"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zeewee

Vrijdag, 17 april, 2020

Geschreven door: Marie Darrieussecq
Artikel door: Marjon Nooij

En steeds is daar de oceaan

“I live by the ocean
and during the night
I dive into it
down to the bottom
underneath all currents
and drop my anchor
this is where I’m staying
this is my home”
Björk Gudmundsdottir

[Recensie] De zee, de oceaan, een fenomeen waar al door vele auteurs over is geschreven. Virginia Woolf, Iris Murdoch, Alessandro Baricco en vele anderen zijn Marie Darrieussecq al voorgegaan. Dat er ook in Zeewee een belangrijke rol voor is weggelegd, maakt het verhaal absoluut niet oudbakken. Het geeft het iets dromerigs, iets slaperigs, zonder de urgentie van het onderwerp tekort te doen.

Heel metaforisch opent dit derde boek van de auteur met:

“Het is een mond, een halfopen, ademende mond, maar de ogen, de neus en de kin zijn weg. Een mond groter dan alle monden die je je kunt voorstellen, die de ruimte in tweeën splijt en steeds groter wordt, zo groot dat je met je lichaam een halve cirkel moet beschrijven om te proberen hem helemaal te zien. Het geluid is enorm, bulderend, maar dat is vooral omdat je het niet verwacht, je loopt het duin op, je worstelt om je voeten van de helling omhoog te trekken, een tijd lang bestaat er niets anders voor je dan dat zuigende vacuüm onder het zand, en in één keer explodeert de ruimte […]”

Een jonge vrouw haalt haar dochtertje – ‘de kleine’ – op bij haar grootmoeder en vertrekt met de auto naar de kust. Ze heeft tienduizend francs aan contanten mee en gebruikt haar bankpasje niet. Ze is duidelijk van zins om geen sporen achter te laten. Ze gaat er vandoor, zoveel is duidelijk. Ze wil verdwijnen, zonder het iemand te vertellen en zonder opgave van redenen. Na een nachtje in de tent doorgebracht te hebben, rijden ze door naar het zuiden, tot vlak bij de Spaanse grens, waar ze een appartementje huurt aan zee.

Volgens een vast stramien verlopen hun zomerse dagen, kalm en rustig, met een dagelijks ijsje van Lopez de ijscoman. De kleine krijgt zwemles van Patrick. (Dit zijn ook meteen de enige personages die een naam hebben gekregen). De moeder krijgt een affaire met Patrick, die van plan is om naar Australië te emigreren, en ze probeert door middel van een zelfstudie haar Engels op te halen. Hoewel ze ook wel eens aan haar vader denkt, die vast niet weet waar ze is, kan de kleine zich prima vermaken aan het strand en de zee. Ondertussen heeft de vader een detective in de arm genomen en mijmert de grootmoeder in een algenpakking over de dingen die ze met haar kleindochter ondernam. Op het moment dat ik de laatste bladzijde bereikte, ontlokte het me een gevoel van “Ohhh…jeetje…”.

Het verhaal is geheel verstoken van dialoog en de auteur is in deze de alwetende verteller. Zij heeft het overzicht en kan in de huid van de personages kruipen. Door de vele perspectiefwisselingen, de naamloze personages, waarbij Darrieussecq haar personages daardoor alleen met hij en zij aanduidt, is het aan de lezer om uit de tekst te destilleren welk personage de hoofdrol in de diverse passages toebedeeld heeft gekregen. Over de personages wordt niet geoordeeld. Er wordt nergens een ‘goed-‘ of ‘slecht-etiket’ aan gehangen, de persoonsbeschrijvingen blijven heel sec. Ook over de gebeurtenissen die de moeder hebben doen besluiten om weg te gaan, wordt met geen woord gerept. Het zou in dit geval geen meerwaarde hebben. De motieven in dit verhaal zijn weglopen, vluchten, verlaten, achterlaten.

Als allusie wordt de naam Penelope opgevoerd, maar waar Penelope geen ander minnaar wil en wacht op de terugkeer van Odyssee, is hier het omgekeerde het geval. De vele kleurbeschrijvingen, zoals lichtpaarse lucht, paarse zee, paarse bergen, een poreuze, purperrode stem, hemel als blauw vloeipapier, maken het verhaal zintuiglijk, evenals de vele beschrijvingen van geluiden of juist de afwezigheid ervan, van geuren, smaken, temperatuur en licht. Deze zintuiglijkheid maken het verhaal haast sensitief.

“Ze strijkt over haar voorhoofd, haar jukbeenderen, ze zijn dik van de warmte of van de slaap, vage strepen op het vensterglas. Op haar wangen rijden de auto’s en in haar voorhoofd zitten de gaten van de ramen aan de overkant. De zon schittert, verblindende lichtvlekken zetten de dingen in brand tot ze verdwijnen. Het gaas op het balkon verdeelt de lucht in kleine trillende ruitjes.”

Wanneer de kleine zwemles heeft, veel geschreeuw hoort en onder water duikt, denkt ze; “het water lijkt op slaap”, want onder water hoort ze niets. Schitterende metafoor, zoals dit beschreven wordt.

Darrieussecq heeft een geheel eigen stijl. Prachtig poëtisch proza, vol metaforen, die je misschien niet meteen kunt duiden en waarvoor je eerst even door moet lezen, om nog eens terug te lezen. Ze maakt vernuftig gebruik van showing, not telling. Het roept als vanzelf beelden op, is suggestief en laat voor de lezer veel te raden over.

Ze verstaat de kunst om de lezer bij de leesles te houden en te dwingen tot slow reading. Haar verfijnde zinnen zijn vaak lang, vol interpuncties, samengesteld, meebewegend met de golven en getijden en vol suggestie.

Er is ook absoluut ruimte om zelf te interpreteren. Zo heeft het zwemmen in zee, van Patrick en de moeder, bij mij een heel erotische indruk achtergelaten. Een liefdesspel tussen de golven.

Een boek om meteen weer opnieuw te lezen wanneer je de laatste bladzijde uit hebt, om nog meer te ontdekken in de volle tekst.

Ik heb weer een auteur ontdekt die mijn nieuwsgierigheid heeft gewekt en mij prikkelt om meer werk van haar te lezen. De vertaling van Mirjam de Veth leest fantastisch, meanderend, en soms zelfs schimmig, zoals de auteur het vast heeft bedoeld.

Een schitterend kleinood met een mooie cover, uitgevoerd met een gedeelte van een aquarel in turquoise tinten van Yvonne van der Helm en gedrukt op gevergeerd papier, in een eenmalig gelimiteerde uitgave van 700 stuks en onderdeel van de Franse reeks. Het hart van een bibliofiel, die ook nog houdt van Franse literatuur, zal onmiddellijk een paar slagen sneller gaan kloppen bij het lezen van dit pareltje.

Eerder verschenen op Met de Neus in de Boeken

Boeken van deze Auteur:

Zeewee

Ons leven in de bossen

Tom is dood

Je moet veel van mannen houden