"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Grand Mal

Zaterdag, 3 juli, 2010

Geschreven door: Peter Smink
Artikel door: Johan Bordewijk

Helaas, afgeleid door strapatsen

In Grand Mal schuwt Peter Smink het experiment niet. Dat is toe te juichen. Het is verfrissend als een schrijver buiten de bekende paden treedt en de lezer dwingt na te denken over de relatie tussen vorm en inhoud van een verhaal. Maar als het experimenteren doorslaat, kan een schrijnend verhaal zomaar verstopt raken achter de speelse streken.

Het is de ironie van de actualiteit dat Grand Mal uitkomt op het moment dat in Libië een vliegtuig neerstort. Freya, de hoofdpersoon van het boek, is, parallel aan wat recentelijk gebeurde bij de Afriqiya-ramp (de enige?) overlevende van een vliegtuigongeluk. Ze is op weg naar huis, dat wil zeggen naar het huis waar ze opgegroeid is, het huis van haar oma – nonna – in Italië, als haar vliegtuig neerstort. Tussen de wrakstukken reconstrueert ze haar verleden. Als kind wordt ze met haar broer Fausto op zekere dag door haar moeder bij nonna gedumpt. Haar broer loopt door zuurstofgebrek bij een astmatisch aanval hersenbeschadiging op en moet daarna, zwakzinnig geworden, zijn dagen slijten in een psychiatrische kliniek. Bij Freya openbaart zich de ziekte epilepsie, waarnaar al verwezen wordt in de titel: een grand mal is een hevige epileptische aanval. Smink beschrijft zo’n aanval overtuigend:

Neer ging ik. Languit. Plat op de bek. Opkrabbelen en nog zo’n slag. Een kracht dat erachter zat! Rats, onderuit. Toch maar weer geprobeerd op te staan. Normaal bewegen lukte allang niet meer. […] Schuimbekkend als een vervoerde ketter hield ik huis in de porseleinkast. Om de schade te beperken zocht ik instinctief een uitweg. Hulp halen, wat dan ook. […] Het staat me niet meer bij, maar het schijnt dat ik [daar], armwiekend, beenschroevend, eindelijk de nodige aandacht heb getrokken.

De Nederlandse vader van Freya, Mees Versluis, was begin jaren vijftig een bekende voetballer in Milaan. Door een mysterieuze blessure verdween hij plots van de velden, zijn huwelijk liep stuk en van hem werd verder weinig meer vernomen. Totdat Freya als volwassene documenten van hem ontdekt. Dit blijken brieven aan haar met opdrachten te zijn. Die opdrachten brengen haar via Parijs en Antwerpen naar Amsterdam. Daar ontmoet ze Arnold. Deze Arnold is op zeker moment gefascineerd geraakt door een foto van een vrouw gevangen in het moment dat ze haar bovenkleding over haar hoofd uittrekt, waardoor haar bovenlijf ontbloot is en haar gezicht onzichtbaar. Arnold heeft Freya nog maar net gezien of hij weet zeker dat zij die vrouw van de foto is. Hun relatie ontspoort echter als hij tijdens een vakantie schizofreen wordt.

Boekenkrant

Eigenlijk bestaat het boek uit drie verhalen. Het eerste is dat van Freya en vooral van de tegenslagen door ziektes die haar en haar omgeving treffen. Het tweede verhaal gaat over Arnold en zijn fascinatie voor de vrouw op de foto en het derde ten slotte is het verhaal van Mees, van zijn aanvankelijke zegetocht in het Italiaanse voetbal en zijn plotselinge verdwijning. In alle verhalen hanteert Smink een mengelmoes van het personale perspectief, het afstandscheppende jij-perspectief en het ik-perspectief. De lezer is continu op zoek welke cameravoering gehanteerd wordt. Vooral het inleidende verhaal (dat van Mees) is erg verwarrend. Omdat dat over een voetballer gaat, is het speels gebruik van de je-vorm nog te begrijpen. Voor het ik-perspectief, dat wordt ingezet voor figuranten is dit minder het geval. Het brengt de personages dicht bij de lezer, zorgt voor intimiteit en doet vermoeden dat deze bijfiguren een groter belang voor het verhaal hebben dan vervolgens wordt waargemaakt. Alleen in het verhaal van Freya werkt de afwisseling van perspectieven. De lezer krijgt een goede blik op het leven van Freya, voldoende dichtbij om haar ervaringen mee te kunnen beleven, met voldoende afstand om er niet in te verzuipen.

Daarnaast laat Smink hoofdstuknummers eerst normaal oplopen, dan ineens teruglopen tot -2 en vervolgens weer naar boven tellen. Dit voegt aan de roman niets toe. Door deze afleidende experimenten verdwijnt bovendien een op zich mooi kunststukje naar de achtergrond. De verhalen van Mees en Arnold komen eerst aan bod in het boek, maar met een flink aantal gaten die nieuwsgierig maken. Die maken de lezer nieuwsgierig naar wat er precies gebeurd is. Was het nou wel of niet Freya op die foto? Waarom verdween haar vader? Vervolgens laat Smink de herinneringen van Freya deze gaten vullen, en vallen de verhalen als een deur in het slot. Maar voor je zover bent heb je je wel door de bokkensprongen van de schrijver moeten worstelen. Zo gaat een aangrijpend verhaal over ziekten, fascinaties en mysterie schuil achter teveel aandacht voor jongleren met vorm.

Grand Mal