"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Koran

Maandag, 20 oktober, 2014

Geschreven door: Peter Derie
Artikel door: Richard Kroes

Een weergave van de betekenis

[Recensie] Onlangs is er een nieuwe vertaling van de koran uitgekomen, vervaardigd door ‘Aboe Ismail & studenten’. Dat is leuk: een groepsproject, dat doorgaans garant staat voor de inbreng van originele ideeën. Van studenten – ik stel mij voor juist van dit type – mag worden verwacht dat ze leergierig zijn en onbevangen. Ik begon dan ook vol goede moed met bladeren.

De korte inleiding gaat uitgebreid in op het islamitische dogma dat de koran niet te evenaren is en dus eigenlijk ook niet te vertalen. De vertalers komen daarom ook met de klassieke islamitische omschrijving ‘een interpretatie van de betekenissen van de koran’ ter vervanging van het woord ‘vertaling’ (ook op de website van het project). Nu is een vertaling niets anders dan een interpretatie van de betekenis van een tekst in een andere taal, wat de vraag oproept waarom de vertalers dan toch een onderscheid willen aanbrengen tussen ‘vertalen’ en het ‘interpreteren van de betekenis’.

In deze – overigens zeer prettig leesbare en erg fraai vormgegeven – vertaling wordt dat heel duidelijk in een aantal passages: de vertalers hebben niet zozeer de betekenis van de tekst vertaald, als wel de betekenis die de tekst heeft voor traditionele moslims. Daar zit een verschil tussen dat ik zal uitleggen aan de hand van een passage die raakt aan het traditioneel islamitische idee dat alle profeten ma’sum zijn: vrij van wat we in het westen ‘zonden’ zouden noemen. Het betreft de profeet Jona en wordt op de website van de moslimomroep nader toegelicht door Aboe Ismail zelf.

Vers 87 van hoofdstuk Al Anbiyah. Daarin gaat het over de profeet Younes, vrede zij met hem, die op een bepaald moment zijn volk verlaat. De reden daarvoor is dat het volk hem niet wilde volgen. In die vertaling staat dat ‘hij kwaad wegging en meende dat Wij geen macht over hem hadden.’ Dit is dus eigenlijk pure (sic) ongeloof. Het zou namelijk betekenen dat Younes denkt dat Allah geen macht over hem heeft. Terwijl in het vers niets anders bedoeld wordt dan dat Younes alles heeft gedaan wat in zijn macht lag en ervan uit gaat dat Allah het hem niet moeilijk zal gaan maken.

Boekenkrant

Jona die denkt dat God geen macht over hem heeft of Younes die erop vertrouwt dat Allah het hem niet moeilijk zal maken? Vanuit de islamitische traditie bezien is het eerste inderdaad ondenkbaar. Maar wat staat er in de tekst zelf? Een paar vertalingen van 21:87 op een rij.

En herdenk Dhu’lnun toen hij in woede vertrok en dacht, dat wij onze macht niet op hem konden uitoefenen (Keyzer, 1860)

En de visman, toen hij verbolgen heenging en meende, dat Wij niets tegen hem vermochten

En aan hem met de vis, toen hij kwaad wegging en meende dat Wij geen macht over hem hadden (Leemhuis, 1989)

En (gedenkt) Dzôennôen toen hij kwaad wegging en meende dat Wij geen macht over hem hadden (Siregar, 1996)

En Dzoe-l-Noen, toen hij vol toorn vertrok, en hij dacht dat Wij hem niet zouden beperken (Rietberg, 2004)

En de heer van de vis, toen hij vol toorn vertrok, en wist dat Wij ons niet tegen hem zouden uitspreken (Rietberg, 2004, drie vertaalalternatieven in noot)

Gedenk de profeet Joenes in de buik van de vis nadat hij boos was weggegaan omdat hij dacht dat hij aan Ons kon ontkomen (Kader Abdollah, 2008)

En (gedenk) Dhoen-Noen, toen hij boos wegging en dacht dat Wij het hem niet moeilijk zouden maken (d.w.z. door hem te laten opslokken door de grote vis) Aboe Ismail, 2013

Het gaat om de vertaling van een woord waarvan de stam 132 keer in de koran voorkomt in vele betekenissen: controleren, overmeesteren, beperken, macht hebben, rechttrekken, bevelen, schatten, (voor)bestemmen, bepalen, (af)meten en beramen als werkwoord; middelen, maat, bevel, periode, macht, schatting en kookpot als zelfstandig naamwoord en (al)machtig, in staat en bestemd als bijwoord. Welke betekenis je kiest, is mede bepalend voor de theologische strekking van het vers. In de vertaling van Aboe Ismail is gekozen voor een vertaling die geen ‘ongeloof’ verondersteld bij Jona: zijn overtuiging dat God geen macht over hem zou hebben. Een keuze op grond van dogmatische redenen dus.

Dat is niet perse een onverantwoorde keuze, maar er zijn wel kanttekeningen bij te plaatsen. De vertaalkeuzes kunnen namelijk worden ingeperkt. Het betreffende werkwoord staat hier in een combinatie, met een voorzetsel en een persoonlijk voornaamwoord, die kan worden vertaald met ‘over/voor hem’. Die combinatie komt nog zeven keer voor in de koran. Twee keer betekent het ‘beperken’, maar dan gaat het steeds over (geldelijk) vermogen. Dat is in deze context geen vertaaloptie. Vier keer betekent het ‘macht hebben over’ en één keer ‘iemand overwinnen’. Dat lijkt eerder te wijzen op een betekenis in de sfeer van het hebben van macht.

Wie het bijbelverhaal over Jona – waar deze koranpassage naar verwijst – goed kent, zal in de alternatieve keuze voor Jona die meent dat God geen macht over hem heeft, veel meer zien. Met de bijbelse subtekst in de hand is nog iets anders duidelijk: wellicht was Jona niet boos op zijn volk – zoals de islamitische traditie meent – maar op God. Ook dat is ondenkbaar vanuit traditioneel islamitisch oogpunt.

Gabriel Said Reynolds heeft in zijn boek The Qur’an and Its Biblical Subtext (New York, 2010) dezelfde koranpassage onder de loep genomen en heeft daarbij goed gekeken naar islamitische korancommentaren in de loop der tijd. Hij komt tot de conclusie dat de tekstinterpretatie van de allervroegste korancommentaren helemaal niet zo’n moeite hadden met Jona’s recalcitrante houding tegenover God.

Enkele vroege korancommentatoren vermelden die mogelijke interpretatie gewoon en geven er zelfs diverse verklaringen voor. Daarnaast melden ze de mogelijkheid dat Jona boos was op het ongelovige volk, of boos was omdat hij te weinig tijd had gehad om zijn sandalen aan te trekken. Ook Jona die meende dat God geen macht over hem zou hebben, is voor sommige vroege koranexegeten geen probleem, al blijken ook hiervoor aardige alternatieven voorhanden: hij geloofde wel dat God die macht had, maar hem niet zou gebruiken, of het zou niet gaan over macht, maar over predestinatie, een begrip waarvoor het Arabische woord erg lijkt op het woord voor macht, of Jona handelde alleen als iemand die meende dat God geen macht over hem had, zonder dat ook daadwerkelijk erbij te denken.

Opvallend aan de vroege commentatoren is dat ze allemaal uit gaan van de betekenis ‘macht’ en dat alternatieven als ‘beperken’, ‘zich tegen hem uitspreken’ of ‘het moeilijk maken’ niet worden vermeld. Dat zijn kennelijk vondsten van nog veel later, toen het probleem nog nijpender gevoeld werd. Ook opvallend aan die vroege commentatoren is dat ze er allemaal van uit gaan dat Jona iets verkeerds gedaan had. Anders was hij nooit in die grote vis terecht gekomen en was hij in een andere koranpassage nooit als negatief voorbeeld opgevoerd.

En wees niet zoals de metgezel van de vis (d.w.z. de Profeet Yoenoes). Toen hij (Ons) aanriep, terwijl hij intens verdrietig was (68:48 Aboe Ismail)

Het idee van zondeloze profeten stamt kennelijk uit een latere periode en dan is de vraag pertinent of het wel zo’n goed idee is om later ontwikkelde overtuigingen terug te plaatsen in een vertaling van een tekst die stamt uit een veel oudere periode. Mijn persoonlijke voorkeur ligt daar bepaald niet.

Maar je kunt mijn kritiek ook omdraaien: waarom zou je de koran zo moeten vertalen dat hij zo dicht mogelijk zijn bijbelse subtekst blijft? Reynolds toont in zijn boek aan dat de uitleg van de koran zich in de loop der tijd steeds verder verwijderd van de subtekst. Dat gegeven ligt in een trend die er al langer was. De koran zelf verwijst op een aantal plekken al naar bijbelse verhalen die ten behoeve van de koranische boodschap worden gewijzigd, veranderd of van een nieuwe interpretatie voorzien. Dankzij Reynolds onderzoek weten we nu dat koranexegeten die ontwikkeling hebben voortgezet: ook het begrip van verhalen uit de koran is in de loop der tijd gewijzigd.

Ergens op de glijdende schaal tussen de bijbelse subtekst (buitenbijbels joods en christelijk materiaal meegerekend) en de koranuitleg uit de formatieve periode van de islam liggen een aantal momenten waarop de koran – steeds preciezer – is gecodificeerd. De wijze waarop je de koran vertaalt, is mede afhankelijk van het moment waarop je gelooft dat de tekst zelf is gecodificeerd. We kunnen er niet zonder meer van uit gaan dat dat is gebeurd op een moment waarop de tekstoverlevering die tot de koran heeft geleid nog vrijwel ‘bijbels’ was. Het is ook zeker niet gebeurd toen het idee van de zondeloze profeten was ontstaan.

Ik roep altijd tegen mijn cursisten dat als ze moslims willen leren begrijpen ze vooral niet de koran moeten gaan lezen. Dat boek is veel te ingewikkeld en er komen eindeloze hoeveelheden traditie en interpretatie overheen voordat je van het gedachtegoed van de koran bij de overtuigingen van een gemiddelde moslim bent aanbeland. Dan lijkt me de vertaling van Aboe Ismail – hoe extreem ook in zijn keuze – toch zijn merites te hebben als weergave van de betekenis die de tekst van de koran heeft voor veel traditionele moslims.

Eerder verschenen op apoftegma.wordpress.com


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.