"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dierenverhalen

Donderdag, 19 maart, 2009

Geschreven door: L.H. Wiener
Artikel door: Gemma Venhuizen

Een teek als goed gezelschap

Het is nu eenmaal zo: alles waarmee ik vriendschappelijke betrekkingen aanknoop, wendt zich na verloop van tijd van mij af.’ Schrijver en zelfbenoemd misantroop L.H. Wiener weet dat hij niet altijd kieskeurig in zijn vriendschappen kan zijn. En dus beschrijft hij in het verhaal ‘Mee-eters zijn welkom’ tot in detail hoe hij een teek die zich in zijn pols heeft genesteld liefdevol verwijdert en vervolgens in een luciferdoosje met gras bewaart. ‘Mijn eerste opwelling was natuurlijk hem van mijn arm te schrapen en dood te maken. […] Maar aan de andere kant: hier was nu eindelijk eens een wezen dat zich aan mij hechtte en niet andersom en dat uitkwam voor het was.’ Daarom geeft de hoofdpersoon zijn nieuw verworven kameraad braaf te eten – om de drie dagen mag de teek zich een nachtje aan zijn bloed tegoed doen.

Het verhaal is kenmerkend voor Wieners nieuwste bundel, Dierenverhalen. Nagenoeg elk verhaal heeft een bijzondere invalshoek – of het nu over karpers, kraaien of knuffelaapjes gaat. Zijn roman Nestor gaat over de bijzondere band tussen een jongen en zijn uil en ook in Dierenverhalen komen er veel vogels aan bod. De eenogige kraai Kato, de statige valk Abbedeus – ze spelen een glansrol in een boek waar de meeste mensen er bekaaid vanaf komen, in de gedaante van geniepige visverkopers of kleine rotjongetjes.

Het valt tegen dat de meeste hoofdstukken al in andere boeken van Wiener zijn opgenomen (de bundel bevat welgeteld één nieuw verhaal), maar ze komen in deze bloemlezing wel uitstekend tot hun recht. De verhalen zijn zo goed dat je ze keer op keer zou willen herlezen – het liefst met een poes op schoot of een knuffelaap die over je schouder meegluurt. Hij bouwt een spanning op waardoor je als lezer nieuwsgierig wordt naar het einde, en het knappe is dat Wiener keer op keer weet te verrassen met een treffende uitsmijter.

In boeken als De verering van Quirina T. kan de auteur nog wel eens uitvoerig en plastisch schrijven over vrouwenlichamen – zo expliciet dat je als lezer nog wel eens de neiging krijgt vluchtig de bladzijde om te slaan, zeker als je in een drukke treincoupe zit te lezen. In Dierenverhalen gaat hij niet veel verder dan het ophemelen van de soepele reflexen van zijn eigen poes, Lolita, maar de verhalen worden nooit braaf of saai. De schrijver weet alles levendig neer te zetten – van de vileine scène waarin de ik-figuur het geweer op de poes van de buren richt tot de indrukwekkende karper die hem vanuit de viswinkel treurig aankijkt.

Heaven

Knap is ook het taalgebruik van de schrijver. Met treffende beschrijvingen en gevoel voor humor weet hij de lezer het verhaal in te trekken. Zijn typeringen en vergelijkingen zijn origineel, zijn woordspelingen onovertroffen. Geen wonder dat Wieners bekendheid sinds de verschijning van Nestor (bekroond met de Bordewijkprijs in 2003) gestaag is gegroeid. Net als de teek uit Mee-eters zijn welkom, overigens. ‘Ik heb me weleens afgevraagd hoe groot die beesten eigenlijk kunnen worden. Maar al wordt hij zo groot als een tuinboon, hij blijft toch altijd mijn eigen kleine mijt.’

(eerder in gewijzigde vorm verschenen in Grasduinen, maart 2009).


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

In zee gaat niets verloren

Shanghai Massage

Dierenverhalen

De verering van Quirina T.