"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij en ik

Vrijdag, 17 mei, 2019

Geschreven door: Saskia de Coster
Artikel door: Lalagè

Verborgen binnenwereld

[Recensie] In één van de villa’s op de berg woont het gezin Vandersanden: moeder Mieke, vader Stefaan en dochter Sarah. In Wij en ik staan hun gedachten en herinneringen, dingen die ze nooit aan een ander mens zouden vertellen. Naar buiten toe zijn ze immers het ideale gezin. Stefaan is manager bij een farmaceutisch bedrijf en Mieke wijdt zich aan het onderhoud en de inrichting van hun enorme huis plus tuin.

Mieke en Stefaan waren al jaren getrouwd toen Sarah geboren werd. Voor Stefaan was het de ultieme bekroning op hun geluk, maar Mieke had getwijfeld. Toch doet ze haar uiterste best om Sarah netjes op te voeden. Die moet het minstens twee weken tevoren in de familie-agenda aangeven als ze een avond op stap wil en over de tijd van thuiskomst valt ook niet te twisten. Behalve misschien als Sarah te gast is op een heus kasteel, dan mag ze wel een keer blijven slapen. Mieke hoopt op een feest aldaar, om bij haar vriendinnen te kunnen schitteren, maar Sarah piekert er niet over. Op het kasteel oefent ze namelijk met haar band, die bestaat uit een paar vriendinnen van school.

De drie gezinsleden communiceren amper met elkaar. Wel maakt Stefaan zich op een gegeven moment zorgen over zijn dochter. Dit is het enige hoofdstuk waarin Saskia de Coster in de tweede persoon schrijft, waarmee ze er nadruk op legt dat dit een kantelpunt is:

“Je dochter wordt een pannenlat. Je zou moeten ingrijpen.
Het is een ziekte waar wel meer meisjes uit haar milieu aan lijden. Je ziet de uitgehongerde meisjes de berg op fietsen of urenlang joggen in hun slobberige kleren. Het zijn stokfiguurtjes die door hun enkels gaan en dezelfde excuses opdelven om niet te hoeven eten. Het zijn stuk voor stuk overambitieuze jonge vrouwen die te traag opgroeien in hun overbeschermde milieus. Ze zoeken een manier om met de immense druk om te gaan. Alles wat ze doen, wordt afgemeten aan wat hun ouders al bereikt hebben. Eindeloos groeien, hogerop klimmen, het zover brengen dat je stuurloos wordt. Voor jou was het een stuk gemakkelijker om je ouders te overtroeven.”

Boekenkrant

Door een beetje te overdrijven, weet de schrijver de vinger te leggen op de zere plek van velen in deze maatschappij. Het gebrek aan zingeving ligt ook onder dit verhaal. Het is triest en herkenbaar. In het laatste hoofdstuk herhaalt de geschiedenis zich. Sarah is op dezelfde leeftijd gekomen als haar ouders aan het begin van het boek. Het einde is open en de lezer mag gissen of zij andere levenskeuzes zal maken dan haar ouders.

Eerder verschenen op Lalageleest

Boeken van deze Auteur:

Wij en ik

Nachtouders

Wat alleen wij horen