"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Lipstick & luiers

Donderdag, 8 december, 2005

Geschreven door: Irene Smit
Artikel door: Annemijn Molenaar

Shit! Heeft iemand mijn identiteit gezien?

Tekenaar/schrijver Peter van Straaten is chicklit-auteur avant-la-lettre. Zijn creatie Agnes kenmerkt zich namelijk door wanorde, een drankprobleem, pijnlijke liefdesdrama’s en een symbolisch ontploft kapsel. Een ander Nederlands product is Evelien, het geesteskind van schrijver Martin Bril. Ze zoekt naar balans en identiteit en wordt getergd door een te dikke kont. Het archetype dat verkoopt. Maar toch zijn Agnes en Evelien geen typische chicks. Ten eerste zijn ze te oud, ten tweede zijn ze verpest (of gered) door hun lezerspubliek: veel te intellectueel. Terwijl de echte chicklit in paperback over de toonbank gaat, zijn Agnes en Evelien tot leven gewekt in respectievelijk Het Parool en Vrij Nederland, en dus gevrijwaard van het stempel trash. Het medium bepaalt in dit geval het genre. Lachen om Agnes getuigt van verfijnde smaak, maar schateren om een echte chick is iets voor de massa. Terwijl het in beide gevallen om hetzelfde gaat: kijken in de lachspiegel.

Wie het concept eenmaal onder de knie heeft, kan het geld op de rug laten groeien. Laat een destructieve dertiger op zoek gaan naar zichzelf, geef haar een paar obsessies en een homofiele huisvriend. Helen Fielding, auteur van twee delen Bridget Jones, wordt als de moeder der chicklit beschouwd. Na verschijning van deel één in 1997 ontstond een akelig, bijna competitief sfeertje onder lezeressen: wier leven net zo mislukt was als dat van Bridget had gewonnen. De verfilmingen maakten van Bridget een afgod. Te dikke, permanent bezopen alleenstaande vrouwen zagen dat het zelfs hip was om uit zelfhulpboeken te lezen en huidkleurige butt-minimizers te dragen.

De Britse Helen Fielding heeft de hype ontketend en nog steeds is chicklit voornamelijk Brits domein. Maar ook in Nederland gingen auteurs met het thema aan de haal, met als bekendste voorbeeld De gelukkige huisvrouw van Heleen van Royen. Ondanks serieuze ellende (vader pleegt zelfmoord, hoofdpersoon krijgt postpartum psychose) belandde het boek op de chicklitstapel. De uitgeverij helpt vaak mee aan deze categorisering. Vassalucci en Muntinga, uitgevers van De gelukkige huisvrouw, kozen voor de pocketeditie een typerend omslagontwerp. Op de cover staat een retro huisvrouw afgebeeld die met een veelbetekenende knipoog de dramatiek lijkt te willen bagatelliseren. Op de achterflap worden quotes uit tijdschriften als Flair en Cosmopolitan aangehaald waarmee wordt aangegeven dat potentiële lezeressen daarin waarschijnlijk betrouwbare raadgevers zien. De uitgeverij denkt voor de lezer en plaatst het boek bij voorbaat in een hokje, omdat dat hokje nu eenmaal booming business is.

Onlangs verscheen Lipstick & Luiers, geschreven door Irene Smit en uitgegeven door Sirene. Waar De gelukkige huisvrouw zich nog onderscheidde door sterke humor en brutaliteit slaat Lipstick & Luiers de plank volledig mis. De intentie van Smit is kristalhelder: ze wil een tweede Bridget laten opstaan en op eenzelfde gevatte toon als Helen Fielding de lachers op haar hand krijgen. Smit, zelf beauty– en lifestyle redacteur van Marie-Claire, schrijft over Liz, redacteur van een glossy maandblad en moeder van een jonge spruit. Zonder literaire pretenties maakt ze de lezer deelgenoot van de problemen omtrent kolven in de trein, ongeschoren benen op cruciale momenten en flirten met mannelijke collega’s. Voor moeders ongetwijfeld bij tijden herkenbaar, maar toch o zo onbevredigend. Het grootste probleem van Lipstick & Luiers is dat de humor van Smit ontzettend vlak en achterhaald is: ‘Aaaah, ik ben nodig, er is hier iemand die wat van mij wil weten, iets anders dan Tara-gerelateerde zaken! Ik ben niet alleen nodig als melkproductiebedrijf!’ Welgeteld dertien zinnen beginnen met ‘Shit!’ en nog tientallen met ‘Yes!’, ‘Whaaa!’ of ‘Aaargh!’, wat het boek een ongekend Tina-niveau geeft.

Kookboeken Nieuws

Zowel de uitgeverij als de auteur kunnen een boek al dan niet tot chicklit maken. De uitgeverij kan dit doen door een typerende cover te kiezen (bijvoorbeeld een cartoon van een vrouw met een glas Martini en een laptoptas in de hand) of een treffende, ‘hilarische’ titel te kiezen. Maar veelal heeft de auteur het boek al naar het chicklit-concept geschreven. De personages moeten lekker naïef zijn, de thematiek moet aansluiten op de interesses en kopzorgen van ‘de’ moderne dertiger en de stijl mag vooral niet te poëtisch zijn. Publicatie als feuilleton in een prominente krant of intellectueel tijdschrift kan voor verwarring zorgen: geen enkele Botox-behandeling zal van Agnes nog een chick maken.

Het succes van chicklit lijkt gebaseerd op een vicieuze cirkel. Zolang de lezer zichzelf blijft herkennen in het fictieve personage, voelt deze de rechtvaardiging haar onvrede te koesteren. De honger naar de misère van anderen blijft toenemen, en dus wordt er weer een chicklit-pocket gekocht. Juist de voorspelbaarheid bevredigt, aangezien de lezeres in identiteitscrisis altijd nog beter af is dan het personage in het boek. Chicklit als troost en therapie. Helaas is elke nieuwe chick weer een slap aftreksel van rolmodel Bridget Jones. Het is jammer dat vrouwen te vaak van medicijn wisselen: Bridget blijft namelijk het beste antidepressivum, haar schare navolgsters is placebo.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.