"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Willem Kloos [1859-1938]

Dinsdag, 11 mei, 2021

Geschreven door: Peter Janzen, Frans Oerlemans
Artikel door: Quis leget haec?

Hij schrijft ook kritieken en is niet op zijn mond gevallen

[Recensie] Je houdt van literatuur, biografieën en je woont in een straat vernoemd naar één van ’s lands grootste dichters. Dan valt je oog op een hagelnieuwe biografie van deze man; welnu, dan hoef ik niet lang na te denken en is de koop snel gesloten. Historicus Peter Janzen en neerlandicus Frans Oerlemans hebben met Willem Kloos [1859-1938] een mooi portret neergezet.

Nu waren wij al verwend want in 2012 was er al een biografie over Kloos verschenen van Bart Slijper, genaamd In dit gevreesd gemis. Toch was er behoefte aan een nieuw boek, naar verluid door nieuwe inzichten. De auteurs zijn beiden expert op dit terrein, beiden studeerden zij af op Willem Kloos.

Waarom was Kloos nu zo’n fenomeen en werd hij de voorman van de Tachtigers, die vernieuwende beweging in de Nederlandse literatuur? Zijn carrière begon al tijdens zijn studie Klassieke Letteren in Amsterdam. Hij schrijft gedichten en raakt bevriend met de dichter Jacques Perk. Zijn gedichten zal Kloos later uitgeven en hij schrijft er een voorwoord bij, dat later als een soort manifest voor de Tachtigers is gaan gelden.

Kloos debuteert in 1880 met zijn gedicht Rhodopis. Hij schrijft ook kritieken en is niet op zijn mond gevallen. In de Spectator bestaat hij het om als beginnend criticus uit te halen naar gevestigde namen als Charles Boissevain en Joseph Alberdingk Thijm. En passant schopt hij ook tegen het christendom en zo lanceert hij zichzelf de literaire wereld in.

Ons Amsterdam

Een mijlpaal is de oprichting in 1885 van het literaire tijdschrift De Nieuwe Gids. Kloos doet dit met Frederik van Eeden, Albert Verwey, Frank van der Goes en Willem Paap. Het tijdschrift wordt gevuld met literaire kronieken en met gedichten, waaronder de beroemde sonnetten van Kloos.

Het is ook de tijd dat Kloos last krijgt van kwalen. Hij hoort stemmen in zijn hoofd en verdooft ze met alcohol. Hij sluit vriendschappen en gaat relaties aan, maar Kloos is geen makkelijk man. Hij heeft verlatingsangst en kan erg aan mensen hangen, maar stoot ze ook af. Als een vriendschap eenmaal verbroken is, kan hij buitengewoon hard zijn. Zo kreeg hij ruzie met Verwey, om daarna de Verzamelde gedichten van Verwey te bespreken;

“Hij was ontgoocheld, want Kloos had gehakt gemaakt van de Verzamelde gedichten. En Doorenbos vroeg Kloos of dit de juiste manier was en waarom hij niet op Verwey was afgestapt? Voor hem en anderen die onbekend waren met de ruzies tussen Verwey en Kloos, was het een raadsel dat de ene vriend de ander publiekelijk afbrandde. Dat kon toch ook anders? Kloos vond van niet. De lezers van De Nieuwe Gids hadden recht op zijn kritiek. Verwey had een knoeiboel bij elkaar geschreven en de bespreking zou hem alleen maar goed doen.”

Het ging niet goed met Kloos. Hij verwaarloosde zijn taken als redacteur en trok zich meer en meer terug. Hij kreeg last van psychoses en waanbeelden, hij dronk bovenmatig veel en werd opgenomen in een sanatorium, waar hij werd behandeld met elektrotherapie. Hij bleef wel poëzie schrijven, hoewel er ook een hele reeks scheldsonnetten van zijn hand verscheen. Het blad De Nieuwe Gids hield enige tijd op te bestaan, maar toen Kloos weer meer bij zinnen was kwam er een doorstart. Uiteindelijk trouwde hij met Jeanne Reyneke van Stuwe, een schrijfster van romans.

Een buitengewoon boeiend boek over een interessante periode in de Nederlandse literatuur. Goed 340 pagina’s dik en rijkelijk van fotomateriaal voorzien. Ik wist niet veel van Willem Kloos maar het blijkt een boeiende, niet al te makkelijke man. Onmatig met alles; vriendschappen, werk en alcohol maar bovenal een vernieuwer in de poëzie. Zijn devies; kunst is een individuele expressie van individuele emoties (“Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”), iets wat mijlenver afstond van de toen beroemde dominee-dichters als Beets en Ten Kate. Zijn vriend Frank van der Goes, tenslotte, gaf een scherpe analyse van het karakter van Willem Kloos. Misschien niet het mooiste portret, maar wel zoals hij was;

“Als Kloos maatschappelijk en geregeld is, dan schrijft hij geen verzen en zes kroniekjes in het jaar, en alleen onder de sterkste pressie van de noodzakelijkheid. Als hij verschrikkelijk nerveus en geëxalteerd is, zoodat vreemde menschen hem gek zouden noemen, als hij op een kanapee ligt te huilen en te razen, als hij dagen rondloopt als een wezenlooze, bijna zonder te eten of te drinken, als hij zich dan weer elken avond veertien dagen lang bedrinkt, als hij in accessen van woede zijn papieren verscheurt, zijn antipathiën te lijf gaat, zijn geld niet beter beheert dan een kind van tien jaar […] – dan schrijft hij een paar vel voortreffelijke verzen.”

Na dit boek kan ik niet anders dan die verzen gaan lezen, ik ben benieuwd.

Eerder verschenen op Quis leget haec?