"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De revolutie die niet doorging

Woensdag, 15 juli, 2020

Geschreven door: Rob Hartmans
Artikel door: Henk Slechte

De tragedie van Troelstra-november 1918

[Recensie] De poging van SDAP-voorman Pieter Jelles Troelstra om in 1918 een revolutie te laten uitbreken is de geschiedenis ingegaan als ‘de revolutie die niet doorging’. In 1968 wijdde H.J. Scheffer er een monografie aan en in 2018 deed Rob Hartmans dat opnieuw. Twee op degelijk onderzoek gebaseerde boeken over hetzelfde onderwerp met vergelijkbare titels en dezelfde hoofdpersonen: Troelstra aan de revolutionaire kant, twee secretarissen van H. Colijn (beoogd opvolger van de antirevolutionaire voorman A. Kuyper en directeur van de Bataafsche Petroleum Maatschappij) aan de contrarevolutionaire kant, en de bange bestuurder burgemeester A.R. Zimmerman van Rotterdam. Scheffer beschrijft de revolutiedreiging gedetailleerd met veel aandacht voor Rotterdam.

Hier hadden de socialisten 44% van de stemmen. Hun leiders leken tot revolutie bereid; de burgemeester en politiecommissaris hadden al besproken hoe ze de stad zouden overgeven. Hartmans geeft met zijn historische achtergrond van de SDAP de revolutiepoging een breder historisch kader dan Scheffer. De partij was in 1894 opgericht om het socialistische ideaal niet revolutionair maar parlementair te bereiken. Hij beschrijft ook de invloed van de revolutie in Duitsland op de politieke situatie in Nederland. De Nederlandse sociaaldemocraten zagen een hoopvol revolutionair teken in de muiterij tegen generaal C.J. Snijders in oktober 1918 in de legerplaats De Harskamp. Ze besloten eerst te congresseren, in Rotterdam, maar een paar dagen voor dat congres riep Troelstra zijn partijgenoten op de macht over te nemen. Hij voegde niet zelf de daad bij het woord. Rechtse politici vreesden dat de overheid onvoldoende was opgewassen tegen een mogelijke revolutie. Een sterke man moest tegenwicht bieden, en wel Colijn. Hij was zelf in het buitenland, maar zijn secretarissen F.C. Gerretson en H.H.A. Van Gybland Oosterhoff organiseerden het verzet. Hierdoor werden deze christelijk-historische conservatieven hoofdpersonen aan de contrarevolutionaire kant. De Bijzondere Vrijwillige Landstorm werd opgericht om te helpen bij het handhaven van de orde. Met 5000 man stond die paraat toen de SDAP in Rotterdam congresseerde. Ze waren niet meer nodig, want Troelstra had zijn vergissing al ingezien en erkend. Op het Malieveld in Den Haag werd op 18 november duidelijk dat het volk geen revolutie wilde en achter de koningin stond. Hartmans concludeert dat Troelstra de kracht van het politieke systeem en de betrouwbaarheid van leger en politie had onderschat, maar ook niet had aangevoeld dat de meerderheid van de arbeidersklasse geen revolutie wilde, omdat die nog hing aan kerk en koningin. Bovendien was de SDAP niet berekend op het leiden van een revolutie. En misschien wel bovenal: Troelstra was geen revolutionair.

Jammer dat Hartmans in een epiloog niet kort vertelt welke interessante en
opvallende rol Gerretson en Van Gybland Oosterhoff in de jaren ’30 op het reactionaire politieke toneel speelden.

Boekenkrant

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine

Boeken van deze Auteur: