gewoon haar verhaal en door een detail hier en een kleine toespeling daar vallen de puzzelstukken op hun plaats. Bovendien laat ze ieder hoofdstuk door een ander personage vertellen, in een bijpassende stem, waarbij sommige scènes maar één, en andere wel twee of drie keer vanuit een verschillend gezichtspunt worden beschreven.

Net zoals Tom Lanoyes Goddelijke Monstertrilogie culmineerde in de Witte Mars, eindigt Wie weet met de solidariteitsmars die twee dagen na de aanslag door Amsterdam trekt. Sommigen lopen mee, anderen zien hem voorbijtrekken, velen beseffen dat er iets is veranderd, maar iedereen weet dat verder samenleven de boodschap is.

Yoga Magazine

Drie vragen aan Jannah Loontjens

Wat dacht je toen je over die aanslag op de redactie van Charlie Hebdo hoorde?

Loontjens: “Ik was natuurlijk geschokt. Dit was een expliciete aanslag tegen intellectuelen en daardoor kreeg ik het gevoel dat het gevaar wel heel erg dichtbij kwam. Tegelijkertijd had ik de corrigerende gedachte dat het er in feite niet toe deed of de slachtoffers intellectuelen waren of niet. Het waren mensen, hun beroep was toch eigenlijk niet van belang? Misschien toonde de hevige Westerse reactie op de aanslag, waarbij in veel steden protestmarsen werden georganiseerd, ook hoezeer we met onszelf bezig zijn. Niet lang daarvoor waren in een school in Pakistan 141 kinderen vermoord. Daarvoor is in West-Europa niemand de straat opgegaan. Dat was blijkbaar te ver weg om ons te raken. Op politiek vlak bemoeien we ons met Pakistan, Afghanistan, Irak, Libië en Syrië, maar als er ten gevolge daarvan doden vallen, kijken we de andere kant op. Wanneer er echter cartoonisten in Parijs vermoord worden, zijn we in het hart geraakt. Daar klopt iets niet.”

Had je het gevoel dat de media de sfeer opklopten de dagen erna?

Loontjens: “De media willen een overzichtelijk beeld geven van de wereld en daarbij vereenvoudigen zij die heel erg sterk. Iedere moslim lijkt dan wel een terrorist. Maar zo is de realiteit natuurlijk niet. Die is niet overzichtelijk. Die is rommelig. En het is in die rommeligheid dat mensen er ondanks alles toch feilloos in slagen samen te leven, wat ook de filosofische of religieuze fundamenten zijn die ze aanhangen. Dat vind ik bijzonder positief.”

Je bent het dus niet eens met het Bertrand-personage dat vindt dat alle gefilosofeer van de voorbije millennia bitter weinig heeft opgeleverd en de wereld nog steeds een tranendal is?

Loontjens: “Wanneer we willen weten of we erop vooruit gaan, kijken we meestal naar de welvaart. Op dat vlak gaat het veel beter dan een paar eeuwen geleden. Er is minder armoede en de mensen zijn over het algemeen gelukkiger. Of we er ook filosofisch op vooruitgegaan zijn, vind ik een lastiger vraag. Ik ben opgegroeid in de jaren 1990, toen het vooruitgangsscepticisme hoogtij vierde. Desondanks heb ik toch het gevoel dat de vrijheid overal zachtjesaan toeneemt. Vergelijk de huidige maatschappelijke positie van de vrouw maar eens met die van de jaren 1950. Dan zie je gewoon dat filosofie wel degelijk nut heeft.”

Eerder verschenen in Focus Knack


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.