"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zeewater is zout, zeggen ze

Vrijdag, 12 september, 2008

Geschreven door: Simone Lenaerts
Artikel door: Bob Hopman

Het verdriet van een modaal gezin

Een familie, vader, moeder, zoon en dochter, leeft in het Antwerpen van de jaren vijftig. Het is een doodnormaal gezin, maar hun karakterverschillen, politieke en sociale keuzes leiden tot wrijvingen en irritaties. Zo eenvoudig is het verhaal. De kracht van deze roman moet men ook niet in het verhaal zoeken, maar voornamelijk in Simone Lenaerts’ eigenzinnige stijl. Een stijl van gedetailleerde waarneming en karaktervorming.

‘“Koffie of thee en de kinderen een cola zeker?” Ze verdwijnt naar de keuken. Ik, zonder iets te vragen, achter haar aan. Ik wil weten hoe hun keuken eruitziet.’

Dit is de wereld van Lenaerts’ boek, beschreven vanuit een jong en geïnteresseerd meisje. Met onopvallende, maar slim geplaatste opmerkingen schept ze Rosa, de feitelijke hoofdpersoon van de roman: het middelpunt van de familie. Het is geen mooi meisje en ze is het slachtoffer van pesterij en geweld op school. Maar ze geniet van weetjes en leeft in haar eigen wereld van fantasie en wetenswaardigheden. De kinderen om haar heen, ook haar broertje Jean-Pierre, nemen alles wat ze zegt voor waar aan. Hierdoor ontwikkelt men als lezer niet alleen sympathie, maar ook respect voor het kind.

Die sympathie wordt gedurende het boek groter. Immers, terwijl de auteur zich enorm goed inleeft in de jeugdigheid van Rosa en deze benadrukt, beschouwt haar familie haar vaak als een volwassene. De vader, Raymond, is een eigenlijk niet onsympathieke Vlaming, en communist. Een marxistisch idealist zou men tegenwoordig zeggen, al was communisme toen nog veel minder geaccepteerd dan nu. Moeder Rika is een conservatieve en intolerante Hollandse. De karakters van de ouders botsen, en Rosa zit er middenin.

Boekenkrant

‘“Ség tegen je fader.”

“Zeg tegen uw moeder.”’

Ook de ‘fader’ en de moeder mogen soms de positie van verteller bezetten. Met de leeftijd verandert uiteraard ook de wereld: deze wordt volwassener en ingewikkelder en maakt het verhaal tot een vertelling in een modernistische traditie van Du Perron, of een vroege Vestdijk. Als volgt kookt Raymond frieten, in korte zinnetjes en gedachten die van de hak op de tak springen:

‘Zo. Nu de garde. Mosterd, eierdooier, fijnolie en kloppen maar. Druppeltje citroen. Proeven, een lik met de vinger. Perfect. Heerlijke mayonaise. Wat suiker over de komkommerschijfjes strooien, een mespunt zout. Olie en een geut azijn van de Blauwe Hand en naar Oscar om paardenbiefstuk. De man doet zijn best, geeft kwaliteit.’

En Rika neemt weer volledig anders waar: ‘“Ik moet nog naar het kabinet.” En dat moet hij luidop zeggen.’ Omdat het vertelperspectief per korte paragraaf anders is, worden de wisselingen soms wat verwarrend. Veelal duurt het een halve pagina voor men zeker weet wie aan het woord is. De schrijver zou haar lezer hierin meer tegemoet kunnen komen. Dit doet ze namelijk in sommige gevallen wel:

‘De haard is bezig uit te doven. De schaakstukken opruimen.’

Hier begint Lenaerts de paragraaf mee, en aangezien vader, Ruslandliefhebber, de enige is die schaakt, weet de lezer zonder clichés in één regel wie aan het woord is. Maar te vaak laat ze deze handigheden achterwege en laat ze dus de lezer in het ongewisse.

Niet alleen narratologisch laat Lenaerts trouwens onnodige zwakheden zien, ook verhaaltechnisch is de roman verre van perfect. Het verhaal is eenvoudig, maar dat hoeft geen minpunt te zijn. Het bevat echter een hoop losse eindjes, zoals een bezoek van vader en de kinderen aan de wereldtentoonstelling, of een periode van ziekte van moeder. Het draagt niet bij aan de verhaalopbouw, integendeel: de ziekte zorgt voor meer rust in huis en maakt het teloorgaande huwelijk weer beter. De wereldtentoonstelling laat hooguit wat vrolijkheid toe in de karakters. Zo is de ondergang van het gezin – het hoofdthema van het boek – geen eenparige beweging en wordt de spanningsboog voortdurend onderbroken. Uiteraard is het psychologisch heel realistisch dat een relatie golft en schokt, maar de roman wordt er niet beter van. Een goed auteur moet onnodige scènes durven weglaten.

Zeewater is zout, zeggen ze, is een stilistisch en karaktertechnisch sterke roman. Lenaerts is de taal meester en weet zich in te leven in verschillende personages. Hoe graag had ik deze stilistische kracht willen zien in een verhaal dat echt hout snijdt. Er zit toch duidelijk een grens tussen een ‘sterke roman’ en een ‘boek met goed uitgewerkte elementen’. Dit boek is er een van de laatste categorie.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.