"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wit Konijn/Rode Wolf

Zaterdag, 29 september, 2018

Geschreven door: Tom Pollock
Artikel door: Nico Voskamp

Hoeveel plotwendingen wil je hebben?

[Recensie] Tegenstrijdige boodschappen komen op ons af zelfs voordat we het boek Wit Konijn/Rode Wolf openslaan. Op de achterkant lezen we: “Dit boek is niet waar.” De aanbeveling daaronder: “Niet te vertrouwen. Niet neer te leggen.” Wat is dit?

In de eerste plaats Peter Blankman, een 17-jarig wiskundig genie dat ook ernstige paniekaanvallen heeft. Vlak voordat zijn moeder een belangrijke prijs voor haar baanbrekende hersenonderzoek in ontvangst neemt, krijgt Peter zo’n aanval. Als hij weer bijkomt, is niets meer hetzelfde: zijn moeder is neergestoken en zijn tweelingzus Anabel blijkt spoorloos verdwenen. Hij komt terecht in een netwerk van spionage en intriges; Peter lijkt alleen nog te kunnen vertrouwen op zijn eigen logica en instincten. Maar is dat genoeg om hem te redden?

Dat vragen wij ons ernstig af, meelevende lezertjes. Vanaf de allereerste kennismaking met Peter maakt hij namelijk niet de indruk dat hij, hoe zullen we het zeggen … in het normale leven past. Zijn wiskundige kwaliteiten zijn daarentegen zonder meer indrukwekkend. Peter leeft wiskunde.

Dit is de allereerste kennismaking met hem, op pagina 009 van het boek (behoorlijk cijfer fetisjistisch ook, die paginanummering):

Boekenkrant

“Mama vindt me in de bijkeuken. Ik zit in de hoek op de grond en schrik me rot van het plotselinge licht in de deuropening. Ik heb een mond vol bloed en scherven. Ik wil tuffen, maar als ik dat doe, ziet ze de ravage die de splinters van het zoutvaatje hebben aangericht in mijn tandvlees.”

We zijn getuige van de radeloze paniek die Peter soms overvalt. Samen met zijn moeder heeft hij een viertraps-verdedigingsmechanisme tegen die aanvallen proberen te maken, bestaande uit lopen, praten, tellen en eten. Als hij deze aanval aan voelt komen, gaat hij dat rijtje af. Lopen: beweging is goed, lopen, rennen, wat dan ook. Dat doet hij, maar het helpt niet. Praten: de ongecontroleerde woordenstroom in zijn brein via zijn mond naar buiten laten komen. Hij praat aan één stuk door, maar ook dat werkt niet. Tellen: hij zet alle gebeurtenissen om in cijfers, om zijn brein af te leiden, maar helaas zet dat ook geen zoden aan de dijk. Dan resteert alleen nog eten: zijn ongebreidelde eetlust op het moment van een aanval de vrije loop laten, oftewel zich volproppen. Ook dat heeft niet het gewenste effect – de aanval wint het; hij stopt het zoutvaatje van porselein tussen zijn tanden en verbrijzelt het.

Mocht dit fragmentarisch en/of onbegrijpelijk klinken, geen zorgen, het verhaal wordt alleen ingewikkelder. Peter heeft maar één manier om de wereld te bekijken: volgens wiskundige modellen. En dat betekent rekenen, alsmaar alle gebeurtenissen omrekenen naar voor hem betrouwbare en dus overzichtelijke getallen, en als dat lukt heeft hij rust. Zolang het duurt.

Op het punt dus dat Peter zijn moeder neergestoken vindt en probeert te doen wat het beste is, barst de actie los. We bolderen met Peter en zijn zus van ziekenhuis langs triggerhappy soldaten naar supergeheime schuilplaats en weer terug. Parallel met die handelingen loopt de wondere werking van Peters brein, dat via de nullen-en-enen-benadering telkens op het nippertje een nieuwe aanslag voorkomt of afslaat. De samenzweringen waar de jeugdige vluchtelingen in duiken én de veelvuldige plotwendingen worden steeds ingewikkelder naarmate het boek vordert. En onwaarschijnlijker, dat helaas ook.

Naar welke kant slaat de rekenliniaal door? Is het boek geloofwaardig genoeg, of toch ’too much’? Met de schrijfstijl is niets mis, het verhaal is origineel en hartslagverhogend, prima jeugdtaal, de lezer hangt aan de puntjes van zijn nagels. Maar jammer genoeg zijn al die mathematische invullingen van de werkelijkheid van Peter niet voor iedereen te volgen. Ook de last-minute reddingsacties die dankzij last-minute inzichtflitsen tussen Peter en zijn zus telkens last-minute een cliffhanger ontzenuwen, verliezen na drie keer hun effect. Neem daarbij het excessieve geweld dat wel een paar kogelgaten en bloedbaden minder kan, en de eindscore moet helaas een stukje naar de minuskant bijgesteld worden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles en Nico’s recensies