"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij

Maandag, 4 mei, 2009

Geschreven door: Elvis Peeters
Artikel door: Lotte Brugman

Een bloederige cocktail van seks, geweld en normloosheid

De sticker op de kaft met de waarschuwing ‘expliciete roman’ is kennelijk geen grap. ‘Een dampende cocktail van nihilisme, seks, geld en geweld’, kopt het persbericht. Maar biedt Wij inderdaad zo’n spannende cocktail als het belooft?

De ‘wij’ uit de titel is een groep van vier jongens en vier meisjes. Op het eerste gezicht doen ze wat andere pubers ook doen: ze luisteren naar muziek en proberen zich zo min mogelijk aan te trekken van volwassenen. Ze hangen regelmatig rond bij een verlaten schuur, spelen daar, maar vervelen zich ook verschrikkelijk. Daarnaast zijn ze ontzettend nieuwsgierig naar wat zij en hun lichamen kunnen, vooral op het gebied van seksualiteit.
Overigens had de weergave van de jeugdcultuur die Peeters en zijn co-auteur Van Bael in dat kader neerzetten, overtuigender kunnen zijn. Hoewel zij kennelijk gedegen onderzoek hebben gedaan naar YouTube, diverse computergames en populaire muziek en zij deze kennis veelvuldig tentoonspreiden, zijn de beschrijvingen niet altijd even treffend. Zo ‘toetsen’ de hoofdpersonen ‘nummers in’ in hun iPod, terwijl er aan de huidige generatie iPods toch weinig meer te ‘toetsen’ valt.

Blijkbaar door verveling en nieuwsgierigheid gedreven posteren de meisjes zich op een hete zomermiddag op een viaduct en tillen hun rokjes (waaronder zij geen slipje dragen) op, in de hoop de onder hun langs razende automobilisten even te kunnen afleiden met hun blote geslachtsdelen. Dat lukt. Een verschrikkelijk ongeval volgt, waarbij meerdere gewonden en zelfs enkele doden vallen. Hebben de jongeren wroeging over het ongeval dat zij hebben veroorzaakt? Zijn ze geschokt door de heftige gevolgen van hun ‘onschuldige’ actie? Het lijkt er niet op. Ze maken zich er eerder vrolijk over. Ze staan er in ieder geval niet lang bij stil, want ‘ze kennen die mensen niet’. Het feit dat geen van de hoofdpersonen wakker ligt van de verschillende afgrijselijke voorvallen in het boek, is het resultaat van het door Peeters en Van Bael consequent doorgevoerde nihilisme. Moraal speelt geen enkele rol. Als lezer snak je op een zeker moment naar een spoor van twijfel, angst of empathie bij de jongeren.

Dat gaat af en toe zo ver, dat je je afvraagt in hoeverre het boek realistisch is. Zo zien twee van de meisjes op een zomermiddag een kennelijk suïcidale man in een maïsveld op een hoogspanningsmast. De man klimt omhoog en twijfelt – pagina’s lang – of hij zal springen. De meisjes moedigen hem aan om het te doen. Eén van hen filmt alles met haar mobiele telefoon. Ze honen zelfs nog als hij zijn besluit eenmaal genomen heeft. Als hij in het veld neergekomen is, barsten de meiden in lachen uit en gaan eens kijken hoe hij erbij ligt.

Boekenkrant

‘Hij zei niets meer, er klonk zelfs geen gereutel. We vonden zijn portefeuille in het gras. Er zaten geldbriefjes en muntstukken in, die haalden we eruit. De rest lieten we liggen. De man lag een beetje in een kuil. We keerden terug naar de scooter en reden weg.
Zie je? Zelfs de dood kan ik aan. Het is eenvoudig, het stelt niets voor. Als een kat die overreden wordt, zo eenvoudig. Als het geen moeite kost, waarom niet? Er zijn meer dan zes, straks zeven miljard mensen, stuk voor stuk. Er moet elke dag gestorven worden, dat is nu eenmaal zo. Zoals neuken zonder zwanger worden, zo moet je iemand kunnen doden zonder een moordenaar te zijn.’

Inderdaad, pubers kunnen soms meedogenloos zijn en uit pure nieuwsgierigheid verschrikkelijke dingen doen. Maar zouden ze niet schrikken van de onbedoeld ernstige gevolgen van hun handelen? Zouden ze er niet althans een moment bij stilstaan? Zelfs al proberen de vertellers in het boek hun gedrag af en toe te rechtvaardigen, zoals in dit fragment, de toon noch de inhoud van hun argumentatie overtuigt. Zo worden de personages wel erg vlak, en bovendien ongeloofwaardig: ze lijken eerder het (eenzijdige) beeld dat de schrijvers van pubers hebben, te weerspiegelen, dan dat zij een eigen leven leiden.

Het totale gebrek aan empathie en twijfel bij de personages maakt het ondertussen haast onmogelijk om je echt in hun wereld in te leven. In sommige boeken, zoals Het diner van Herman Koch, wordt het verhaal zo opgebouwd dat je je al volledig met de hoofdpersoon hebt geïdentificeerd tegen de tijd dat je erachter komt dat hij toch wel erg onsympathieke karaktertrekken heeft. Dan is het te laat: hij heeft je al in zijn gedachten gezogen en maakt je deelgenoot van zijn fascinatie voor het kwaad. In Wij is dat moeilijk: het ongeval op de snelweg en de manier waarop de jongeren met de gevolgen daarvan omgaan, roepen zoveel weerstand op dat er gelijk een grote afstand ontstaat tussen de jongeren en de lezer. Die kloof wordt nergens in het boek nog overbrugd. Al lezend ervaar je een steeds groeiende afkeer, je hebt soms zelfs moeite om de jongeren in het boek te blijven zien als mensen van vlees en bloed. De pittige cocktail die het boek belooft, blijkt een bloody mary van seks, geweld en normloosheid te zijn. Inderdaad expliciet en daarmee weinig verheffend.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: