"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wilde verhalen

Maandag, 5 november, 2018

Geschreven door: Lucy Cooke
Artikel door: Marnix Verplancke

Het antropomorfe dierenrijk ontmaskerd

Over dieren wordt nogal wat onzin verteld. Een heel boek lang doorprikt Lucy Cooke de ene mythe na de andere fabel, en dat alles met slechts een doel: aantonen dat dieren geen mensen zijn. Maar is dat echt wel zo?

[Recensie] Panda’s zijn zachtaardige lammegoedzakken die zonder onze hulp niet zouden overleven en bevers zijn de beste dammenbouwers ter wereld. Het zijn slechts twee kwakkels die de Britse documentairemaakster en presentatrice Lucy Cooke in Wilde verhalen, De ware aard van onbegrepen beesten, ontmaskert, want panda’s zijn echte overlevers die lelijk kunnen bijten en niet vies zijn van een orgie en bevers hebben geen flauw benul waar ze mee bezig zijn. Wanneer wij aan dieren denken doen wij dat nog al te vaak in antropomorfe termen en maken wij onszelf daardoor fabeltjes wijs, aldus Cooke.

Cooke behandelt in haar boek dertien dieren. Ze schrijft over de paling wiens seksleven al millennialang mensen fascineert, tot Freud toe. Op zoek naar de geslachtsorganen van het dier sneed hij er op vier weken tijd vierhonderd in frut alvorens er moedeloos de brui aan te geven. Cooke heeft het ook over de moeilijkheid om nijlpaarden te castreren omdat hun teelballen in hun lijf zitten en bij gevaar wel veertig centimeter verder naar binnen kunnen migreren. En over de luiaard natuurlijk, Cookes dierlijke muze voor wie ze de Sloth Appreciation Society oprichtte – een organisatie ter herwaardering van dit beest dat in tegenstelling tot hoe het lijkt helemaal geen loser is. De luiaard is fantastisch goed aangepast aan het leven in de bomen van het regenwoud, schrijft Cooke, waar hij op zijn manier een meester is in het doseren van energie.

Vooral op seksueel vlak lijken dieren meesters in vernuftigheid te zijn. Zo likken mannelijke vleermuizen de vagina van de vrouwtjes om er het sperma van hun rivaal uit te lepelen. Vrouwelijke hyena’s hebben dan weer een reusachtige pseudopenis en labia die vergroeid zijn tot een nepscrotum. Bevallen doen ze door die valse penis, wat volgens Cooke zoiets is als een meloen door een tuinslang persen. Maar het levert die vrouwtjeshyena’s ook iets op. Aan het hoofd van een clan staat steevast een alfavrouwtje en geen alfamannetje.

Hereditas Nexus

Volstrekt immoreel zijn dan weer de adéliepinguïns, over wiens seksleven een eeuw geleden een bioloog een boek schreef dat prompt gecensureerd werd. Niet alleen masturberen de mannetjes erop los en doen ze aan necrofilie, kindermisbruik en groepsverkrachting, ze betalen ook nog eens voor seks. Een goed pinguïnnest bestaat immers uit stenen. Mannetjes die een vrouwtje hebben, houden geen tijd over om die stenen bijeen te scharrelen. Dit in tegenstelling tot de mannetjes die niet zo goed in de markt liggen. Die beginnen een stenenwinkeltje waar vrouwtjes een mooi exemplaar kunnen krijgen in ruil voor seks. Cookes moraal van het verhaal is dat wij al te veel menseneigenschappen aan dieren toekennen, maar rekening houdend met het gedrag van de adéliepinguïn geven we toch eerder Meneer de Uil gelijk, “Want dieren zijn precies als mensen, met dezelfde mensenwensen.”

Eerder verschenen in De Morgen