"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij zijn ons

Dinsdag, 5 februari, 2019

Geschreven door: Mark van Ostaijen
Artikel door: Marjan Slob

Kijken door de lens van het sociale

Vandaag publiceert DLVA twee recensies van hetzelfde boek: Wij zijn ons van Mark van Ostaijen. De meningen zijn verdeeld. Voor filosoof Marjan Slob stelt het boek teleur. Lees hieronder haar recensie. Voor socioloog Jos van Dijk is “Van Ostaijen’s herintroductie van de sociologie een aangename en welkome verrassing”. Lees hier zijn recensie. 

[Recensie] Misschien is het omdat we zo van heldenverhalen houden. Misschien is het vanwege de dominantie van het liberalisme. Hoe dan ook: het individu is de hedendaagse beschrijvingseenheid. Gedragsverklaringen op individueel niveau, en dan liefst zo lichamelijk mogelijk, krijgen heel veel aandacht. Je zou haast vergeten dat menselijk gedrag vooral ook samenhangt met (sub)cultuur. Dus als er dan een jonge Tilburgse socioloog opstaat met veel enthousiasme voor zijn vak, die gedrag wil begrijpen ‘door de lens van het sociale’, denk je: ja, kom maar door!

De opzet van Wij zijn ons, Een kleine sociologie van grote denkers, is smeuïg genoeg. In twaalf korte opstellen belicht Mark van Ostaijen steeds een hedendaags fenomeen, zoals de opkomst van bitcoins, de steeds informelere kleding tijdens begrafenissen, het schelden van een witte onderklasse bij de hekken van asielzoekerscentra. Zo’n verschijnsel brengt hij in verband met het gedachtegoed van een grote socioloog, waardoor Weber, Goffman, Elias, Simmel, Huizinga en Durkheim gelukkig weer eens voorbijkomen. En Van Ostaijen brengt ook het juiste snufje persoonlijke anekdotiek in (veelal ontleend aan zijn Roosendaalse jeugd) om zijn betoog menselijk en levend te houden.

Qua opzet staan dus alle seinen staan op groen – en toch stelt het boekje teleur. Geregeld overkwam het me dat ik maar half begreep wat Van Ostaijen zei. Soms liggen schrijver en lezer elkaar niet vanzelf, maar in dit geval is het euvel dat de schrijver zijn redeneringen te vaak maar half afmaakt. Van Ostaijen beschrijft een fenomeen en noemt vervolgens een grote socioloog die over iets dergelijks heeft geschreven, maar wat je dankzij die socioloog nu precies beter gaat zien en begrijpen van je eigen tijd, blijft mistig.

Heaven

Een willekeurig voorbeeld: “De hardnekkigheid waarmee sociale klassen zichzelf in stand houden zorgt ook voor enige nuancering in het racismedebat, want het volledig uitbannen van afkomst is sociologisch gezien onmogelijk”, schrijft Van Ostaijen. Ik raak in de war van zo’n zin. Houden sociale klassen zichzelf expres in stand? Maar waarom zouden ze, als uitbannen toch onmogelijk is? En, serieuzer: waarom zorgt sociale klasse voor nuancering in het racismedebat, en welke nuancering is dat dan? We horen het niet.

“Dit boek schreef zichzelf”, zegt Van Ostaijen in zijn dankwoord. Had hij zijn boek maar wat afgeremd, dan had dit boekje aan precisie kunnen winnen. Ik hoop dat Van Ostaijen nog eens een langzaam boek schrijft. Want dat sociologische oog van hem, dat wil je.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles