"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De avonden

Donderdag, 8 maart, 2007

Geschreven door: Gerard Reve
Artikel door: Daan Stoffelsen

Het individu in zijn onaantrekkelijke herhaling

Er gebeurt niets, zo goed als niets, deze laatste dagen van 1946. Er wordt gelopen, ja, gegeten, dat ook, vrienden bezocht, aan de radio gezeten, gerookt, gedroomd, maar vooral gezwetst en overwogen. De avonden (1947) is een boek zonder grote gebeurtenissen, maar onze held Frits van Egters, bij aanvang nog een mopperende, misantropische filosoof-van-de-koude- grond, lijkt gelouterd te zijn als het nieuwe jaar begint.

En dat terwijl het hem niet makkelijk afgaat. Zijn dagen – buiten kantoor, want daar vernemen we niets van – zijn gevuld met een allesverpletterende leegte, zijn avonden met bezoekjes die met grote moeite aan de gang gehouden worden.

‘Hij zweeg even en keek op zijn horloge. Het was kwart voor acht. Hij wreef zich in de handen en trappelde met de voeten.
“Ik geloof toch, dat u het koud hebt,” zei de dame.
“Is het hier koud?” vroeg Joosje.
“Nee, dat geloof ik niet,” zei hij. “Het zijn alleen mijn voeten. Ik heb schoenen met rubber zolen.”
“Is dat dan zo koud?” vroeg de oude.
“Wel als je zweetvoeten hebt,” zei Frits, “dan moet je elke avond je schoenen achter de kachel zetten de kousen op de pijp leggen. Eigenlijk moet je elke avond ook je voeten wassen, maar dat is zoon werk. Zomers, dan is het erg. Dan moet je ze wel wassen, anders is de lucht niet uit te houden. Ik heb ook wel maandenlang, mijn voeten smorgens gepoederd met speksteenpoeder; het helpt wel wat, ja, het helpt wel.”’

Frits’ ontboezemingen worden onderbroken. Even later kijkt hij nog eens op zijn horloge, ‘dat kwart over acht wees. “Jezus. Hoe kom ik hier vandaan?” dacht hij, diep ademhalend zonder geluid te maken.’ Hij poogt er maar wat van te maken en begint over gezonde voeding te spreken, en dan over kanker. Zoals zoveel van de gesprekken waarin hij verzeilt is de vorm socratisch in het eenrichtingsverkeer. Monologen, vaak niet meer dan dat, vol morbide verhalen, onsmakelijke moppen, en theorieën over kaalheid. En kan hij zijn gesprekspartner daar niet mee plagen, dan wel met de ziekte die die onder de leden heeft, zijn slechte geweten of de angsten die het alleen wonen oplevert. Gelukkig kunnen zijn vrienden daar dan nog om lachen.

Boekenkrant

Onderweg en thuis is hij echter zelf de eenzame, het weer overwegend, gekke bekkentrekkend voor de spiegel, vroeg naar bed, sigaretten rokend, ongedurig door zijn kamer benend, moeizaam samenlevend met zijn ouders, de een hardhorend, de ander slechtziend, maar allebei in al hun goedheid niet aan Frits’ idealen beantwoordend.

‘“God Christus,” dacht Frits, “Ze slurpen beiden. Beiden slurpen. Nu kan nog de verontschuldiging gelden, dat het heet is. Hoewel dat eigenlijk geen verontschuldiging is. Maar straks slurpen ze door, alleen omdat het makkelijker is. Zou het werkelijk makkelijker zijn?”’

Hij houdt het regelmatig niet meer met ze uit. Toch kan hij uiteindelijk met hen, en met zichzelf vrede hebben. En de lezer? Had hij niet al uit ergernis, om de irritante etter, die monomane egocentrist, de leegheid van gesprek en situatie, de ondoordringbare saaiheid, het boek dichtgeslagen? Deze lezer niet. Mijn onbegrip voor de onsympathieke eenling was langzaam weggenomen door de humor die schuilt in de herhaling, van ongelukkige situaties, van dwangmatig geplaag en gepraat, van triviale overwegingen. Deze recensie is voor een groot deel uit opsommingen opgebouwd, en dat doet recht aan de herhaling die de opeenvolgende winteravonden laten zien, maar het betekent nadrukkelijk niet dat het saai wordt. Er is variatie, er is ontwikkeling – van nihilisme naar lichte hoop –, er is kleur in het grauwe Hollandse winterweer, met de kachels hoog en de geforceerde stiltes.

Simon van het Reve, later Gerard Reve, brak door met De avonden. Het werd een icoon in de Nederlandse literatuur. Om het tijdsbeeld? Moet ik dan als zoveelste de naoorlogse jaren vanuit mijn niet-bestaande herinnering schetsen? Liever niet. Ik geloof dat het om dat individu ging, eenzaam, onaantrekkelijk, uniek, herkenbaar, en vooral hoe Reve hem vorm gaf in herhaling en variatie, met alle alledaagse ellende, met alle alledaagse humor. Het is niet onopgemerkt gebleven, Frits, en terecht.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: