"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De linkshandigen

Woensdag, 19 november, 2014

Geschreven door: Christiaan Weijts
Artikel door: Henk Bergman

Cartoonist neemt liftster mee

Toen ik – na iets meer dan twee uur – De linkshandigen van Christiaan Weijts uit had, stond ik voor een levensgroot probleem. Hoe moest ik deze ‘roman’ van nominaal 194 korte pagina’s duiden? Als een onverplicht tussendoortje na de prachtige reeks Art. 285b, Via Cappello 23 en Euforie? Of als een volgende, logische stap in het oeuvre van een van Nederlands beste jonge schrijvers? Ik weet het: een recensent wordt geacht een mening hebben. Maar ik heb het antwoord op mijn vraag nog steeds niet gevonden. Wie helpt me uit de brand?

Eerst de argumenten ten faveure van het standpunt dat je niet altijd met een boek van meer dan 300 pagina’s hoeft te komen – zoals Weijts tot nu toe deed – om goed voor de dag te komen. Bovenaan staat dan dat zijn vermogen om zijn lezers taalkundig en stilistisch te boeien onomstreden is. Ook in De linkshandigen toont hij die kwaliteiten weer, waarmee hij onder meer de hoofdfiguur Simon Sinkelberg – een in Engeland geboren en in Nederland woonachtige cartoonist die de beroepsnaam Zink voert – mooi neerzet als een goed gebekte, maar ook behoorlijk irritante veertiger met een nogal studentikoze humor.

Instappen: dat is altijd vermakelijk bij zijn auto. Passagiers lopen steevast op het rechterportier af van de donkerblauwe Volvo die Simon uit zijn geboorteland heeft geïmporteerd. Ook de liftster is een moment in verwarring als ze geen bestuurder opmerkt op de daartoe geëigende plaats.
‘Het stuur zit aan de verkeerde kant,’ zegt hij, en hijst zich uit het voertuig. ‘Een ongelukkig fabrieksfoutje, maar als je ermee hebt leren leven wil je niets anders meer.’

Typerend voor Weijts is de volgende stijlfiguur: de dialogen van zijn personages – waarmee de lijn van het verhaal grotendeels vorm krijgt – worden steevast gevolgd door de reflecties daarop van de verteller. Het is een van de redenen waarom ik geniet van zijn werk, want op beide onderdelen toont hij voortdurend zijn talent. Zijn dialogen zijn realistisch en ontsporen nergens, en als hij wat zich tussen zijn hoofdpersonen afspeelt daarna in een breder perspectief plaatst, bespeur ik bij mezelf meestal instemming: ja, zo moet je de gebeurtenissen duiden, knap gedaan. Het geldt ook weer voor De linkshandigen – zij het dat Weijts mij dat genoegen door de beperkte omvang van de hele operatie in zoveel geringere mate verschaft dan in zijn andere romans.

Boekenkrant

Mager

Dan het verhaal. Dat is toch wel aan de magere kant. En ook niet bijster origineel. In één zin: een man pikt een liftster op, met wie hij vervolgens naar oorden reist waar hij helemaal niet van plan was naar toe te gaan. Iets meer aangekleed: cartoonist Zink zegt na twaalf jaar de relatie op met de krant waaraan hij dagelijks een bijdrage levert omdat de hoofdredacteur een bepaalde tekening van hem niet wil plaatsen. Na die confrontatie stapt hij in zijn auto en neemt impulsief een liftster mee, die een cellokoffer bij zich heeft. Het is het begin van een meerdaagse rit, die naar Antwerpen en Parijs voert en eindigt in een Frans dorpje aan de Loire, waar in een afgelegen huis haar moeder wordt verzorgd. Gedurende de tocht blijft lang onduidelijk wat Zinks langs de snelweg opgedane reisgenote precies van plan is en of er wel echt een cello in die koffer zit. Spannend wordt het verhaal er geen moment door.

Afleidingsmanoeuvre

Maar er gebeurt meer: het gaat ook nog over Zinks zuster die bij hetzelfde Engelse bedrijf werkt dat het onderwerp was van zijn geweigerde cartoon, over de baas van zijn zuster en over de vrouwelijke ceo van het bedrijf. Ergens speelt ook nog een moordzaak door het geheel, waarbij Zink ooit indirect betrokken was. En natuurlijk – het kon niet uitblijven met zo’n titel – komt ook de linkshandigheid van de hoofdpersoon ter sprake. Aardig beschreven, maar ik heb het allemaal wel eens eerder gelezen. En belangrijker: de relevantie voor het verhaal blijft helaas geheel onduidelijk. Het lijkt er meer op dat de schrijver zich hier bedient van een kennelijk noodzakelijk sausje uit de fles met ‘afleidingsmanoeuvres’ op het etiket. Zou Zink de liftster niet hebben meegenomen als hij gewoon rechtshandig was?

Ik moet met de billen bloot. Wil ik Weijts veroordelen om dit boek, dat al met al toch een teleurstelling is? Nee, dat wil ik niet. Daarvoor heb ik ten minste één, misschien flauw argument: hij heeft bij mij te veel krediet opgebouwd met zijn eerdere romans. Maar ook: ondanks het magere verhaal laat Weijts in De linkshandigen toch weer zien dat hij een schrijver van formaat is. Ik wacht geduldig op zijn volgende, hopelijk weer echte roman.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: