"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De slag bij Vlaardingen

Woensdag, 25 juli, 2018

Geschreven door: Kees Nieuwenhuysen
Artikel door: Jona Lendering

Duizend jaar geleden werd Holland gevormd

[Recensie] Op 29 juli 1018, deze week dus een millennium geleden, stuurde keizer Hendrik II van het Roomse Rijk, waar de Lage Landen destijds deel van uitmaakten, een leger uit om graaf Dirk III tot de orde te roepen. Deze heerste over onder andere de mondingen van de Maas en Rijn, een gebied de kern vormt van het graafschap Holland, maar in de elfde eeuw misschien beter kan worden aangeduid als West-Frisia.

Dirk was, zonder dat hij daartoe bevoegd was, tol gaan eisen van de kooplieden die voeren op de Merwede. De graaf was kansloos tegen het keizerlijke leger, dat werd aangevoerd door de ervaren hertog Godfried en vermoedelijk drieduizend man sterk was. Dirk zal er op zijn hoogst duizend tegenover hebben kunnen zetten, meest bewapende boeren, maar hij behaalde desondanks de overwinning. Ik blogde er al eens over.

De gebeurtenis is te zien als de grondslag van de Hollandse onafhankelijkheid, al was de keizerlijke invloed daarvoor al tanende en was ze na 1018 niet als bij toverslag verdwenen. Onbeduidend was de gebeurtenis echter niet en het is volkomen terecht dat er nu een boek over is: De slag bij Vlaardingen 1018 heet het, en het is samengesteld door Kees Nieuwenhuijsen, wiens Strijd om West-Frisia (2016) ik al eens eerder had gelezen. In het huidige boek zijn ook hoofdstukken opgenomen van andere auteurs, waarvan ik Luit van der Tuuk en Henk ’t Jong persoonlijk ken.

Verwacht geen 256 pagina’s krijgsgeweld. Zoveel is domweg niet bekend over het gevecht, al hebben we er diverse bronnen over, die in vertaling zijn opgenomen als appendix van het boek. Nieuwenhuijsen behandelt ze in een prachtig hoofdstuk, benadrukkend op welke punten ze overeenstemmen en verklarend waarom ze op sommige punten verschillen. Dat zijn details, overigens.

Boekenkrant

Hij leest ook “door de bronnen heen”, waarmee ik bedoel te zeggen dat hij niet naïef is. Als we lezen dat Dirk, toen hij Godfried op het slagveld had gered van de woedende Friese krijgers, voor hem neerknielde en om genade smeekte, is wel duidelijk dat de feitelijke verhoudingen anders waren. Dirk had een hertog gevangen genomen, een van de hoogste edelen van Europa, en zal slim genoeg zijn geweest om hem hoffelijk te behandelen. Hij had immers een fenomenale onderhandelingspositie verworven tegenover de keizer en als hij wilde dat deze zich aan de te maken afspraken zou houden, moest Godfried terugkeren met vriendelijke woorden over zijn overwinnaar/gastheer. Diplomatie was geboden maar Dirk zal zeker niet om genade hebben gesmeekt.

De andere bijdragen gaan over diverse aspecten van de samenleving in de Volle Middeleeuwen. Henk ’t Jong vertelt dus over de toenmalige kleding. Het hoofdstuk is rijk geïllustreerd en ik licht er twee plaatjes uit: een Vlaardingse burgerfamilie naast een adellijk echtpaar, dat gekleed is in Byzantijnse stijl. Ineens begrijp je waarom kleur een statussymbool was en dat ook de elite van het perifere Holland contact had met de grote culturele centra van die tijd. Het toont de Henk ’t Jong die ik ken: een didacticus.

Tim de Ridder schrijft over het archeologische onderzoek. Extra kaartmateriaal zou dit stuk wat toegankelijker hebben gemaakt voor niet-Vlaardingers maar met de Google Maps erbij was het in elk geval voor mij verhelderend. De middeleeuwse scheepvaart is het onderwerp van een hoofdstuk van Luit van der Tuuk. Hij gaat onder meer in op de stabiliteit van de toenmalige vaartuigen: Godfrieds mannen konden namelijk niet makkelijk wegkomen omdat ze, toen ze zich massaal aan de scheepsboorden vastgrepen, de boten deden kapseizen. Margreet Formenoy en Patricia Verbree vertellen over het eten. Zie ik het goed, dan was het dieet van de mensen die Dirks soldaten zouden zijn redelijk gevarieerd en goed.

Nieuwenhuijsen zelf schrijft nog hoofdstukken over de geschiedenis van West-Frisia (het inleidende hoofdstuk), over het verleden van Vlaardingen (dat hij ophangt aan een twist over kerkelijke rechten), over het religieuze leven en over de ontwikkeling van West-Frisia tot het graafschap Holland. Een hoofdstuk over de verbeelding van de veldslag, geschreven door  Harm Jan Luth-Mulders, ontbreekt niet.

Je mag de vraag stellen of dit boek, dat hoofdstukken bevat die niet werkelijk aansluiten bij de titel, conceptueel onscherp is of méér biedt dan de titel belooft. Zie ik het goed, dan hebben de makers vooral willen tonen wat er in hun vak zoal omgaat en hebben ze de slag bij Vlaardingen gekozen als aantrekkelijke aanleiding. Ze nemen daarmee het risico dat het boek over drie jaar bij het antiquariaat ligt en zo doen ze op de middellange termijn hun onderwerp tekort. Het valt ze echter moeilijk kwalijk te nemen omdat er, de zelfmarginaliserende humaniora zijnde wat ze zijn, domweg geen doordachte structuur is om inzichten duurzaam over te dragen aan het grote publiek. Toch hoop ik dat de auteurs, als de actualiteit er vanaf is, hun stukken nog eens willen bekijken en aanpassen voor een website, zodat de door hen verzamelde, prima informatie tenminste beschikbaar blijft.

Eerder gepubliceerd op Mainzer Beobachter