"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Poolse weg

Vrijdag, 10 januari, 2020

Geschreven door: Noud Bles
Artikel door: Tea van Lierop

Metamorphosen in een modern jasje

[Recensie] Met een veelbelovende, mysterieuze cover ligt hier de herziene editie van De Poolse weg. Een goede zaak om dit boek nog eens onder de aandacht te brengen. De inhoud van deze roman leest nog net zo fris als in de tijd van de eerste verschijning in 1990. Het – op het eerste oog – toegankelijke boek zit bomvol allusies, werpt de huidige mens terug op de essentie en voert hem naar oudtestamentische tijden. Het hoofdpersonage geeft zich letterlijk bloot in al zijn kwetsbaarheid en laat zich kennen zonder de negatieve connotatie die gekoppeld is aan deze uitdrukking. De Poolse weg is een reis naar het verleden waarbij de thematiek samen te vatten is in het verlangen naar liefde en de zoektocht naar de oorsprong.
Het beroep van Zeger Faber is huisarts. We maken kennis met hem wanneer hij als een ietwat morsig figuur in zijn prachtige huis met tuin – daarover later meer – voorbereidingen treft voor zijn reis naar Polen. Let wel, Polen lag destijds nog achter het IJzeren Gordijn en de benaming ‘uitdaging’ om er veilig aan te komen met je lading is een understatement. Zeger is van slag, want zijn vrouw Evelien is zomaar vertrokken en ook Eefke, hun dochter, is het huis uit. Wat rest is een leeg huis, de praktijk en een tuin die ontworpen is door Evelien en die wat Zeger betreft volledig op de schop mag.
Deze tuin heeft een belangrijke plaats in het boek. De combinatie van de tuin met de appel die Zeger schilt en de namen van zijn vrouw, zijn dochter en de Poolse tolk Ewa doen sterk denken aan het paradijs. Maar dan wel het paradijs van na de zondeval natuurlijk, want de ambiance en de gemoedstoestand van Zeger zijn allerminst paradijselijk.
Het verhaal belooft wat. Een reis met een schitterend oldtimer – een Volkswagenbusje met spijltje in het voorraam (!) – van Nederland naar Polen. De bezitter van het busje is Alex, de oudere broer. Een totaal ander type dan Zeger, regelmatig botsen hun meningen als in een Bijbelse broedertwist.
Maar Alex heeft de bus en Zeger wil beslist terug naar Ewa, de tolk die hij eerder ontmoette in Polen.
“Vorig jaar ontsnapte een schokgolf uit mijn waterdichte geheugencompartiment. In Polen. Ze vertaalde het Pools van onze gastheren in Engels en ons Engels in Pools. Haar huid was wit, haar ogen waren groot en helderblauw. Ik hoorde haar stem. Verstond niet wat ze zei, haar moedertaal noch haar Engels. Ze was jong, droeg langgedragen ouderwetse kleren en had het tengere figuur van een kind. Haar uiterlijk straalde onschuld uit. Ze heette Ewa.
Het lichaam krijgt veel aandacht in het boek. Een huisarts krijgt voortdurend te maken met het menselijk lichaam en Zeger is zich hiervan erg bewust. Hij schrijft over handen die warm of koud zijn, over lippen die zoveel zenuwuiteinden hebben zodat die uitermate geschikt zouden zijn om iets te onderzoeken, maar dat kan natuurlijk niet bij vreemden. Gelukkig blijft er een afstand tussen patiënt en dokter. Hij bekent zijn voorliefde voor bleke, jonge androgyne, onschuldige meisjes. Deed denken aan Humbert Humbert uit Lolita van Vladimir Nabokov, die ook dat jonge, lucide van jonge meisjes zo aantrekkelijk vond. Nou ja, dit thema is ook al heel oud, denk maar aan de mythe van Salomé waarin het hoofd van Johannes de Doper geofferd wordt omdat een koning een jong meisje begeert.
Eenmaal in Polen aangekomen met het restant hulpgoederen dat overbleef na de diverse grenscontroles, volgt de rest van het verhaal. Eigenlijk gaat het niet eens om de daadwerkelijke gebeurtenissen daar. Door flashbacks komen we steeds meer te weten over het verleden van Zeger, zijn relatie met zijn broer en zijn ouders, vooral zijn vader krijgt de nodige aandacht. Lees en huiver welke gevolgen zijn daad had voor zijn zoon!
En ja, de verleidingen waaraan een arts blootstaat zijn groot, een greep in de opiatenkast is zo gedaan. Verslaving ligt op de loer en ook dit motief draagt bij aan de ontwikkeling van de personages. Ewa komt steeds meer in beeld, zij moet het hoofd boven water zien te houden door meerdere banen tegelijk te hebben. Haar man zit werkloos thuis, maar is wel politiek actief. Veel liefde is er niet tussen hen, dus voelt Zeger zich vrij om met haar om te gaan. Ze bezoeken congressen, ziekenhuizen, haar werk en haar tuberculeuze moeder. Met meegebrachte medicijnen en verbandmiddelen kan Zeger een kleine bijdrage leveren aan het eeuwige tekort in een ziekenhuis. Helaas kunnen de meegenomen handschoenen niet gesteriliseerd worden, ze zijn disposable, dit moet voor een ziekenhuis daar in die tijd overkomen als een geweldige verspilling! Wat een verschil met het gemak waarmee hier in het westen alles zo makkelijk voor het grijpen ligt en vervangen kan worden.
Het contact met de praktijk in Nederland is mondjesmaat mogelijk. Zo af en toe spreekt hij zijn waarnemer en zijn betrokkenheid is groot. Zeger is trots op zijn grote praktijk en kent zijn patiënten, eigenlijk heeft hij moeite om de zorg over te dragen, hij blijft zich verantwoordelijk voelen. Het lijntje tussen Nederland en Polen blijkt uiterst nuttig in een noodgeval, hoewel je daar achteraf vraagtekens bij kunt zetten. Maar omdat het verhaal ook een thrillerachtig element heeft mag de lezer dat zelf ervaren. Net als de titel van deze bespreking, deze kan pas verklaard worden wanneer het boek gelezen is. Dus is dit het advies: lees het boek en reis mee naar de peilloze diepten van het wezen van de mens.

Eerder verschenen op metdeneusindeboeken.nl

Boeken van deze Auteur:

De verborgen hand

De Poolse weg

De Poolse weg