"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zolang het duurt

Maandag, 16 juli, 2007

Geschreven door: René van Delft
Artikel door: Geert Beernaert

Balans van ernst en draaglijke lichtheid

Met Zolang het duurt zet René van Delft zijn eerste stappen in de wereld van de oorspronkelijk Nederlandstalige literaire roman. Hierin brengt hij het verhaal van twee vrienden, die samen hun puberteit en het beginstadium van de adolescentie doorworstelen maar uiteindelijk elk hun eigen weg gaan. In hun zoektocht naar identiteit en naar de zin van hun bestaan proberen ze op een amateuristisch filosofische manier grote levensvragen te beantwoorden. Op associatieve wijze laat Van Delft dit universele thema uitwaaieren in een evenwichtsoefening tussen ernst en draaglijke lichtheid, tussen complexiteit en eenvoud. Een balans die stand houdt vanwege de vriendschap.

De roman opent met een kennismaking met de negentienjarige Erik, die terugkomt van een bezoek aan de universiteit. Daar ging hij op zoek naar Worrie, zijn vriend. Wat volgt is het verhaal van die vriendschap, die teruggaat tot het eerste jaar van de middelbare school, met Erik als verteller. Het boek eindigt waar het begon. In zeer direct te vatten en leesbare taal leren we Erik kennen. Met een wat moeilijker filosofisch jargon krijgen we een beeld van het andere hoofdpersonage, Worrie. Zo de taal, zo het personage. Het is alsof de auteur telkens in een andere huid kruipt, wat getuigt van een groot inlevingsvermogen.

Erik is een eenvoudige, ietwat verlegen jongen, die last heeft van acne en wel eens gepest wordt. Worrie (roepnaam voor Ben Oostgeerde, door een leerkracht gelanceerd, omdat hij veelal ‘don’t worry’ zei) is een vriendelijke, vrolijke, excentriek ogende kerel die iedereen bestookt met filosofische vragen, die zelf op alles een antwoord heeft en zeer gedreven spreekt over de schrijver Hesse en de filosofen Zeno en Hegel. De ene vult de andere aan: Worrie neemt het altijd op voor Erik, noemt hem geen ‘Puist’ en heeft vaak het laatste woord, terwijl Erik goed kan luisteren en volgzaam is. Worrie als leermeester en Erik als leerling. Zoals elke goede leerling ooit wel eens een goede leermeester wordt, zo heeft ook Erik, naarmate de roman vordert, veel kritiek op de filosofische uitlatingen en de geniale invallen van zijn vriend: ‘…ik vertelde hem ook dat hij net zo lang doorging met over een onderwerp door te zagen tot een ander het niet meer kon of wilde begrijpen.’ Dit wordt ook beaamd door de ondertussen volwassen geworden ex-vriendin van Worrie: ‘… allemaal prietpraat. Uit de verte opgevangen halve vermoedens en uitgekauwde ideeën. Voor de miljoenste keer verzonnen.’ Worrie wil vooral ernstig zijn en de complexiteit van de dingen benaderen, terwijl Erik meer houdt van de eenvoudige dingen des levens, pragmatischer ingesteld is en vooral geïnteresseerd is in de liefde en seks.

De auteur heeft het de lezer niet gemakkelijk gemaakt als het gaat om de plaatsing in de tijd. Het enige dat men er zeker uit kan opmaken is dat het een periode beslaat vanaf het eerste jaar van de middelbare school tot en met de adolescentie. Het verhaal wordt gebracht zoals Worrie over de tijd denkt: verleden, heden en toekomst beïnvloeden elkaar constant, waardoor tijd in principe niet chronologisch is. Zo springt Van Delft op een associatieve wijze van het ene tijdsmoment naar het andere: de ene gebeurtenis of gedachte roept de andere op. Zo heeft de auteur een breed kader gecreëerd waardoor vele existentiële vragen van pubers aan bod kunnen komen: liefde, dood, zelfmoord, religie, muziek, ontluikende seksualiteit, de eerste joint en de eerste slok wijn, ouders, meisjes en relaties, literatuur, waarheid, vrijheid en tijd…

Schrijven Magazine

Na de dood van Worries moeder gaat het niet goed meer met Worrie. Hij maakt zijn laatste jaar middelbare school niet af, gaat werken in een archief maar raakt daar vlug afgestompt. Uiteindelijk maakt hij een reis naar India. De brief die hij van daaruit naar Erik stuurt is het laatste wat Erik van hem hoort. Uit de brief blijkt dat Worrie zich zeer depressief voelt waardoor het beeld dat van Worrie werd geschetst gedurende het hele boek een serieuze deuk krijgt. De boodschap die hij dan nog meegeeft verwijst naar de titel van het boek: ‘Ook in mijn donkerste buien gun ik iedereen zijn afleiding en pleziertje. Zolang het duurt. Geniet zoveel mogelijk van alles. Zolang je kunt.’

Het is dan ook de verdienste van deze debutant dat ik uitermate genoten heb. René van Delft maakt met deze roman een sterk debuut omdat hij erin slaagt de twee hoofdpersonages de taal, de stijl en de vorm van het verhaal te laten bepalen, waardoor hij zichzelf als auteur buiten spel zet. Worries visies kunnen nog niet tippen aan de levensvisie van een Jotie T’Hooft of aan een van de personages uit de Bildungsromans van Herman Hesse, maar de kracht van Zolang het duurt ligt hem vooral in realistische weergave en de relativering van een universeel thema dat de existentiële identiteitscrisis van een puber wordt genoemd. We zijn dan ook benieuwd naar zijn volgende creatie.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.