"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De onzichtbare hand

Zondag, 24 maart, 2019

Geschreven door: bas van Bavel
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Als de rijken hun rijkdom niet willen delen is onze cultuur gedoemd te sterven

Neoliberalisme is oude wijn in nieuwe zakken. Het verzet ertegen is gelukkig ook van alle tijden. Dat laat De onzichtbare hand, het magnus opus van de Utrechse historicus Bas van Bavel, op elke pagina zien.

[Recensie] Jeff Bezos, de oprichter en hoofdeigenaar van internetbedrijf Amazon is naar het schijnt nu de rijkste man van de wereld, met een vermogen van meer dan 160 miljard dollar. Waarom Jeff zo rijk kon worden zette historicus en De Correspondent-journalist Rutger Bregman afgelopen tijd helder uiteen. Hoe rijker je wordt in de VS, hoe minder belasting je betaalt. Geen loonbelasting, geen vennootschapsbelasting, geen belasting op vermogen. En dat geldt niet alleen voor de rijkste Amerikanen, maar ook voor de rijkste bedrijven. Multinationals dreigen met verhuizen naar een ander land als ze te veel belasting moeten betalen en de nationale overheden trappen er in met de smoes dat ze werkgelegenheid willen behouden. De Nederlandse regering probeerde zo recent de dividendbelasting af te schaffen om het hoofdkantoor van Unilever te behouden. Wie dan wel de belastingen betalen? Dat doen de ‘gewone mensen’ en het midden- en kleinbedrijf.

Bezos heeft in de geschiedenis al veel broertjes gehad. In Bagdad, lange tijd in de Arabische wereld de meest welvarend stad met op het hoogtepunt meer dan 300.000 inwoners, had je in de tweede helft van de tiende eeuw ene Ibn al-Jassas. Deze juwelier werd stinkend rijk toen hij zijn vermogen in onroerend goed ging beleggen. Hij had destijds een bezit ter waarde van 40.000 keer het jaarinkomen van een geschoolde arbeider (bij Bezos is dat overigens 4 miljoen keer). In Venetië had je in 1379, de tijd van de grote welvaart van de Italiaanse stadstaten, ene Federico Corner, met een geschat vermogen van 150.000 dukaten, de rijkste man van de stad. Door geld te lenen aan de koning van Cyprus kreeg hij allerlei privileges waaronder toegang tot de schaarse watervoorziening daar. Hierdoor brachten zijn suikerrietplantages meer op dan die van anderen. In Antwerpen had je in de 16de eeuw ene Gilbert van Schoonbeke die zich specialiseerde in het speculeren met grond en vastgoed en het ontwikkelen van stadsbouwprojecten, een projectontwikkelaar avant la lettre. Dat laatste deed hij door de gildes buiten spel te zetten en zelf arbeiders in dienst te nemen. Deze betaalde hij vervolgens veel minder dan gebruikelijk was. En dat allemaal met steun van zijn opdrachtgever, het Antwerpse stadsbestuur, omdat hij op deze manier veel goedkoper was. Toen de gildes in opstand kwamen tegen Van Schoonbeke en de stad Antwerpen werd de opstand bloedig onderdrukt door Karel V met behulp van Duitse huurlingen.

Dat hebzucht van alle tijden is wisten we natuurlijk al en ook dat hebzucht goed gedijt in een vrije markteconomie. Dat vrije markteconomieën ook van alle tijden zijn, dat is toch wel het inzicht dat je krijgt na het lezen van De onzichtbare hand van de Utrechtse historicus en econoom Bas van Bavel. Bovengenoemde ‘broertjes van Bezos’ komen uit dit boek. In deze studie laat Van Bavel zien dat in verschillende perioden van hoogconjunctuur in de geschiedenis van de mensheid reeds sprake was van een vrije markteconomie zonder al te veel overheidsregulering en een ongebreidelde cumulatie van rijkdom bij een kleine groep mensen. Het zijn perioden die telkens weer eindigden in een tijd van afbraak en verval.

Boekenkrant

Van Bavel laat ook zien dat het protest tegen de zelfverrijking van de rijken van alle tijden is, net zozeer als de opvatting om grond en goederen te delen en in kleine gemeenschappen te beheren. Dat is dan weer wel goed nieuws. Kapitalisme en socialisme zijn uitvindingen uit de 19de eeuw, zo leerden we bij economie en geschiedenis op school. Maar de achterliggende mechanismen, zo leert Van Bavel ons, kennen we ook uit eerdere perioden. Volgens Van Bavel is de economische geschiedenis eerder circulair dan lineair, fenomenen herhalen zich, komen op, verdwijnen weer, komen weer op. Met een circulaire geschiedenisopvatting valt er veel te leren, de huidige status quo is dus niet iets nieuws, we hebben het al eens gezien, in voorbije eeuwen. En dat is belangrijk om je eigen tijd te snappen. Van Bavel heeft een aantal circulaire economische ontwikkelingen in De onzichtbare hand voor ons op een rijtje gezet, leerzaam en verontrustend tegelijk. Volgens hem zitten we net als in de eerste helft van de middeleeuwen in Bagdad, net als in de bloeitijd van de Italiaanse stadstaten rond 1300 en net als in de economische opmars van de lage landen vanaf de tweede helft van de middeleeuwen in een hoogconjunctuur. In alle deze tijdperken ging er eerst een situatie aan vooraf waarin het grote groepen mensen, in alle lagen van de bevolking, relatief goed ging. Boeren hadden genoeg inkomsten om rond te komen, om zich zelf te voeden en om de overschotten te verhandelen. Werklieden in de middeleeuwen verenigden zich in gilden en zorgden voor welvaart van de arbeidsklasse. In de vorige eeuw ontstonden er vakbonden die voor deze taak zorgden. Na WO II kregen arbeiders eindelijk waar voor hun arbeid en waren de rijken  niet superrijk: er werd gedeeld. Het was de grote bloeitijd van de VS. Maar dan schiet het door en komt er een situatie waarin overheden samenspannen met het bedrijfsleven en wetten en regels aanpassen om de rijken rijker te maken. Wij noemen het tegenwoordig ‘neoliberalisme’, dat gepaard gaat met privatisering van gemeenschappelijke bezit (bedrijven en grond). Van Bavel stelt dat de twee economische bewegingen elkaar voortdurend afwisselen. Eerst heb je een markt van goederen, waarbij mensen betaald krijgen voor voedsel dat ze verbouwen of producten die ze maken, dat is een periode waarin er een relatieve welvaart voor iedereen is. Die wordt telkens opgevolgd door een vrije markt situatie waarin het verhandelen van grond, pacht, arbeid en kapitaal de boventoon gaat voeren. Van Bavel noemt dit factormarkten. Juist door die factormarkten kunnen slimme handelaren schatrijk worden. Ze zijn zelf niet meer bezig met de productie van concrete goederen, maar met het verhandelen ervan. Een juwelier die van het maken van juwelen uitgroeit tot grondspeculant in de tiende eeuw, Jeff Bezos die met een slim internetalgoritme de grootste winkel van de wereld neerzet. Amazon maakt niets zelf, het is alleen een bedrijf dat dozen schuift.

In Bagdad was het niet anders, in de Italiaanse stadstaten niet en ook in de Nederlanden niet. Overal zie je na jaren, soms eeuwen van relatieve welvaart voor iedereen de samenleving harder worden. De gewone man, de handwerksman of de boer raakt zijn eigen bedrijf kwijt, wordt gedwongen zijn arbeid tegen een lager loon aan te bieden of vervalt tot de bedelstaf. Het gaat mis volgens Van Bavel als “de markten en marktelites steeds meer samenvallen met de staten en de staatselites: in plaats van een tegenwicht tegen elkaar te vormen en elkaar in evenwicht te houden beginnen ze elkaar juist steeds meer te versterken.” Volgens van Bavel herhaalt de geschiedenis zich op dit moment, de rijken worden weer rijker, overal om je heen gebeurt dit, wetten worden aangepast, de macht van de multinationals die hun winsten wegsluizen naar belastingparadijzen is gigantisch. De overheden privatiseren essentiële diensten en bezittingen en verliezen hierdoor de controle over zaken als grondstofwinning, openbaar vervoer, energievoorziening, gezondheidszorg, het gevangeniswezen, en zelfs het leger. En omdat het bedrijfsleven aan deze diensten wil verdienen, worden ze ook duurder, veel duurder dan toen de overheid er eigenaar van was. Overheden hebben er tegenwoordig belang bij om de elites te dienen, niet het gewone volk, is de stelling van Van Bavel. Opvallend is dat in het Amerikaanse congres een groot aantal miljonairs zit en toen Trump president van de VS werd nam hij 5 miljardairs op in zijn regering. De rijken worden steeds rijker, putten de wereld uit, tot dat de bubbel knapt en een land in verval raakt.  Gewone mensen kunnen niet meer rondkomen, landbouwgronden worden verlaten, er komt een sterke trek naar de stad. In het jaar 700 woonden er ruim 300.000 mensen in Bagdad, twee eeuwen later was de stad voor een deel vervallen en had ze nog minder dan 100.000 inwoners. Frankrijk worstelt nu met de gele hesjes die geen toekomst meer zien in de politiek van het neoliberalisme. Terwijl ik dit schrijf heeft de Franse regering besloten dat de ordetroepen met scherp mogen schieten…

Volgens van Bavel worden we zo telkens in de geschiedenis overgeleverd aan de hebzucht. Hij gebruikt zelf dit woord niet, maar je leest het tussen elke regel door dat dit de oorzaak van al het kwaad is. Maar wat valt er tegen te doen? Van Bavel is pessimistisch: “Geen van de markteconomieën in de geschiedenis is ooit in staat gebleken een correctiemechanisme te kunnen voorbrengen.”

In het naschrift bij het boek waagt Van Bavel zich toch aan enkele ideeën over de toekomst. Allereerst ziet hij een mogelijk verschuiving van de Noord-Atlantische markteconomieën naar nieuwe economieën zoals China en India. Maar omdat deze economieën strak van bovenaf worden geleid stemt dat ook niet vrolijk, niet echt een manier om een open samenleving te behouden of te verkrijgen. Een andere optie is een mogelijke oorlog – wat met alle nationalistische retoriek van de laatste jaren geen ondenkbare scenario is – die de economische structuren kan veranderen. Maar natuurlijk is ook dit geen hoopvol alternatief.

Van Bavel ziet een teken van hoop in het feit dat wij nu voor het eerst de circulaire beweging van de economie kunnen snappen waarbij we kunnen nadenken hoe we de economie en de politiek anders in kunnen en willen inrichten: “Misschien opent dit de weg tot een tegenbeweging die het goede van de markteconomie behoudt, zoals efficiënte, vrije markten voor goederen, producten en diensten, maar die vooral tegengaat dat de open, gelijkwaardige samenleving wordt uitgehold, zoals dat nu gebeurt door de dynamiek van de huidige markteconomie. Dat vraagt om een drastische inperking van de rol van factormarkten. Het vraagt om nieuwe vormen en organisaties om grond, arbeid en kapitaal samen te brengen, buiten de markt en de staat om.”

Werk aan de winkel dus.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles