"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zie wat je kind beweegt: Over bewegen, zintuigen en sensorische informatie verwerken

Dinsdag, 30 april, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Karl van Heijster

Werken aan prikkelverwerking

[Recensie] Ga eens na hoeveel prikkels je op elk moment van de dag op je afgevuurd krijgt. Deel ze in in categorieën: visueel, auditief, tactiel; op de voorgrond en op de achtergrond; van binnen (zowel geestelijk als lichamelijk) en van buiten. De kans is groot dat je voor alleen al de afgelopen paar seconden een lijst samen kunt stellen waar je U tegen zegt. Gelukkig ben je goed in staat om uit al die ruis de informatie te filteren die je nodig hebt. Kleine kinderen hebben die vaardigheden helaas nog niet. Daar komt nog eens bovenop dat ze zich in zo’n rap tempo ontwikkelen dat ze het zelf vaak ook niet meer bij kunnen benen. Volgens kinderfysiotherapeute Suzanne Strijbosch-van Snippenberg zouden deze fenomenen ten grondslag kunnen liggen aan veel van het problematisch gedrag dat jonge kinderen vertonen: buitensporig veel huilen, gefrustreerde boosheid of slecht eten. Haar boek Zie wat je kind beweegt spoort ouders aan om dat problematische gedrag te zien in het licht van de motorische ontwikkeling of prikkelverwerking van hun kroost.

Het boek is onderverdeeld in negen korte, makkelijk te lezen hoofdstukjes waarin Strijbosch-van Snippenberg ouders informeert over bijvoorbeeld het belang van bewegen, sensorische informatieverwerking en het stimuleren van een ‘normale’ zintuiglijke ontwikkeling. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een opdracht die de ouders met hun kinderen kunnen doen. De motorische ontwikkeling wordt bijvoorbeeld gestimuleerd door eenvoudigweg met je kind te spelen, en de omgang met prikkels kan worden gestimuleerd door met de handen te ‘tekenen’ op de rug van het kind. Strijbosch-van Snippenberg houdt deze opdrachten bewust heel open. Ze geeft geen indicatie van wat voor een bepaalde leeftijd gemiddeld het best zou werken. Een ‘gemiddeld kind’ bestaat immers niet. Het problematisch gedrag in kwestie heeft een individuele oorzaak, en de invulling van de opdrachten dient dan ook op het kind afgestemd te worden.

Strijbosch-van Snippenberg put veel uit haar praktijkervaring als kinderfysiotherapeut. Dat is aan de ene kant een sterk punt, maar aan de andere kant ook een zwakte. Bronvermeldingen ontbreken bijvoorbeeld vrijwel volledig. Ouders die zich naar aanleiding van haar inzichten in een onderwerp willen verdiepen, hoeven ook niet te rekenen op veel verdere ondersteuning. Ook de opbouw van het boek doet wat versnipperd aan. Strijbosch-van Snippenberg stipt enkele onderwerpen aan, maar een goed doorlopende lijn ontbreekt. Als praktisch naslagwerk voor ouders is het boek echter afdoende. Wie worstelt met huilende kinderen, hoeft maar naar het juiste hoofdstuk te bladeren en kan aan de slag. En aan de slag zul je, want pas in confrontatie met jonge kinderen wordt duidelijk hoeveel werk er bij prikkelverwerking komt kijken.

Boekenkrant

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles