"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De trip naar het morgenland

Donderdag, 3 april, 2014

Geschreven door: André Klukhuhn
Artikel door: Else Boer

Magische sferen in verval

Scheikundige en filosoof André Klukhuhn, bekend van gedegen – en lijvige – studies naar de relatie tussen wetenschap, filosofie, kunst en godsdienst, debuteerde dit jaar als fictieschrijver met De trip naar het morgenland. Titel en inhoud verwijzen ondubbelzinnig naar de roman van Herman Hesse, die een ‘reis naar het morgenland’ omschrijft als een  – ogenschijnlijk zinloze  – zoektocht naar jezelf. Klukhuhns roman laat zich lezen als memoires, gezien de treffende overeenkomsten tussen Klukhuhns eigen belevenissen gedurende de roerige zeventiger jaren en dat van de hoofdpersoon,Tobias Hirschfelder.

[Zie ook de voorpublicatie op Athenaeum.nl]

Tobias Hirschfelder en zijn geliefde Elf wonen samen met hun zoontje in een woongroep in Amsterdam-Noord. Door een samenloop van omstandigheden komt de commune in het bezit van een kleine botter. Het plan wordt opgevat om hiermee de reis naar het ‘morgenland’ te maken, waar de bewoners van de flat het al zo vaak over hebben gehad. De boot wordt zeewaardig gemaakt en kiest, bemand door twaalf hippies, koers naar de Middellandse Zee.

Tobias, Elf en hun zoon Thomas wonen al sinds het begin in de flat, die ze allereerst als ‘gewoon’ gezin bewoonden. Gaandeweg komen er steeds meer kleurrijke figuren in de flat bivakkeren. Met afstand en humor beschrijft Tobias zijn medebewoners:

Boekenkrant

‘Dan was er nog Heinz uit West-Berlijn, die de indruk wekte politiek zó links te zijn dat hij permanent door de Duitse politie in de gaten werd gehouden en om even te kunnen ademen naar Amsterdam was gekomen.’

Naast Heinz zijn er Joris, Ruth, Helga, Peter, Marga, Ronald, Daniëlle en Sarah. De dicht opeengepakte commune bestaat in een sfeer van ‘peace en love’ en gemeenschapszin. Met verve beschrijft Klukhuhn de Amsterdamse hippiescène van de jaren zeventig. De feestjes, het drugsgebruik en ook de ‘magische sfeer’ geven een mooi beeld van een tijd waarin alles mogelijk leek. Met dat gevoel navigeert de commune richting het utopische ‘morgenland’. Waar dat precies ligt weet niemand, maar Hermann Hesse, de schrijver die het begrip introduceerde, noemde niet voor niets de reis belangrijker dan het doel.

‘Een literair boek’

Dat de sfeer van magie niet kan blijven, wordt tijdens de reis steeds duidelijker. Opeengepakt op de kleine boot groeien de frustraties tussen de leden van de woongroep, en ook de erotische spanningen lopen op. Zo voelt Tobias zich ineens sterk aangetrokken tot Marga:

‘Door de achterdochtige manier waarop Elf naar me keek begreep ik dat de dreigende ontsporing en de voorlopige bezwering daarvan niet onopgemerkt aan haar voorbij waren gegaan. Er was plotseling iets broeierigs in de groep geslopen dat zich niet zo makkelijk meer liet uitbannen, en wat door de kleine ruimte waarin we ons de hele dag   bevonden ook moeilijk viel te negeren of te ontlopen.’

Als Tobias en Elf na een paar weken terug naar Amsterdam moeten om hun werk aan de universiteit weer op te pakken splitst de woongroep zich op, en groeit allengs verder uit elkaar. In die zin is de reis naar het morgenland symbolisch voor het uiteenvallen van de hippiebeweging: met hoge verwachtingen is de commune aan de reis begonnen, maar praktische bezwaren maken het voortduren ervan onmogelijk. Toch gaat het boek niet zozeer over het uiteenvallen van de commune, als wel over Tobias. Hij vertelt over zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn korte diensttijd in het leger en zijn carrière als wetenschapper. Uiteindelijk besluit hij met de wens om van zijn leven een boek te maken: ‘een literair boek’.

Mooi tijdsbeeld

Op de voorflap van De trip naar het morgenland staat dat het hier om een ‘autobiografische roman’ gaat. De Duitse naam van de verteller Tobias Hirschfelder lijkt inderdaad op die van de auteur, André Klukhuhn, en ook hun levens vertonen grote overeenkomsten. Het verklaart waarom het boek zo nu en dan meer leest als memoires dan als een roman. Klukhuhn schetst weliswaar een prachtig tijdsbeeld, maar de personages in De trip naar het morgenland blijven helaas wat aan de oppervlakte. Elf blijft de vreemde, etherische verschijning die ze op pagina twee al was, het stereotiepe creatieve meisje:

‘Rondrijdend in de nieuwe 2CV-bestel kwam het voor dat ze voor een groen stoplicht naar links richting aangaf, naar rechts voorsorteerde en rechtdoor optrok als het licht op rood was gesprongen. Ook kwam ze altijd en overal te laat, en steeds later, wat op zich nooit tot ernstige spanningen of problemen leidde, want wat Elf ook verkeerd deed, het was haar bij voorbaat al vergeven.’

Ook de karakters van de woongroepleden worden niet erg uitgediept. Tobias observeert zijn huisgenoten met humor, maar zijn afstandelijke, observerende blik haalt niemand dichterbij. Het uiteenvallen van de woongroep, de relatieproblemen van Tobias en Elf: echt tragisch wil het allemaal niet worden. De trip naar het morgenland is daarom vooral geslaagd als tijdsdocument. De anekdotes die Klukhuhn vertelt zijn vermakelijk, maar de personages die hij schept ontroeren niet. Na het dichtslaan van De trip naar het morgenland is de magische sfeer, net als de hippiebeweging, dan ook al snel weer vervlogen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.