"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Door het vuur

Vrijdag, 16 december, 2005

Geschreven door: Dick Schouten
Artikel door: Matthijs Ponte

Neo-naturalisme aan de Seine

Terwijl ik dit schrijf, kom ik net terug van een lezing over Samuel Beckett van de ietwat obscure Franse filosoof Alain Badiou. Beckett verwierf internationale faam als de antipool van de naturalistische, klassiek verhalende schrijver. De Ier schreef geen verhalen met een helder plot, maar chaotische en absurdistische dialogen en monologen. Als beroemd bevechter van het ‘naïeve’ representerende proza kan Beckett als belangrijke voorbode van de postmoderne golf beschouwd worden. Filosoof en romancier Alain Badiou is weliswaar een groot fan van deze Beckett, maar staat tevens te boek als iemand die zich tegen deze golf in probeert te bewegen. Hij claimt een nieuwe visie op de status van het subject dat middels reflectie en een ‘openheid voor waarheid’ boven zijn eigen sterfelijkheid zou moeten uitstijgen.

Ook de schrijver van Door het vuur, Dick Schouten, vecht de postmoderne werkelijkheid aan. Hij reikt daarvoor echter naar volstrekt andere wapens. Schouten reageert met een vuistdikke roman die elke vorm van representatie-kritiek wenst te verwerpen door botweg aan het omschrijven te slaan. Wat de lezer vervolgens rest is een gortdroge, oersaaie vertelling over een schrijver die naar het Parijs van Badiou en Beckett trekt om zijn grote woede te botvieren op het simplistisch atheïstische en gemakzuchtige hedendaagse denken en schrijven.

Het verhaal dat Door het vuur vertelt is vrij bondig samen te vatten. Hoofdpersoon is Dick, een schrijver en in die hoedanigheid reeds vijfentwintig jaar naar één ultiem boek toewerkend. ‘De Slagorde’ moet het heten, een kritisch essayistisch werk dat zijn peilers richt op de hedendaagse dominante intellectuele en filosofische cultuur. Deze laat zich, zo meent de schrijver van ‘De Slagorde’, leiden door een verontrustende middelmatigheid. Als reactie hierop bepleit Dick de herwaardering van het artistieke en intellectuele genie, door hem de ‘exemplarische mens’ genoemd. Het doel van de hoofdpersoon is dit werk er gedurende een aantal weken in volstrekte afzondering in een appartement in Parijs uit te persen, om zo de vijfentwintig jaar hersenpijn tot een apotheose te doen komen.

Reeds in de eerste paar pagina’s van de roman wordt echter duidelijk dat ‘De Slagorde’ er nooit zal komen. Het vergt de hoofdpersoon één middagdutje om zijn ambitieuze plan naar de prullenmand te verwijzen. Wat rest is een aantal weken vakantie in een wereldstad voor de zelfverklaard ‘ontslagen’ schrijver.

Boekenkrant

Deze bewust vroeg geplaatste wending in het verhaal blijkt funest voor de leesbaarheid van de roman. Wat volgt is een immense bundeling ellenlange beschrijvingen van een wereldvreemde schrijver die vijfentwintig jaar in een waas (‘Witte Hitte’) geleefd heeft, deze waas vervolgens meent te hebben doorbroken en derhalve nu krampachtige pogingen doet om weer ‘onder de mensen’ te komen. Dat doet hij door zich te verdiepen in het leven van zijn bovenburen, een vijfentwintigjarige kassamedewerkster van de Franse versie van Albert Heijn en haar opa. De verziekte verhouding tussen de twee fascineert de schrijver mateloos en hij besluit niet te rusten voor hij het drama tussen hen ontward heeft. Daarnaast houdt Dick zich bezig met het leven van een oude vriend. Deze organiseert een wekelijks etentje voor een select groepje vrienden, in welke de onderlinge verhoudingen op springen staan sinds een lid van de vriendenkring recentelijk kwam te overlijden.

Probleem is dat Schouten er geenszins in slaagt deze observaties voor de lezer interessant te maken. De drama’s zijn weliswaar serieus, maar nergens venijnig of verrassend. Storend zijn de veelvuldige herhalingen van observaties die in den beginne ook al niet raakten. Dit alles maakt het voor de lezer uitzonderlijk taai zich door de eerste helft van de roman, die voornamelijk hiermee gevuld worden, heen te worstelen. Het belang van deze uitweidingen is bovendien buitengewoon aanvechtbaar. Daarna heeft er een omslag plaats in het boek: Dick beseft, door een wat dramatisch voorval (hij moet ‘door het vuur’), dat hij nog steeds middenin zijn periode van ‘witte hitte’ zit. Vanaf dat moment neemt de vaart in de roman toe. Het verhaal krijgt een ingetogener sfeer, de worsteling van de schrijver zelf met zijn verheven taak, waar de roman in wezen over wil gaan, komt hier pas centraal te staan en de overige personages verdwijnen wat naar de achtergrond.

De redacteur van Balans, waar het boek uitgegeven is, had zijn auteur dan ook een grote dienst bewezen door kritischer te werk te gaan en zo’n 150 van de 400 pagina’s uit de roman weg te snijden. Wat subtiel is bedoeld, blijkt namelijk stomvervelend en zowel inhoudelijk als stilistisch niet interessant.

Het punt van de roman is duidelijk: er schort iets aan de hedendaagse cultuur, filosofisch en literair-kritisch is zij armetierig, beperkt en dogmatisch. Zij die op beide gebieden acteren (denkers en recensenten) zijn niet in staat de kracht van het werk van de ‘exemplarische mens’, die middels zijn talent artistieke en daarmee religieuze waarheid geven kan, op waarde te peilen. Maar zelf had ik Schouten dat punt liever in een bondig essay zien maken dan in dit trage en dorre millimeterproza. Geef mij maar van dat postmoderne.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Ver van de mannequins

Door het vuur