"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Geloof in geweld

Zondag, 16 mei, 2021

Geschreven door: Hans Achterhuis
Artikel door: Piet Halma

Machtsmisbruik in naam van religies

[Recensie] “God is niet dood, hij is springlevend.” Filosoof Hans Achterhuis (1942) trekt deze conclusie in zijn nieuwe boek Geloof in geweld, naar aanleiding van de vele vormen van machtsmisbruik in naam van religies. Hij ziet nieuw fundamentalisme de kop opsteken.

Dat Hans Achterhuis, in 2011 de eerste Denker des Vaderlands, aanvankelijk theologie studeert is goed te merken in zijn boek waarin hij de vraag stelt hoe religies toch zo kunnen ontsporen als het gaat om geweld. Hij onderzoekt deze vraag bij de grote monotheïstische godsdiensten (jodendom, christendom en islam), maar ook bij het boeddhisme en hindoeïsme.

Achterhuis ontkomt er niet aan te wijzen op de vele wraakteksten in het Oude Testament. Ook het ‘Gij zult niet doden’ ziet hij vooral als een oproep die geldt voor de eigen groep, mede gezien de vele doden die al gauw na de bevrijding uit Egypte vallen bij de inval van Kanaän, waarbij andere volken onderworpen en uitgemoord worden. En wat te denken van een bij velen geliefd lied als psalm 139, dat eindigt met gewelddadige oproepen?

Grote kloosterordes zetten in de middeleeuwen aan tot geweld tijdens de verschillende kruistochten van die tijd. Ook zijn er de vele vervolgingen van Joden en de door de Bijbel gelegitimeerde achterstelling en onderdrukking (heksen) van vrouwen.

Boekenkrant

Bevrijdingsbewegingen

In de tijd dat hij in de jaren zestig werkte voor het hervormd werelddiakonaat herinnert Achterhuis zich de christelijke bevrijdingsbewegingen in Latijns-Amerika die hun inspiratie vinden in het Exodusverhaal en de discussies over een Bijbelse rechtvaardiging van opstand en verzet. Zelfs guerrillabewegingen krijgen in de jaren zeventig en tachtig steun vanuit de kerken.

Hoe kijkt Achterhuis aan tegen ‘de stichters’ van christendom en islam en hoe zij zich verhouden tot het geweld? Jezus is volgens Achterhuis toch meer een politieke leider tegen de Romeinen geweest dan uit de Evangeliën naar voren komt. De evangelieteksten zijn vele decennia na de kruisiging van Jezus geschreven. De auteurs hebben als verdedigers van het vroege christendom er alle belang bij om Jezus niet als een opstandeling tegen Rome af te schilderen. Anders zou het geloof in een opstandige, terechtgestelde vrijheidsstrijder weinig kans gemaakt hebben in het Romeinse Rijk, meent Achterhuis.

Hij concludeert dat Jezus zo de prediker van vrede en geweldloosheid is geworden. Dit in tegenstelling tot hoe Mohammed in de Koran naar voren komt. Zijn strijdlust en oorlogsvoering in opdracht van Allah wordt daarin sterk aangedikt.

Met meer afstand schrijft Achterhuis over het boeddhisme en het hindoeïsme, religies die er bij hem niet al te rooskleurig vanaf komen. Zo is het boeddhisme (na christendom en islam de derde religie in Nederland) weinig vreedzaam in bijvoorbeeld het boeddhistische Myanmar (het vroegere Birma).

Hij maakt er korte metten mee. Van de aantrekkingskracht van boeddhistische meditaties en mindfulness blijft weinig over als hij deze legt naast de dagelijkse praktijk in de moederlanden in Azië, waar slechts 1 of 2 procent van de monniken aan meditatie doet. Het is onder boeddhisten nog steeds de vraag of een vrouw wel tot verlichting kan komen.

Ook het hindoeïsme kenmerkt zich in de analyse van Achterhuis als een religie van extreme gewelddadigheid. Zo zet hij vraagtekens bij de geweldloosheid van Ghandi. Ook het kastensysteem is alleen in vorm, niet in wezen veranderd, waardoor de dalits (onaanraakbaren) nog steeds onderdrukt worden. De grote lijn van Achterhuis is dat vervolgingen van en door christenen, moslims, joden, hindoes en boeddhisten nog steeds aan de orde van de dag zijn.

Achterhuis gaat ook in op het fascisme en communisme die hij seculiere religies noemt. Hij ziet hier twee ideologische bewegingen uit de vorige eeuw als twee sterk op elkaar lijkende varianten van totalitarisme. Zo was Adolf Hitler in zijn Mein Kampf uit op een eigen religieuze beweging; de Joden als zondebok, en gemeenschappelijke, religieus geladen idealen en rituelen. De Ariër zou volgens het oorspronkelijke plan van de Schepper ‘evenbeeld van God worden’ – meende Hitler. De gevolgen kennen we.

Doopsgezinden

Ook in Geloof in geweld opgenomen is de integrale lezing die Achterhuis in 2014 in Leeuwarden hield voor de Doopsgezinde Broederschap. Hij wijst erop dat de ‘wederdopers’ in 1534 met geweld in Münster een Nieuw Jeruzalem willen stichten. De inwoners konden kiezen om te vertrekken óf de volwassendoop te ondergaan.

Grote vraag is bij het lezen van dit omvangrijke boek (472 pagina’s) is ook of je geweld wel zo uitdrukkelijk aan religies kunt koppelen. Zit de eigen territoriumdrift en het versterken van de eigen waarheid niet ingebakken in de menselijke natuur?

Is het dan alles kommer en kwel met religies? Een enkele keer relativeert Achterhuis zijn eigen stellingnames. Religies kunnen ook mensen inspireren. Zo ziet hij de Lofzang van Maria, waarin zij God looft omdat Hij machtigen van de troon stoot ook als een aanbeveling voor bewegingen die kunnen leiden tot vrede. Maar het is wel wat magertjes.

Geloof in geweld verwijst onvoldoende naar de inspanningen van mensen die zich als uiting van barmhartigheid belangeloos en liefdevol inzetten voor een ander en gerechtigheid nastreven vanuit een oprechte vroomheid.

Eerder verschenen in het Friesch Dagblad