"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zuiderburen

Donderdag, 4 januari, 2018

Geschreven door: Edwin Buijsen
Artikel door: Vera Weterings

Vlamingen in Holland

[Recensie] In de herfst en winter van 2017-2018 zijn in Den Haag drie presentaties van kunstwerken uit Antwerpen te zien. Zo is in de vaste opstelling van het Mauritshuis een Hollands-Vlaams onderonsje gecreëerd door bij het schilderij van Jan Steen dat het spreekwoord ‘Zoals de ouden zongen, piepen de jongen’ uitbeeld het Antwerps doek met hetzelfde onderwerp van Jacob Jordaens te plaatsen. Daarnaast is in Galerij Prins Willem V De Calvarieberg van de vijftiende-eeuwse Italiaanse schilder Antonella da Messia te gast uit de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Deze Siciliaanse renaissancekunstenaar valt op omdat hij zich liet inspireren door Vlaamse tijdgenoten. Tot slot vormt het hoogtepunt van de Vlaamse presentaties in Den Haag de tentoonstelling Zuiderburen in het Mauritshuis.

Voor Zuiderburen heeft het Mauritshuis letterlijk samengewerkt met de zuiderbuur van het museum, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en is een selectie te zien van Vlaamse portretten uit drie eeuwen. Samen met vier werken van het Mauritshuis en een bruikleen van het Rijksmuseum is een selectie van de beste Vlaamse portretten uit de collectie van het KMSKA te zien in het Haagse. In de bijbehorende tentoonstellingspublicatie zijn deze werken stuk voor stuk opgenomen in het catalogus-gedeelte en worden ze ook één voor één uitvoerig behandeld. Het gaat bij deze besprekingen van de tentoongestelde werken niet alleen om de kunsthistorische context, maar ook om de geportretteerden zelf. Zo leert de lezer de geportretteerden kennen. Om de lezer wat meer context te bieden is ook een inleidend essay over de ontwikkeling van drie eeuwen Vlaamse portretschilderkunst toegevoegd aan het boek. In dit essay is te lezen hoe de drie eeuwen Vlaamse portretschilderkunst (1400-1700) worden gekenmerkt door de realistische weergave van het model en zijn entourage. Maar er is ook duidelijk een ontwikkeling te zien wat betreft het formaat, het coloriet, de drager, de voorgrond, het achterplan en de stoffering. De basis voor de natuurgetrouwe weergave van het menselijk gezicht werd in het vijftiende-eeuwse Brugge gelegd, de meest vernieuwende portretschilders waren in het zestiende- en zeventiende-eeuwse Antwerpen actief.

De kenmerkende realistische weergave van de Vlaamse portretschilderkunst is al vanaf het midden van de veertiende eeuw zichtbaar in verluchte handschriften. De interesse voor het vastleggen van de realiteit werd vooral sterker in de nieuwe steden, waar de rijke burgerij een steeds belangrijkere rol ging spelen. Waar rond 1400 enkel vorsten en aristocraten zich een individueel portret konden permitteren, ontdekten tegen het einde van de vijftiende eeuw steeds meer leden van de hogere burgerij de voordelen van zelfpresentatie. Schilders als Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Dirk Bouts, Hugo van der Goes en Hans Memling kwamen op het toneel. Het welvarende Brugge had de toon gezet, maar ook in steden als Gent, Brussel en Leuven werd het genre van de portretschilderkunst populair. Antwerpen werd rond 1500 de spil van de ontwikkeling waarin Zuid-Nederlandse schilders zochten naar nieuwe formules die het portretgenre nog aantrekkelijker konden maken. Zo werden figuren groter in het beeldvlak geplaatst zodat er meer ruimte was om attributen toe te voegen en hiermee de zeggingskracht van het portret te verrijken. Ook ontstond er een nieuwe portrettype; het individuele kinderportret.

De voorkeur van een hoofd- of schouderportret verschoof in de tweede helft van de zestiende eeuw. De portretten werden groter en de voorkeur ging steeds vaker uit naar heup- en kniestukken die het toelieten meer van het lichaam van het model te tonen. Catharina van Hernessen en Anthonis Mor speelden een belangrijke rol in deze ontwikkeling. Ook Quinten Massijs speelde een belangrijke rol voor de portretschilderkunst, hij heeft de standaard gezet voor het individuele geleerdenportret met boekenkast op het achterplan met zijn vriendschapsportretten van de humanisten Erasmus en Pieter Gillis. Daarnaast zindert de informele sfeer die Jordaens introduceerde met zijn vroege zelfportret met zijn ouders, broers en zussen nog na in actuele groepsfoto’s van familieleden en vrienden.

Pf

Bijzonder aan Zuiderburen is dat zowel de kunsthistorische aspecten als de historische achtergrond allebei ruimschoots worden behandeld. Zo kom je bij het lezen van dit tentoonstellingsboek niet alleen meer te weten over de kunstenaars en de ontwikkeling van de Vlaamse portretkunst in de periode 1400-1700, maar leer je ook de opdrachtgevers die op de werken te zien zijn kennen.

Eerder verschenen op Hereditasnexus

De tentoonstelling in het Mauritshuis is nog tot en met 14 januari te zien