"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het grote Bavoboek

Donderdag, 6 januari, 2022

Geschreven door: Daan den Hengst, Koen Vermeij, Henk Kaan
Artikel door: Evert van der Veen

Bijbel van de Bavokerk

[Recensie] Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, schreef het voorwoord voor dit bijzondere omvangrijke boek over de Bavo kerk in zijn stad. Het boek is overzichtelijk van opzet met bijdragen van maar liefst 30 medewerkers die eerder zijn verschenen en nu voor deze uitgave opnieuw zijn geredigeerd.

Er wordt stilgestaan bij oudere voorlopers van de huidige kerk; de eerste kerk dateert uit de 13e eeuw. Gedeelten van oude muren en mozaïekresten van een vloer maar ook menselijke resten duiden hier op.

De huidige kerk heeft een kenmerkende bouw: een driedelige kruisbasiliek met een vieringtoren en kooromgang. De bouw hiervan heeft anderhalve eeuw geduurd en dit proces wordt uitgebreid beschreven. Veel foto’s van de kapconstructie en het koor laten interessante details van de kerk zien. Op een kaart is de herkomst van het gebruikte natuursteen te zien.

Boeiend zijn de 89 rekeningboekjes van de kerkmeesters die veel informatie over de bouw van kerk en transept verschaffen. Contacten met leveranciers en contracten met werklui worden hier zichtbaar. Ook klok- en grafgeld en aflaten komen hier ter sprake. De vier bouwfasen worden uitvoerig belicht. Bijzonder zijn de fraaie houten gewelven in koor en schip evenals de vele kapellen rondom de kerk. De ‘bouwloods’ komt ter sprake: een begrip waarmee de totale organisatie van de bouw met alle benodigde ambachtslieden wordt aangeduid.

Boekenkrant

Er is een fraaie houten maquette van de vieringtoren gemaakt die goed inzichtelijk maakt hoe deze intern is geconstrueerd. Naar huidige begrippen is er een overdaad aan stabiliteitsverbindingen maar evengoed wordt deze toren als een ‘magistrale prestatie’ gezien met de kennis en kunde van die tijd.

Vanaf 1544 zijn er zogenaamde kerkwinkeltjes rondom de kerk gebouwd. Het zijn huisjes die worden verhuurd “ten profijte van de kerkekas”. De consistorie,  herenkamer en kerkvoogdenkamer hebben een fraai eikenhouten interieur. Na 1600 wordt er ook een vishal aangebouwd.

De Reformatie heeft veel – negatieve – invloed op het interieur gehad en schilderingen werden witgekalkt maar in de 19e eeuw werd veel van de oorspronkelijke beeldsculptuur herontdekt. In dit deel wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de vele kopjes (menselijke gezichten), zwikken, kraagstenen, sluitstenen, kapitelen en consoles.

De reformatie veranderde gebruik en inrichting van de Bavo: “Het zwaartepunt van de eredienst verplaatste zich van het koor naar het schip, van het altaar van de priester naar de preekstoel voor de predikant. Het koor had zijn functie verloren, de mis werd vervangen door de preek, het Woord stond voortaan centraal” ( p. 333).

Interessant is het hoofdstuk over de restauratie van 1874 – 1915 waarbij architect Cuypers van grote invloed is geweest: “De kerk is thans, zoowel buiten als binnen, in den ouden toestand teruggebracht. Wat oud en verweerd was is weggenomen en door nieuw vervangen, maar aan den stijl van het bouwwerk heeft men niet geraakt” (p.s 257). Dat is niet helemaal waar want Cuypers meende hier en daar door toevoegingen de stijl van de Bavo te moeten versterken. Latere restauraties hebben dit weer ongedaan omdat men vanuit een andere visie werkte die meer recht doet aan het oorspronkelijke verleden.

De kerk dankt zijn naam aan St. Bavo en in een hoofdstuk wordt het leven van deze patroonheilige, die in 655 stierf, belicht. Drie sluitstenen herinneren aan St. Bavo maar er zijn ook meerdere afbeeldingen van hem verdwenen.

Door heel het boek heen maar ook in het slotdeel is er veel aandacht voor de wijze waarop de Bavo in de kunst is afgebeeld. Daar zijn bekende schilderijen bij van Pieter Saenredam, Jacob van Ruisdael en Gerrit Berckheyde. De schilderingen op muren en gewelven en koorkolommen worden ook uitvoerig belicht evenals de koorbanken met hun vele kopjes en misericordes.

Grafboeken en een gravenkaart en maar liefst 40 grafkelders vertellen hun eigen menselijke geschiedenis. Een ander hoofdstuk gaat in op de verschillende klokken,  hun functie en techniek en het spel van de beiaardier.

Op talrijke afgebeelde stadsgezichten is de Bavo kerk prominent aanwezig en dat kan gezien zijn grootte natuurlijk ook niet anders. In de literatuur wordt hij ‘Jan met de hoge schouders’ genoemd. Algemeen is men onder de indruk van het gebouw.

Het Christian Müller orgel uit 1738 draagt in belangrijke mate bij aan de status van de Bavo. Terecht wordt dit orgel, de werking ervan en het orgelfront uitvoerig belicht en dat is voor orgelliefhebbers dan ook bijzonder interessant. Het orgel werd in 1741 “het capitaalste van geheel Nederland” genoemd. Doel was om een orgel te bouwen dat “eenighsints soude moge responderen aan de grootte en schoonheyt van deselve kerk”.

Bekende componisten als Händel, Mozart, Mendelssohn en Liszt kwamen naar Haarlem om het orgel te horen en ook zelf te bespelen. Sinds 1951 vindt in Haarlem het jaarlijkse internationale orgelconcours plaats. In het recente verleden waren Albert de Klerk en Jos van der Kooy bekende (stads)organisten. ‘Het grote Bavo boek’ is prachtig geïllustreerd al mis ik toch een beetje foto’s van interieur en exterieur op groot formaat (dubbele pagina’s). Ook uitklapbare foto’s hadden in dit handboek – dat je niet zomaar in één hand vasthoudt! – niet misstaan. Dat is niet meer dan een kleine kanttekening want het boek is allesomvattend en zeer volledig.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles