Het bestiarium komt tot leven
[Recensie] Op de cover van De Wolffs Bestiarium van Martijn Adelmund staat ‘roman’. Maar het boek is veel meer: een combinatie van literatuur, dichtkunst, beeldende kunst, beschouwing, wetenschap, filosofie en geschiedenis. Adelmund speelt daarnaast met vorm en inhoud: afwijkende bladspiegels, annotaties, afbeeldingen die de tekst overlappen, geheimschrift. Zo creëerde hij een totaalkunstwerk. Dit boek is anders dan ieder ander boek. Dat past wel bij Adelmund, onder meer voormalig stadsdichter van Wageningen. De Stad is een jas, de neerslag van zijn stadsdichterschap was ook zo’n multidisciplinair boek.
Bestiaria bestonden al in de oudheid en waren in de middeleeuwen populair. Ze werden als illustratie gezien bij de allegorieën op het christelijk leven. Demonen speelden er een rol in (bijvoorbeeld de duivel met zijn bokkenpoten). In een allegorie wordt de mensen een spiegel voorgehouden.
De Wolffs Bestiarium begint met de met de dood van Mamoun Al-Fakhri, een bovenbuurman van het hoofdpersonage Anton Quist. Hij komt uit Syrië. Hij is bezocht door mannen die een boek van hem willen en het onderzoek naar de dood van Mamoun is een verhaallijn in het boek. Wie heeft hem vermoord? Wat is er met dat boek aan de hand?
In het onderzoek naar de dood van Mamoun komt de zonderlinge Anton steeds in beeld. Hij werkt zonder veel plezier op een universiteitsbibliotheek in Utrecht. Het bibliotheekgebouw waarin hij werkt doet hem aan de Ka’ba in Mekka denken: “ontworpen om ons nederig te laten voelen”. Anton heeft een hekel aan de nieuwe wind die er waait, met managers en marketeers en termen als ‘transparantie’ en ‘weerbaarheid’, flexplekken, het ‘afstoten van boeken’ en digitaliseren. De organisatie heeft eigenlijk niets met bijzondere boeken en dat steekt Anton. Het personeel heeft voor hem iets van een verzameling demonische zeedieren en de bibliotheek is het aquarium. Anton is het gelukkigst als hij aan de degelpers kan werken, letters in lood kan zetten en ambachtelijk drukwerk mag afleveren.
Die kans komt als hij zijn oude studievriend, kunstenaar Maarten Wolff ontmoet. Anton is onder de indruk van diens tekeningen: bizarre creaties, prachtig getekend. Hij wil er een bestiarium van maken, dat onderdeel kan zijn van de expositie over Monsters en fabeldieren die mede door de bibliotheek in het Catharijneconvent te zien zal zijn. Dat is de tweede verhaallijn. Maar het samenstellen van De Wolffs Bestiarium verandert zijn leven totaal. Het blijkt niet zonder risico’s te zijn. Zo komt hij in aanraking met een genootschap van boekdrukkers, waar iets vreemds mee aan de hand lijkt. Het leidt tot een bizar plot waarin de verhaallijnen bij elkaar komen.
Adelmunds boek is op verschillende manieren te lezen: als een spannend boek, als een psychologische roman, als een naslagwerk vol encyclopedische kennis. Je kunt blijven kijken naar de schitterende tekeningen van Maarten de Wolff, die doen denken aan de bizarre demonische figuren van Jeroen Bosch. Op die tekeningen valt zoveel te ontdekken, zeker als je het combineert met wat er in het bestiariumgedeelte geschreven wordt over de monsters en fabeldieren. In die lijst komen ook mensen voor die een rol spelen in het leven van Anton. Zij zijn dus ook demonisch of dierlijk en bedreigen Anton in zijn wezen. Zo is er bijvoorbeeld Botvinck een collega die graag roddelt op de Bibliotheek, afdeling Bijzondere Collecties. Een botvink is een andere naam voor de vink, maar Adelmund maakt van die vogel een beestje dat nesten bouwt van de beenderen van grotere, sterkere wezens. De Wolff maakte daar een huiveringwekkende tekening bij. Door dit soort verbindingen creëert Adelmund diepte. En als de naam Jeroen Bosch gevallen is dan associeer je als lezer meteen verder naar diens schilderij De verzoeking van de heilige Antonius. Anton zou dus zomaar kunnen verwijzen naar Antonius. En dan vallen een heleboel zaken op zijn plek. De Heilige Antonius was een van de eerste christelijke kluizenaars die zich in de Egyptische woestijn terugtrok. Hij zag dus af van de wereldlijke genoegens, maar werd belaagd door verleidingen, angstaanjagende visioenen, monsters en duivels. Adelmund gebruikt hedendaagse verlokkingen zoals de verleidingen van de technologie en het haantjesgedrag in de maatschappij. Allemaal demonen die een bedreiging vormen voor het échte menszijn, waarin bijvoorbeeld hulp aan anderen een rol speelt. Reflectie is het hoofdthema uit het boek, dat dus eigenlijk een allegorie is.
Het boek levert een fantastische leeservaring op, waarin alles met elkaar verband houdt. Ieder hoofdstuk begint met een letter van het alfabet (met een beschrijving van (fabel)dieren en demonen), gevolgd door een deel van het verhaal en wordt afgesloten met een gedicht. Het gedicht leest als de conclusie van het hoofdstuk. In de kantlijn staan annotaties. Die geven aan wat Anton denkt en het proces dat hij doormaakt: literaire verwijzingen naar dichters, kunstenaars, andere bestiaria, wetenschap, filosofie, maar ook commentaar op de hoofdverhaallijn.
Het is geen moeilijk en zwaar boek om te lezen. Het bevat veel humor in en zelfs een aantal recepten. Adelmund schrijft vlot, toegankelijk en ook zijn gedichten lijken op het eerste gezicht transparant. Het verhaal is spannend. Maar schijn bedriegt: achter de wereld aan het oppervlak schuilt steeds een mysterieuze onbekende wereld. Die wil Anton ontdekken. Je waant je in het hoofd van Anton en volgt zijn gedachtegang. Hij is op zoek naar de waarheid en dat proces met alle belemmeringen, verlokkingen daarin is prachtig te volgen.
Het is een boek waarin je blijft bladeren en nazoeken en steeds weer nieuwe dingen ontdekt. Wat een creativiteit! Dit is geen boek, maar een totaalervaring.
—
Eerder verschenen op Hebban
Bazarow Populaire Fictie
Bazarow Literatuur & Non-fictie
Bazarow Kinderboeken