"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kanaalkinderen

Zondag, 5 augustus, 2007

Geschreven door: Luc Hanegreefs
Artikel door: Nico Voskamp

Een psychologische whodunnit in puzzelstukjes

Wie Kanaalkinderen van Luc Hanegreefs wil lezen, moet zich voorbereiden op wat puzzelwerk. Voor de lezer grip krijgt op het verhaal dient hij zich onder te dompelen in verschillende verhaallijnen, personages, voor- en achterwaartse tijdsprongen en tegelijkertijd twee verschillende vertellers uit elkaar te houden (die voor de duidelijkheid dan wel in twee verschillende lettertypen zijn gedrukt). Toch is het zeker geen onbegrijpelijk boek.

Het eerste hoofdstuk begint in het heden. Een plezierjacht vaart het oude kanaal op. De kapitein gaat zijn benen strekken en ontdekt een wit kruis met het opschrift‘Tiffany, 3 juni 1976’. Terwijl hij daarover nadenkt(was het een ongeluk, moord?), blijkt het kanaal lang niet zo verlaten als het lijkt. Een paar figuren komt uit de struiken, ze slepen iets zwaars met zich mee en dumpen dat in het zwarte water.

Dat spannende begin zet de toon. De verbinding met het verleden is gelegd. Twee jongens, de ‘kanaalkinderen’ Jakke en Eric hebben vroeger deze Tiffany vermoord. Daarop zijn ze lange tijd in de gevangenis verdwenen, hebben een nieuwe identiteit gekregen en zijn verhuisd. Maar het verleden laat hen niet los.

We blijven in het heden. Eric vertelt in het volgende hoofdstuk over zijn leven ‘nadat ik uit de instelling was vrijgelaten’. Hij leeft nu teruggetrokken op een flatje, heeft een baantje gevonden als gerechtelijk verslaggever bij De Stadswacht en houdt zich gedeisd. Toch is er iets dat zijn rustige leven heeft verstoord. Hij komt al een paar weken niet meer buiten.

Boekenkrant

Dan bevinden we ons in de loopgraven van de eerste Wereldoorlog. In een goed geschreven oorlogsscène wordt het pistool van een gedode officier doorgegeven aan een inwoner van het kanaaldorp. Met een waarschuwing: het pistool zou ongeluk brengen. Als we daarna Erics verhaal in het heden verder lezen, blijkt dat ongeluk wel snor te zitten. Het is duidelijk dat hij zich in de nesten heeft gewerkt. Via een hoop verwikkelingen neemt het verhaal ons mee naar het beklemmende einde. De geschiedenis herhaalt zich. Het kanaal is inderdaad een ongeluksmagneet, zoveel is wel duidelijk uit deze goed geschreven thriller met literaire ambities.

Datzelfde kanaal is meteen het eerste punt van kritiek. Hanegreefs is zo vastbesloten het kanaal tot verbindend element in zijn boek te maken dat hij zich schuldig maakt aan overkill. Het kanaal speelt mee in te veel scènes. Iets te vaak rimpelt het zwarte, de geur van verrotting met zich meedragende water mysterieus tussen de stille, ruisende maar intussen allerlei geheimen verbergende rietkragen. Net zo laat Hanegreefs iets te graag gebeurtenissen uit het heden rijmen op die uit het verleden: het meisje dat in het kanaal verdwijnt voor de ogen van de kapitein is alweer de tweede in de geschiedenis.

Enfin, als je deze obstakels voor lief neemt is het boek zowel een fijne whodunit als een spannende psychologische puzzel. De karakters zijn goed uitgewerkt. Eric is over het algemeen van goede wil maar met het slechte voorbeeld glijdt hij de verkeerde kant op. Dat voorbeeld komt dan van Jakke, het andere kanaalkind, waaraan duidelijk wat steekjes los zitten. Hun desastreuze invloed op elkaar is vakkundig in elkaar gezet.

Een ander interessant punt: men kan het heden niet begrijpen zonder het verleden te kennen. Familievetes werken generaties lang door. Een doorgegeven pistool brengt ook decennia later nog ongeluk. Het gegeven van het verleden dat doorwerkt in het heden is door Hanegreefs hier subtiel verwerkt.

De taal is fraai. In een paar woorden staat er een sfeerbeeld, bijvoorbeeld als het jacht voorbijvaart: ‘De koude viel op de achterplecht als regen.’ In de uitdrukkingen is Hanegreefs wat zwakker. Deze gaat nog: ‘Hij spuwde de woorden uit als goedkope whisky’. Maar ‘De dood van Jan hing in de kamer als de geur van mest’ brengt een onaantrekkelijke associatie. Een ander zwakker punt zijn de kortademige zinnen waarmee Hanegreefs spanning opbouwt. ‘Hij stormde de ladder op. Wist wat hij te zien zou krijgen…Treuzelde geen ogenblik om naar de gezichten te kijken.’ Het is een stijltruc die drie keer werkt, en daarna gaat tegenstaan.

Verder weinig kwade woorden over dit kunstig in elkaar gestoken boek. Het vraagt wat moeite om de draad van het verhaal op te pakken, maar als je doorbijt zit je ook in een fascinerend boek dat erom vraagt uitgelezen te worden.

Voor het eerst verschenen op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.