Pommers werpt nieuw licht op West-Germaanse taalfamilie
Het Pommers werd vroeger gesproken aan de zuidelijke kust van de Oostzee, en kwam via emigranten in Braziliƫ terecht. Gertjan Postma schreef een grammatica van deze taal, die nieuw licht werpt op onze kennis van het West-Germaans.
[Interview] Zes jaar geleden deed taalkundige Gertjan Postma (Meertens Instituut) voor het eerst veldwerk in BraziliĆ«. Op suggestie van een collega-onderzoeker uit Portugal was hij daar met een kleine groep Nederlandssprekenden in contact gekomen. Het waren nazaten van zoān vijfhonderd boeren uit Zeeuws-Vlaanderen die in de negentiende eeuw naar BraziliĆ« waren geĆ«migreerd, in de hoop op een beter bestaan.
Hun taal was in die ruim honderdvijftig jaar sterk veranderd. Niet alleen het Portugees had zijn sporen nagelaten, ook talen van andere Europese migrantengroepen hadden hun stempel gedrukt op het van oorsprong Nederlandse dialect. Het bleek echter een lastige opgave om de verschillende invloeden te ontrafelen, omdat het Nederlands van deze mensen ook nog was beĆÆnvloed door een onbekende taal.
Melting pot

In het Nederlands in BraziliĆ« kwam de taalkundige verschijnselen tegen die hij niet kon thuisbrengen. Zoals de omschrijving met ādoenā, vooral bekend van het Engels (āDo you like me?ā). Maar ook in sommige Nederlandse dialecten komt het voor: āDoe jij even de kopjes afwassen?ā Postma: āVolgens de bronnen kwam het vroeger niet voor in Zeeuws-Vlaanderen, maar wĆ©l in het Pommers, zelfs in hevige mate. Soms hoor je Pommeren zinnen maken als āde plaats waar ik wonen doen deedā.ā
Al gauw had hij door dat de Nederlanders in BraziliĆ« ook Pommers spraken en dat die talen elkaar beĆÆnvloedden. āDat kwam omdat de calvinistische Zeeuwen vrijwel allemaal Luthers waren geworden. In feite zijn de Zeeuwen in de Pommerse gemeenschap opgenomen. Dus de Lutherse omgeving moet de melting pot geweest zijn waardoor het Nederlands en Pommers door elkaar heen zijn gaan lopen.ā
Kustdialect
Het Pommers begon de aandacht te trekken van de onderzoeker. Hij kwam erachter dat deze nauwelijks beschreven taal nu eens overeenkomsten vertoont met West-Germaanse talen als het Nederlands, dan weer met het Engels, dan weer met het Fries. Terwijl oude bronnen vaak spreken over immigranten-Duits zonder onderscheid te maken tussen Pommers en het Hünsrückisch dialect. Dat laatste wordt gesproken door een andere groep Duitse migranten, afkomstig uit het gebied ten oosten van Luxemburg. āWij zouden het Hünsrückisch een Hoogduits dialect noemenā, zegt Postma. āMaar het Pommers klinkt veel meer als een Nederlands dialect. Ook voor een Duitser.ā
Het Pommers werd van oudsher gesproken aan de zuidelijke kuststrook van de Oostzee. Het was een kustdialect en heeft kenmerken met andere kustdialecten gemeen. Taalwetenschappers gaan ervan uit dat er vroeger langs de Noordzeekust een heel eigen taal werd gesproken, het Ingweoons. Relicten ervan, ingweonismen genoemd, zouden nog aanwezig zijn in hedendaagse dialecten. Zo vind je in veel kustdialecten s-meervouden zoals in het Engels en het Fries, die ook in het Pommers voorkomen. Een ander verschijnsel is het wegvallen van de n in woorden als āonsā. Vergelijk Engels us, Fries Ćŗs, Pommers ous. Hoe komen die ingweonismen bij de Oostzee? Friese invloed wellicht?
Friese invloed
Het Pommers heeft meer overeenkomsten met het Fries. Net als het Fries heeft het Pommers twee infinitieven: een eindigend op -e en een op -en. Die laatste wordt voornamelijk gebruikt in zinsconstructies met het voorzetsel āteā. In het Fries zeg je bijvoorbeeld āik moat wurkjeā voor āik moet werkenā maar āik hoeg net te wurkjenā voor āik hoef niet te werkenā. Toch is van Friese invloed op het Pommers niet per se sprake, aangezien alle Nederduitse dialecten deze verschijnselen vroeger hadden.
Toch valt het ook niet uit te sluiten als we kijken naar de geschiedenis van Pommeren, zegt Postma: āDrie kloosters, waaronder het klooster Belbuk, werden rond 1200 door Friese monniken en nonnen bezet en het lijkt waarschijnlijk dat die ook Friese boeren meenamen om het land te bewerken. En dan was er in later tijd nog de handel op Pommerse stadjes als Treptow en Kolberg. Die werden met name door Friese en Groningse schippers aangedaan, zo blijkt uit de Sonttolregisters (buitenlandse schepen moesten vroeger tol betalen bij het passeren van de Sont, een water boven de Oostzee, red.) die ik heb bestudeerd.ā
Meertalig
Vanaf 1859 emigreerde een groot deel van de Pommeren naar Braziliƫ en andere delen van Amerika. Een mogelijke reden voor die grootschalige migratie was de industrialisatie, die ervoor zorgde dat de agrariƫrs hun heil elders zochten, maar ook religieuze redenen kunnen een rol gespeeld hebben. Pruisen had een soort hervormde staatskerk gecreƫerd, waar sommige Lutheranen niet blij mee waren.
Afgezien van enkele nazaten in Schleswig-Holstein, is het Pommers in Europa uitgestorven. In BraziliĆ« wonen er naar een ruwe schatting nog tweehonderdduizend. Zoān honderdduizend wonen in Espirito Santo, waar Postma zowel de taal van jongere als oudere informanten heeft onderzocht. āJongeren spreken het eigenlijk beter, omdat de ouderen meer zijn beĆÆnvloed door het Hoogduits. Dat komt doordat de dominees uit Beieren kwamen, waar de oud-Lutherse kerk nog bestond. De Lutherse kerkdiensten waren vroeger in het Hoogduits, dat ook de taal van de Bijbel en liederenbundels was. Mensen die religie en cultuur belangrijk vonden, leerden daarom Duits. Nu is dat nauwelijks meer zo. De jongste generatie spreekt Portugees, maar omdat die taal verder afstaat van het Pommers, beĆÆnvloedt zij de taal op een andere manier.ā
Voor alle jongere Pommeren geldt dat ze meertalig zijn. Toch is de beheersing van het Pommers vaak vrij goed. Dat besefte de onderzoeker vooral toen hij in BraziliĆ« werd meegenomen naar een kerkdienst. āDe dominee wilde zijn preek eigenlijk in het Portugees houden, maar stapte op ons verzoek moeiteloos over op het Pommers. De vloeiendheid waarmee hij sprak en theologische gedachten onder woorden bracht, deed me versteld staan.ā
West-Germaans
Dit jaar rondde Postma zijn grammaticaboek van het Pommers af. Het vormt een verrijking voor onze kennis van de West-Germaanse taalfamilie, aldus de taalkundige. Dat gaat zelfs zover dat het de etymologie van woorden kan veranderen: āNeem het Pommerse waidog āpijnā. In het Deutsches Wƶrterbuch vind je dat onder Wehtag. Maar met kennis van het Pommers kom je erachter dat dog een vorm van ādoenā is. Het komt dus overeen met Weh tun, āpijn doenā, en niet met ādagā.ā
Ook kan het Pommers nieuw licht werpen op de taalgeschiedenis. āZo beweren sommige taalwetenschappers dat het Engels een vorm van Scandinavisch is. Het Engels lijkt inderdaad op het Scandinavisch, maar net zozeer op het Pommers. Het Engelse egg komt overeen met Scandinavisch Ƥgg, maar ook met Pommers eich. En dat is een onmiskenbaar Nederduits dialect.ā
Nederduits
Nederduits is een verzamelnaam voor West-Germaanse dialecten die gesproken worden in het noorden van Nederland en Duitsland, en die niet hebben deelgenomen aan de Hoogduitse klankverschuiving. Het Nederduits verwijst naar twee dialectgroepen: het Nedersaksisch en het Oost-Nederduits (Pommers en Nederpruisisch).
—
Eerder verschenen op Kennislink