"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Apentheater

Woensdag, 20 mei, 2009

Geschreven door: Willem Brinkman
Artikel door: Bob Hopman

Onderdrukte circusolifant in moreel beladen theater

Roelof Kazemat is een student filosofie met nare dromen over apen die de wereld overnemen. De rijke en decadente Aaldert Bloemendaal is speciaal hoogleraar ethiek en ethisch adviseur voor een biochemisch laboratorium. Student en docent vormen samen de basis voor de roman Apentheater, die geheel in het teken staat van biochemie, dierproeven en alle ethische, religieuze en morele bezwaren die daaraan kleven.

Beide hoofdpersonages hebben een materialistische, religieus sceptische blik op de wereld. Alles vergaat, alles moet vergaan, pillen hebben we nodig en je kan er dan maar het beste een beetje geld mee verdienen. Met een dubbelfunctie als Bloemendaal bekleedt, of met een luie studie gevolgd door een eenvoudige baan zoals Kazemat heeft. Een college van Bloemendaal opent het theater – want een dol theater is deze roman. Een immense stapel personages, parallelle verhaallijnen en zware thema’s komen voorbij, en Willem Brinkman heeft de moeilijke taak deze in een toch niet al te dikke roman een goede plek te geven.

In beschrijvingen weet hij veelal de subtiele, gebalanceerde toon te vinden die nodig is om de zware thematiek leesbaar over te brengen. Beschrijvingen van de carrière van een theoloog tot Amerikaans grootverdienend predikant, tot Nederlandse ultrarechtse christenpoliticus bijvoorbeeld. Of de beschrijving van de karakteristieke eigenschappen van een Bloemendaalse werkster.

‘Een […] fascinerend punt was hoe Mariana Lyzecka erin slaagde de objecten te herkennen die ze bij haar dagelijkse werkzaamheden nodig had. Vrijwel geen van alle, of dit nu een kraan, een lichtschakelaar, of een schoonmaakmiddel was, kwam voor in exact deze hoedanigheid in het land waar zij was opgegroeid. Toch lukte het haar vanaf het eerste moment deze elementen feilloos te herkennen, ook al verschilden ze soms ingrijpend van uiterlijk of van gebruikswijze.’

Boekenkrant

Thema’s als menselijk instinct en evolutie worden hier zeker aangesneden, maar subtiel, niet belerend of storend. Deze subtiliteit wordt echter tenietgedaan zodra de beschreven personages worden opgevoerd om daadwerkelijk in actie te komen. Allereerst horen hun namen eerder thuis in boeken over Engelse toverscholen: Arminius Berkepeis, Cornelis Slabbekoorn, Aloïsius Colenbrander. Zij vormen het religieus gedreven politieke panel tegenstanders van Bloemendaals biochemische bezigheden. De twee partijen gaan in debat, een discussie waarin vooral de religieuze stem niet serieus kan worden genomen. Bloemendaal roept enige sympathie op door de lange monoloog die hij eerder in de roman heeft mogen houden voor een college ethiek, maar in dialoog faalt iedereen, en vooral de schrijver. De argumentatie is ondermaats voor ethici en geleerden, die daardoor ongeloofwaardig zijn. De ethicus ervaart dit overigens zelf ook: ‘Bloemendaal voelde zich moedeloos worden. Moest hij deze discussie voeren?’

Door de krankzinnige namen van personages en hun even bizarre en radicale beroep op religie zou men een verborgen cynisme, een antiklerikale ondertoon vermoeden. Hiervan is in het boek niets voelbaar. Roelof voert namelijk voortdurend moreel en religieus beladen discussies met medestudenten, waarmee de christelijke stem van de politici geen uitzondering meer is. Hij voert eigenlijk vrijwel alleen discussie, en daarin zit een zwakte van het boek: de gespreksgenoten maken alleen deel uit van ethische overdenkingen, en krijgen niet de rust, niet de ruimte voor ontwikkeling van het karakter in een daarvoor noodzakelijke, meer dagelijkse gesprekstoon.

De discussie en het moralisme gaan ten slotte op de zenuwen werken. Vooral wanneer een rondgebaasd teckeltje en een onderdrukte circusolifant van een menselijk karakter worden voorzien en zelf aan het woord komen. Lev Tolstoi deed het ooit met een paard en verraste de wereld, maar wanneer Brinkman probeert het dier een eigen stem te geven is het de druppel die de emmer doet overlopen: de thematiek van morele kwesties ligt er té dik bovenop.

Leg Apentheater naast Brinkmans debuut Dagen op aarde (2006) en je ziet de auteur in precies dezelfde vallen trappen. Hij snijdt hoge thematiek aan, in Dagen op aarde die van een Godsbewijs, van empirische wetenschap tegenover metafysica, in deze roman meer ethiek van menselijke ontwikkeling en ontplooiing. Hij wekt hoge verwachtingen door een mooie beginsetting en stilistisch sterke beschrijvingen, maar maakt ze niet waar. Beide romans staan of vallen bij karakterontwikkeling, en leggen het op dat punt af in de vergelijking met collega-auteurs en thematisch aansluitende romans. Harry Mulisch, De procedure of Michel Houellebecq, Les Particules élémentaires, om er maar twee te noemen.

Apentheater kent ook een klein liefdesgeschiedenisje tussen Roelof en een medestudente. Even ontstaat hoop op een climactische vrijage, een stukje darwinistisch bedreven vermaak dat het boek van een kleine cynische of zelfkritische noot voorziet, een beetje humor misschien die alleen maar meer lucht geeft om de lezer zelf aan het denken te zetten. Maar helaas, een zoentje, zoet, moralistisch, over de top.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: