"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zwarte ogen

Donderdag, 28 januari, 2016

Geschreven door: Thijs Feuth
Artikel door: Suzanne van Putten

Tralies van het verstand

In Zwarte ogen ontmoeten we Karel. Hij heeft zojuist de deur van zijn succesvolle advocatenpraktijk achter zich dichtgeslagen om impulsief een reis naar Finland te maken. Een reis die meer is dan een pleziertocht, zo blijkt in de loop van het verhaal. In de gesprekken die hij tijdens zijn reis voert leren we Karel en zijn denkwereld kennen, maar komen ook thema’s als ‘noodlot’ en ‘toeval’ regelmatig terug. En niet zonder reden, blijkt. Zwarte ogen is het intrigerende debuut van Thijs Feuth, een boek dat je als lezer uitnodigt te stoeien met wat de pagina’s je aanbieden. Het is ook een verwarrend boek, waarin zin en waanzin elkaar op een boeiende manier aflossen.

[Van deze roman verscheen een voorpublicatie op Athenaeum.nl]

Op zijn reis ontmoet Karel een scala aan mensen. Zo spreekt hij in de nachttrein naar Finland een moslim over zelfdoding, geloof en het lot. ‘Godsdienst was een interessant speelveld van het lot’, denkt Karel, want: ‘slechts zelden in vrijheid gekozen’. Karel spreekt met jonge en oude mensen, met mannen en vrouwen. Het levert een veelzijdigheid aan gesprekken en gedachten op. In die gesprekken, maar ook in de flashbacks naar zijn huwelijksleven, wordt steeds duidelijker wat voor persoon Karel is: een rationeel man met de (stereo)typische logica van een verdedigend advocaat: ‘Het is de rede die regeert. De waarheid daarentegen, die is lang niet altijd redelijk.’ Maar Karel is ook een belezen intellectueel die regelmatig refereert aan mensen als Gerrit Achterberg, D.H. Lawrence en Friedrich Nietzsche en die bij een verblijf in de bibliotheek, die riekt naar de zwervers die er overnachten, kan denken: ‘Misschien hoorde het ook wel zo: poëzie die niet naar boeken maar naar mensen ruikt’.

Rede en redeloosheid

Het levert een op het eerste gezicht onschuldig en abstract spel op tussen rede en redeloosheid. Zin, toeval en noodlot fungeren daarbij als hoofdrolspelers. ‘In het moeras wil ik zoeken wat de mens zoal drijft’, zegt Karel aan het begin van de roman. Hij gelooft sterk in de rede, verdedigt die ook tegen de astrologe bij wie hij overnacht. Hij beschrijft die rede, het verstand, echter ook als ‘de tralies waarachter de diepste wil verborgen ligt’.

Kookboeken Nieuws

Pas later in de roman wordt het spel tussen rede en redeloosheid, tussen zin en toeval, op de spits gedreven en verliest de strijd zijn onschuld. Het gaat niet langer om een abstractie, maar om een man die een persoonlijk verlies uit zijn eigen leven tracht te verwerken. De lezer krijgt dit pas langzamerhand te weten. Zo volgt direct na een herinnering een fragment waarin Karel overvallen wordt door een doffe pijn in zijn hartstreek; ‘iets wat de cardioloog had benoemd als een natuurlijk verschijnsel dat bij verdriet hoorde’. Er blijft maar één mogelijkheid open: er is iets ergs gebeurd. Maar wat? En wat was Karels rol daarin? Karel lijkt zich zelf ook nog niet bewust te zijn van de daadwerkelijke reden van zijn tocht, tot hij zich op een gegeven moment realiseert dat zijn tocht een boetedoening is, een manier om een rekening met zichzelf te vereffenen.

Feuth loopt met de opeenstapeling van thema’s het risico om zijn lezer kwijt te raken; als je de fascinatie hiervoor niet deelt, is Zwarte ogen een roman die veel van je vraagt. Ik las het boek niet in één keer uit, maar met korte onderbrekingen. Hierdoor kreeg ik de noodzakelijke ruimte om, door de ogen van Karel, de ontmoetingen en gesprekken met verschillende mensen in te passen in een intrigerend geheel – want dat is Zwarte ogen, zonder twijfel.

Schuld en twijfel

De strijd tussen de rede en redeloosheid komt tot een uitspatting in de laatste hoofdstukken. Niet langer lezen we over een advocaat die zijn gevoelens en gedachten onder controle heeft en die intellectuele gesprekken met voorbijgangers voert, maar zien we een man die hallucineert en in een vreemd soort gerechtshof beoordeeld wordt door een eekhoorn, door sneeuw, door filosofen die al overleden zijn. Is hij schuldig aan het gebeurde? Is het een normale schuldvraag die iedere nabije omstander zich stelt, of schuilt er meer achter? Het is knap hoe Feuth deze inwendige strijd in Karel ook tot het hart van de roman weet te maken. De lezer blijft met een raadselachtig gevoel achter; want wat is er nu precies waar? Wie had waar een hand in? En wat staat er überhaupt in de laatste koortsachtige hoofdstukken te lezen? Karels onbegrip over het lot, over het gebeurde, wordt door Feuth krachtig omgezet in een verhaal en overgebracht naar de lezer, die met eenzelfde onbegrip blijft zitten. Het verhaal toont de tralies van het verstand, dat uiteindelijk niet adequaat is om het lijden en het verlies te bevatten.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Kafka is dood

Achter de rug van God, een vreemdeling in Lapland

Achter de rug van God

Achter de rug van God

Zwarte ogen