"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De tien wetten der verleiding

Zondag, 6 september, 2009

Geschreven door: Anja Sicking
Artikel door: Johan Bordewijk

Puberleven onder een glazen stolp

Iedereen leeft in meerdere werkelijkheden. Als die met elkaar in conflict komen ontstaan problemen. Bovendien behoort ieder mens tot verschillende sociale groepen. Wanneer twee van die groepen in botsing komen vallen er slachtoffers. Het zijn deze sociologische inzichten die Anja Sicking wil illustreren in De tien wetten der verleiding. Merel probeert als puber zich een plekje te veroveren in een van de groepen bij haar op school. Maar daardoor komt ze wel in conflict met haar verleden.

De tien wetten der verleiding speelt op het Bartimeüs College in Den Haag, eind jaren zeventig. Het is Merel net gelukt zich een plek te veroveren op school – ze hoort bij de populaire groep TC-ers, heeft een vriendje en gaat in een bandje zingen – en dan raakt haar wereld in de knoop. Leonne komt bij haar in de klas, en zij en Merel delen een onprettig verleden. Vroeger waren ze vriendinnen, maar Merel heeft Leonne ooit eens vreselijk in de steek gelaten, iets wat ze liever vergeet. Leonne onttrekt zich aan de groep waar Merel in opgaat maar probeert wel hun vriendschap te herstellen. En dan zijn Merels ouders nog gescheiden en hebben ze hun seksualiteit hervonden. Bovendien is er sprake van groepsverkrachtingen waarvan meisjes op het Bartimeüs slachtoffer zijn geworden. Merel heeft wat te verstouwen, maar doordat Sicking heel terughoudend is in het geven van informatie, geeft die puberale overkill aan problemen juist spanning – wordt dit drama opgelost?

Maar al snel vervlakt het verhaal. Veel gebeurtenissen blijven onuitgewerkt. Mondjesmaat verstrekken van informatie wordt gebrek aan informatie. Zo wordt niet duidelijk wat er in het verleden nou precies is misgegaan en waarom Merel dat zo dwars zit. Hoe de scheiding van haar ouders Merel beïnvloedt blijft ook verborgen en die groepsverkrachtingen komen nergens meer terug. Sicking schrijft met afstand, alsof Merel een zakelijke waarnemer is van haar eigen leven. Het lijkt haar niet aan te gaan.

‘Vlak bij de voordeur van de bovenwoning, tegen de lantaarnpaal zat een vrouw op de stoep. […] Vreemd dat iemand daar zomaar op de grond gaat zitten, dacht Merel, bij mijn lantaarnpaal nog wel.’

Kookboeken Nieuws

Terwijl Merel donders goed weet dat dat de nieuwe vriendin van haar vader is, die ze eerder een loer gedraaid heeft. Heeft hij haar nu het huis uitgezet en kan Merel blij zijn? Is ze nog boos over die loer en kan Merel tevreden zijn? Dat zou ik graag willen weten, maar het blijft bij emotieloos observeren. Het is of er zich zeer heftige scènes afspelen, maar dan bij de buren, alles komt gedempt en verzwakt door de muur. De scherpe kantjes zijn er af en dat wordt, net als bij echt burengerucht, gaandeweg steeds storender.

Ondanks het gebrek aan reliëf geeft het verhaal een overtuigende beschrijving van de drang in een puberleven om veilig bij een groep te horen. Ook als daarvoor verraad moet worden gepleegd aan een vroegere vriendin: ‘Ik moet ervoor zorgen dat ik altijd een TC’er blijf, dacht Merel licht in paniek, […]. Dat gaat boven alles.’

Hoe verwarrend de gebeurtenissen voor Merel ook mogen zijn, Sicking stelt de lezer gerust – de paniek blijft maar licht. Regelmatig laat ze weten dat Merel zal gaan studeren en een mooie baan bij een bank krijgt. Het verhaal is gelardeerd met een aantal intermezzi waarin Sicking put uit de wereldliteratuur om met psychologisch en sociologisch inzichten te duiden wat er gaande is met Merel en hoe ze misschien anders had kunnen reageren. Dat leest alsof ze met terugwerkende kracht moederlijke adviezen aan Merel wil geven, ‘als je het nou zus of zo doet, meisje, gaat het beter’. Maar wat moet Merel daarmee, en wat moet ik daarmee? Er gaat toch immers niks echt spaak lopen, er gaat toch immers niets echt fout. We weten al dat het, ondanks de strubbelingen en onzekerheden, met Merel allemaal goed komt.

Uiteindelijk is Merel meer gebonden aan haar verleden dan ze wil toegeven en is haar verraad aan Leonne niet volledig. Ze wordt dan ook uit de groep gegooid en haar vriendje Edo legt het aan met een ander. Als voor Merel het erbij horen zo wezenlijk is verwacht je hier dan toch enige emotie te lezen. Maar ze neemt het luchtig op.

‘In een extreem fel, geel licht dat over de menigte flitste, zag Merel hoe Sharon Edo in zijn hals kuste. […] Merel kon niet zien hoe Edo reageerde. Misschien speelden ze gewoon een videoclip na die bij de stompzinnig muziek van die 3a’ers hoorde. Hoe kon het anders dat de TC’ers met de beentjes in de lucht gingen bij een disconummer?’

De tien wetten der verleiding krijgt daardoor het karakter van de beschrijving van een wetenschappelijk experiment. Alsof je van een afstandje de emoties van een puber zit te bekijken. Het wordt een verslag van de problemen van jong leven, dat geheel volgens het boekje verloopt en waarin uiteindelijk alles op z’n pootjes terecht komt.

Is het daarmee een slecht boek? Nee, zeker niet. Het boek begint sterk, met suggesties van een dramatische ontwikkeling. Dat groepsprocessen onvoorwaardelijk verraad aan je vrienden eisen, komt duidelijk naar voren. Jammer is dat alle overige strijd onuitgewerkt blijft. En dat Sicking, door de duiding die ze toevoegt, de angel uit het verhaal heeft gehaald.

Boeken van deze Auteur:

Ferrari’s in de hemel

De tien wetten der verleiding