"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het nationaalsocialisme als rancuneleer

Zondag, 27 februari, 2022

Geschreven door: Menno ter Braak, Bas Heijne
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Gif

[Column] We schrijven 1982. Ik was bezig met mijn eindexamen, in september zou ik filosofie gaan studeren in Utrecht. Een van de eerste dingen waar ik me mee bezig wilde houden was het protest tegen de ophanden zijnde boskap in Amelisweerd. Ze wilden de A27 uitbreiden, en dat vonden we geen goed plan. Toen ik in Utrecht kwam stortte ik me in het actiegewoel, we klommen in bomen en we probeerden het bos te redden. De ochtend dat de ME met stille bootjes de Kromme Rijn kwam afvaren zag ik voor het eerst van mijn leven een ijsvogel. Een magisch moment. Het beestje vluchtte voor de ME. Wij moesten later die dag volgen en een deel van Amelisweerd maakte ruimte voor meer asfalt. Veertig jaar later probeerde een nieuwe generatie bosbeschermers het Sterrebos in Limburg te redden. Nu niet voor de uitbreiding van een snelweg, maar ironisch genoeg voor de uitbreiding van een autofabriek, nota bene van elektrische auto’s. Helaas redde ook dit bos het niet.

Wel vaker denk ik dat de geschiedenis zich aan het herhalen is. In mijn jeugd was er een grote oorlogsdreiging tussen de toenmalige Sovjet-Unie en het Westen. Nu doet zich iets soortgelijks voor rond de Oekraïne. Destijds luidden milieuactivisten net zoals nu de alarmklokken over milieuvervuiling en het verdwijnen van biodiversiteit. Dat is alleen maar actueler geworden. De klimaatopwarming kwam erbij, dat is een term van de laatste jaren.

Toch zijn het niet deze zaken die me echt zorgen baren. Natuurlijk moeten we met hand en tand zorgen dat we de klimaatopwarming tegengaan, en natuurlijk moet dat conflict in het Oosten zich niet uitbreiden. Maar misschien geloof ik hier in de rationaliteit van de mensheid, die keer op keer in staat is geweest om ondanks allerlei stommiteiten op belangrijke punten toch de juiste stappen te zetten.

Iets wat me meer zorgen baart is de opkomst van extreemrechts, dat zie ik als een sluipend gif dat zich wereldwijd verspreidt. Een gif waar moeilijk een antwoord op te formuleren is. Als je de boeken uit de jaren dertig leest over de opkomst van het fascisme en nationaalsocialisme, dan zie je dat de mensen toen eigenlijk ook geen wapens hadden om hiertegen te strijden. Ook hier herhaalt de geschiedenis zich. Stefan Zweig (1881-1942), de grote Oostenrijkse schrijver, noteert in zijn even verdrietige als prachtige De wereld van gisteren over de werkwijze van Hitler: “Het meest geniale dat Hitler heeft gepresteerd is, deze tactiek van behoedzaam aftasten en dan steeds genaderlozer toeslaan tegen een moreel en algauw ook steeds zwakker wordend Europa. Ook de intern allang geplande actie ter vernietiging van ieder vrij woord en ieder onafhankelijk boek in Duitsland vertrok zich volgens deze methode van aftasten. Er werd bijvoorbeeld niet meteen een wet afgekondigd – dat kwam pas twee jaar later – die onze boeken verbood; in plaats daarvan werd een behoedzaam experiment opgezet om te kijken hoever men kon gaan.”

Boekenkrant

Je ziet dit mechanisme ook bij Trump, bij Poetin, bij Orbán en dichter bij huis bij Wilders en Baudet en andere populisten. Ze roepen iets, kijken hoe het valt en telkens worden de grenzen van wat kan, opgerekt tot aan bedreigingen in het parlement van collega parlementsleden toe. En telkens schuiven allerlei andere politieke partijen en organisaties mee op. Als we iemand uit het jaar 2000 zouden teleporteren naar 22 jaar later, naar ons jaar, dan zou de verbijstering alom zijn: “Dat jullie dat accepteren!”

Beschrijft Zweig vooral zijn persoonlijke ‘werdegang’ in een steeds grimmigere wereld in de jaren dertig, in het recent door Bas Heine her gepubliceerdeHet nationaalsocialisme als rancuneleer uit 1937 geeft de Nederlandse essayist Menno ter Braak een veel politiekere analyse van de opkomst van de bruinhemden. Hij verklaart de sympathie voor extreemrechts uit gevoelens van rancune. “[…] de rancune,” schrijft Ter Braak, “behoort tot de meest essentiële verschijnselen van onze cultuur.” Ter Braak bedoelt de afschuw bij grote groepen mensen van hoe dingen in onze samenleving eraan toe gaan en hoe extreemrechtse leiders deze rancune voeden en tot speerpunt van hun politiek maken. In die rancune zit nog wel enige rechtvaardigheid: de economische ongelijkheid, het gevoel dat de samenleving zich de verkeerde kant op ontwikkelt. We herkennen dat ook in de sociale strijd van het socialisme en communisme. Bij extreemrechts wordt er vaak een zondebok aan toegevoegd: de Joden, toen en ook weer nu, moslims nu, kunstenaars toen en nu, de elites toen en nu, alles wat anders is toen en nu. Bij de socialistische stromingen is het kapitalisme de boosdoener. Bas Heijne  vertaalt in zijn inleiding bij de heruitgave van het essay van Ter Braak de zorgen uit de jaren dertig naar onze tijd, waarin de inkomensverschillen de laatste decennia door het neoliberalisme weer sterk toenamen. Hij gebruikt de modernere termen ‘woede’ en ‘haat’: “Woede en haat,” schrijft hij, “zijn de trefwoorden van de vroege eenentwintigste eeuw geworden, waarbij de woede voortkomt uit een hernieuwd gevoel van sociaal onrecht en de haat zich ongeremd tegen de elites en het vreemde, de ander, richt.”

Uiteindelijk dondert het de leiders van extreemrechts niet waar ze de mensen mee op de been krijgen. Ze proberen chaos en verdeeldheid te stichten. Zoveel mogelijk het land ontwrichten en dan als sterke leider de macht grijpen om de orde te herstellen. Of het nu de Joden waren (Hitler), de zogenaamde gestolen verkiezingen zijn (Trump), de moslims (Wilders), het coronabeleid (Baudet) of homoseksuelen (Orbán): extremisme en chaos is altijd de opmaat voor macht. Soms lukt het, gelukkig ook niet altijd.

Wat kunnen we tegen het gif van deze tijd doen? Ter Braak en Stefan Zweig pleegden beide zelfmoord. Ter Braak bij de inval van de Duitsers, Zweig op de vlucht in Brazilië. Daarover nu oordelen is ongepast. Hun wereld ging kapot, ze voelden er zich niet meer veilig. Wat doen wij? Leren van de geschiedenis, lijkt me. In de jaren dertig was de opkomst van extreemrechts een nieuw fenomeen. Nu herkennen we dit. Hopelijk geeft ons dat een voorsprong, met de boeken van Ter Braak, Zweig en zoveel anderen in de hand.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine