"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Life

Donderdag, 15 april, 2021

Geschreven door: Keith Richards
Artikel door: Quis leget haec?

Langverwachte autobiografie van een gitarist

[Recensie] Ik mag dan ongebreideld mijn voornamelijk klassieke muzieksmaak op Twitter etaleren, ik houd wel degelijk van heel veel andere muziek. Omdat ik ook gek ben op biografieën, mag De Autobiografie van Keith Richards niet in de collectie ontbreken.

Het is een lijvig werk van 556 pagina’s en beschrijft zo’n beetje zijn hele leven. Dat is een nogal turbulent leven en ik verwacht niets minder dan dat van zo’n boek.

Het begint in zijn jeugd met moeder Doris en vader Bert. Hij is enig kind en leert gitaarspel van zijn opa, Gus. Op het station van het gat Dartford ontmoet hij Mick Jagger en dan is de beer los. Zij luisteren alles wat los en vast zit en leven alleen voor de muziek. Ze ontmoeten Brian Jones en zien zichzelf als echte blues-band. Charlie Watts is dan al een bekende drummer met zijn roots in de jazz. Zij willen hem er graag bij hebben, maar kunnen hem aanvankelijk niet eens betalen.

Bill Wyman komt erbij en Charlie uiteindelijk ook. Het repertoire bestaat voornamelijk uit covers, totdat Keith en Mick letterlijk in een keuken worden opgesloten door manager Oldham om een song te schrijven. Dan gaat het hard. Er worden concerten gegeven, tournees gemaakt en The Rolling Stones ontwikkelen zich tot één van de belangrijkste bands ter wereld.

Boekenkrant

Wat het verhaal zo smeuïg maakt is het leven dat Richards en de bandleden er op na houden. Een stormachtige relatie met Anita Pallenberg. Hij krijgt een zoon en dochter met haar, één zoon overlijdt op jonge leeftijd. Beiden gebruiken ze ontzettend veel drugs, ze zijn verslaafd. Een groot deel van het boek gaat over het gebruiken en het afkicken en wat de invloed ervan is op hun werk en privé-leven. Die invloed is onwaarschijnlijk groot.

“Ik hou van een vurige vrouw. En met Anita wist je dat je een Walkure in huis haalde, de vrouw die beslist wie er tijdens de strijd het leven laat. Maar zij ontspoorde totaal, werd fataal. Anita was gek, of er nu dope was of niet, maar als er geen dope was werd ze helemaal hysterisch. Marlon  en ik waren wel eens bang voor haar, voor wat ze zichzelf zou aandoen, of ons. Dan nam ik hem mee naar benden, naar de keuken, waar we op de grond gingen zitten en zeiden: we moeten maar even wachten tot mama uitgeraasd is.”

Het is maar een klein voorbeeld van de talloze gebeurtenissen. Het gaat over de dood van Brian Jones, de nieuwe vriend van Anita schiet zichzelf door het hoofd, het gaat over de moeilijkheden met justitie in diverse landen, het gaat over zijn hersenoperatie maar het gaat ook veel over muziek. We komen te weten door wie Richards wordt beïnvloed, wie zijn helden zijn en welke richting hij uit wil. Hij is gek van het gitaarspel en tracht zichzelf voortdurend te verbeteren. Zo vertelt hij:

“Er is nog altijd een Scotty Moore-lick die ik niet kan spelen en hij wil het me niet vertellen. Negenenveertig jaar en ik kan het nog steeds niet…En Scotty is een slimme vogel. Hij is heel droog. ‘Hé jochie, je hebt alle tijd om het uit te zoeken.’ Elke keer als ik hem zie, is het: ‘Die lick al geleerd?”

De clashes met Mick Jagger worden uitgebreid beschreven. Jagger komt er niet goed van af en dat pleit wel voor de openhartigheid waarmee dit verhaal wordt verteld. Toch is Richards zelf ook geen makkelijk heerschap. Hij heeft regelmatig pistool en mes op zak en gebruikt deze ook. Ik ben eigenlijk ook wel benieuwd naar het verhaal van Mick Jagger, omdat daar vast een heel ander verhaal verteld wordt. Toch denk ik dat Richards okay is. Hij laat zijn kinderen opgroeien in moeilijke omstandigheden, hij is grof en opvliegend tegen zijn naasten maar hij heeft ook een andere kant. Hij gaat door het vuur voor zijn vrienden, houdt van zijn ouders, is een groot dierenliefhebber en leeft voor zijn muziek. 

Die muziek is ook waar het uiteindelijk om draait in dit boek en Richards beschrijft mooi wat een optreden met hem doet:

“Het vermoeiende is het reizen, het hoteleten, wat dan ook. Soms is het behoorlijk zwaar. Maar als ik eenmaal op het podium sta, verdwijnt alles op miraculeuze wijze. Het vermoeiende is nooit het optreden zelf. Ik kan hetzelfde nummer steeds opnieuw spelen, jaar in jaar uit…En die lange tours kan ik alleen maar volhouden door me op te laden met de energie die we van het publiek terugkrijgen. Dat is mijn brandstof.”

En dat is wat dit boek ademt. Optreden, songs schrijven en experimenteren met muziek en speelstijlen. Een must voor iedere muziekliefhebber.

Eerder verschenen op Quis leget haec?

Boeken van deze Auteur:

Life

Rolling Stones 50 jaar