"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ziekzoekers

Zaterdag, 9 juni, 2007

Geschreven door: Anne-Ginne Goemans
Artikel door: Nico Voskamp

Moderne zedenschets blijft steken in goede bedoelingen

De debuutroman van Anne-Gine Goemans is absoluut modern. Een flashy omslag in mooie tulpenveldenkleuren. Een korte & krachtige flaptekst met een flatteuze foto van de auteur. Zelfs een website is geregeld: www.ziekzoekers.nl, waar je al klikkend meer te weten komt over schrijfster, boek en beweegredenen. Helemaal leuk. De buitenkant van het boek is dus oké. Aansprekend genoeg voor een jong & hip lezerspubliek dat het boek zeker van de tafel in de boekhandel zal pakken.

Maar na de buitenkant van een boek kom je onvermijdelijk uit bij de binnenkant – als je het tenminste wilt lezen. Het verhaal begint spannend. Roelof Zeevoet rijdt zijn Volvo de sloot in na een alcoholische avond. De politie bellen is niet verstandig. Zijn ex-vrouw Laura denkt er niet aan hem te helpen dus loopt hij naar zijn moeder en besluit bij haar in te trekken. Moeder woont vlakbij de zaak: Zeevoet Tulip International. Dat is het tulpenbollenimperium waarin Roelof zijn vader, Max Zeevoet, gaat opvolgen als directeur. Max heeft gisteravond zijn pensionering aangekondigd en Roelof heeft dat gevierd met veel drank.

Helaas voor Roelof gelooft zijn vader niet in hem. Nooit gedaan ook. En dus heeft Roelof wat te bewijzen: dat hij het bedrijf daadwerkelijk kan leiden. Hij gaat vernieuwend aan de slag. In het bloemencorso zorgt hij ervoor dat Zeevoet Tulip opvalt. En hij laat in de geest van Panorama Mesdag een zestig meter lang tulpenveldenpanorama schilderen. Zijn vriend runt een restaurant, dat bij wijze van vernieuwing het eten van tulpenbollen in de menukaart opneemt. Niets van dat alles levert hem echter erkenning van zijn vader op.

Die erkenning ligt in het verschiet als Roelof de mooie Maria Baudin ontmoet. Zij vertegenwoordigt het Flora Beleggingsfonds en ze zoekt investeerders in een bloembollenveredelingsproject. Zijn hulp als expert op dat gebied kan ze goed gebruiken om de investeerders over te halen. Onder de indruk van haar charmes laat hij zich meeslepen in de wereld van het grote geld. Een aardige maar voorspelbare climax volgt.

Boekenkrant

Op weg naar die climax valt al snel op dat de onderwerpen die Goemans wil behandelen opzichtig door de verhaalstructuur steken. Om de oude schrijversregel te citeren: ‘Show, not tell’. De schrijfster had ongetwijfeld goede bedoelingen maar ze ‘vertelt’, inplaats van te ‘laten zien.’ Erg duidelijk is dat bij Roelof. Hij zoekt het hele boek door naar erkenning. Na vier of vijf keer dat gelezen te hebben weten we het wel. Vervolgens wordt expliciet beschreven hoe vader geen erkenning kan geven, net zo min als hij de leiding van het bedrijf uit handen kan geven. Ten overvloede zijn moeder en zus slachtoffers van geestelijk (huiselijk) geweld met als gevolg een of meer mentale deuken.

Als we naar buiten kijken, dan komt de verloedering van de natuur in de bollenstreek aan bod. En het opleuken van een bloemencorso blijkt potsierlijk te kunnen en een beleggingsfonds is wel erg nietsontziend. Ook duidelijk aanwezig is de stereotype projectontwikkelaar. Niet alleen heeft deze Jean Jansen een foute auto, veel te dure pakken, opdringerige aftershave maar ook nog een slechte adem.

Dat is het probleem van Ziekzoekers: te weinig subtiliteit. Als er iets aangestipt moet worden gebruikt de schrijfster geen fijnzinnige pen maar de dikste viltstift die ze kan vinden: ‘De kapitein kon aan haar doorschijnende huid en roodomrande ogen zien dat ze uitgeput was.’ Als duidelijk moet worden hoe weinig overwicht Roelof heeft op de hond Yang, beschrijft Goemans dat het beest onwaarschijnlijk genoeg een dode meeuw meer dan drie dagen in zijn bek houdt.

Daarbovenop grossiert Groemans in tenenkrommende vergelijkingen. Wat moeten we ons voorstellen bij ‘Een stem als chocoladepasta op witbrood.’? Nogal onbeholpen klinkt: ‘Problemen hadden evenveel grip op haar als water op een douchegordijn.’ Ook mooi: ‘Hij had een lelijk gezicht met wangen als mollige vrouwendijen.’ En ik krijg het een beetje benauwd als ik lees: ‘Haar borsten waren overdonderend.’

Tegen het eind van het boek wordt ook de analogie met de tulpenhype die een paar eeuwen geleden half vermogend Nederland in de ellende stortte, wel duidelijk. De clou is geen enorme verrassing meer. Wel het feelgoodgehalte van het verhaal, dat groter wordt naarmate de laatste bladzijde nadert.

In het algemeen blijft het een hapsnapverhaal. Snel verteld maar oppervlakkig. De karakters blijven tweedimensionaal, net als de problemen die worden aangekaart. Ziekzoekers leest lekker weg maar heeft ondanks de duidelijk goede bedoelingen niet de diepgang die nodig is om te beklijven.

Voor het eerst verschenen op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: