"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De fietser van Tsjernobyl

Vrijdag, 21 oktober, 2016

Geschreven door: Javier Sebastián
Artikel door: Ger Groot

In Tsjernobyl lopen feit en fictie door elkaar

[Recensie] Sinds de ontploffing van een van de kernreactoren van Tsjernobyl is het nabijgelegen Prypjat een spookstad. In de jaren ´70 gebouwd als modelstad om werknemers van de centrale te huisvesten, biedt ze nu de sinistere aanblik van in allerijl onderbroken leven. Af en toe komt er een bus langs met toeristische waaghalzen. Plunderaars hebben hun werk al lang gedaan. Niemand woont er meer.

Niemand behalve een handjevol ontheemden die geen andere plek hebben om naar uit te wijken. Zo goed en zo kwaad als het gaat proberen zij een normaal bestaan te leiden. Ondanks hun fysieke verval en de altijd dreigende dood willen de meesten er inmiddels niet meer weg. “Uiteindelijk wen je eraan en je leeft,” zegt een van hen, “je leeft verder.”

Wat in de eerste alinea hierboven staat is werkelijkheid; wat de tweede vertelt bestaat alleen in de roman De fietser van Tsjernobyl van de Spaanse schrijver Javier Sebastián Luengo. Het is een bijzonder boek, zijn vijfde roman, waarmee Sebastián internationaal de aandacht trok.

De fietser uit de titel is een enigszins zonderlinge man die een onderkomen heeft gezocht in het kassahuisje van de botsautootjes van Prypjat. Die botsautootjes bestaan; op internet zijn er een paar foto´s  van te vinden. Zoals ook de fietser zelf bestaat – althans de man die diens naam draagt. Het is de kerngeleerde Vassili Nesterenko, die in 1986 betrokken  was bij de bestrijding van de ramp en in de daaropvolgende jaren onderzoek deed naar de gevolgen voor de bevolking in de omgeving. Die waren zo alarmerend dat er diverse aanlagen op hem werden gepleegd. De autoriteiten zagen hun eigen geruststellende rapporten liever niet gelogenstraft.

Boekenkrant

Vanwege die aanslagen zocht Nesterenko zijn toevlucht in het no man´s land van Prypjat, zo vertelt De fietser van Tsjernobyl. Precies op dat punt neemt de verdichting het over van de waarheid. Vanuit de biografie van Nesterenko boetseert javier Sebastián zijn eigen roman, waarin feit en fictie in elkaar overgaan. Waar de grens precies loopt is vaak moeilijk uit te maken, want de roman zit hecht in elkaar.

Terwille van het literaire effect omkadert Sebastián het verhaal van Nesterenko binnen een raamvertelling. Daarin ontfermt een Spaanse internationale functionaris zich willens-nillens over de voortvluchtige kerngeleerde, wanneer die in West-Europa vergeefs veiligheid heeft gezocht. Als in een dectective ontdekt de lezer samen met deze functionaris pas gaandeweg hoe de vork in de steel zit bij Nesterenko – althans bij de romanfiguur die Sebastián van diens naam en (gedeeltelijke) biografie heeft voorzien.

Het procédé dat Sebastián in De fietser van Tsjernobyl volgt is niet nieuw. Het werd in Spanje tot grote populariteit gebracht door Javier Cercas, die in zijn roman Soldaten van Salamis uit 2001 historische figuren en gebeurtenissen uit de Spaanse Burgeroorlog met fictie vervlocht. Die roman werd wereldwijd enthousiast ontvangen, al klonk hier en daar de kritische vraag op of Cercas met zijn verdichting geen verkapte geschiedvervalsing bedreef. Sommigen spraken zelf van  revisionisme.

Dat laatste valt Sebastián in De fietser van Tsjernobyl allerminst te verwijten. Maar ongemakkelijk blijft deze vermenging van ware feiten (het boek heeft zelfs een notenapparaat met verwijzing naar bestaande publicaties) en romanfantasie wel. Onwillekeurig sijpelt de fictie nu eenmaal het historische besef van de lezer binnen en gaat deze voor waar aanzien wat alleen maar vrucht is van schrijversverbeelding.

Je kunt erover twisten hoe erg dat is. Tenslotte lopen werkelijkheid en fictie in álle romans door elkaar heen. Een reden tot discussie wordt dat pas wanneer de grote Historie daarbij om de hoek komt kijken, vooral wanneer het om recente en beladen gebeurtenissen gaat. Er zijn heftige debatten gevoerd over de grenzen van Holocaust-fictie – en zelfs over de vraag of dat genre wel toelaatbaar is. Waarbij je onmiddellijk de tegenvraag kunt opwerpen of er zonder fictionalisering wel énig verhaal te vertellen valt.

Met de kwesties die door romans als De fietser van Tsjernobyl worden opgeroepen zijn we dus nog lang niet klaar. Ze raken in zekere zin het wezen van het genre zelf – en dat mag Sebastián ongetwijfeld als extra pluspunt worden aangerekend. Zijn intrigerende roman laat zich op vele manieren lezen en is een van de interessantste die de afgelopen jaren in Spanje zijn gepubliceerd. De Nederlandse uitgave is niet vlekkeloos, maar dat doet aan het belang van dit boek weinig af.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad