"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Na Europa

Dinsdag, 24 september, 2019


Artikel door: Onbekend

Luisteren naar de rand van Europa

Enigszins verschrikt ziet Europa hoe in Hongarije, Polen, Tsjechië, Servië en Roemenië demagogische leiders opstaan die politieke stelsels uitbouwen waar Project Europa net dacht voorgoed mee te zullen afrekenen. Waar zit de fout? In After Europe doet de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev ons begrijpen dat ze ook in West-Europa ligt. Wij hebben Europa veel te weinig willen begrijpen vanuit een Oost-Europees perspectief.

[Essay] In 2018 werd de partij Fidesz van Viktor Orbán opnieuw met absolute meerderheid verkozen in het Hongaarse parlement. Dat electorale overwicht stelde de premier ook de afgelopen acht jaar al in staat om de macht van het Hooggerechtshof in te perken, het kiesstelsel te hervormen en samen met bevriende zakenlui zowat alle onafhankelijke media op te kopen.

Hongarije is daarin geen uitzondering. Ook in andere voormalige Oostbloklanden zien we de opmars van een politiek systeem met één partij, een sterke leider en een uitgesproken demagogisch karakter. Deze regimes willen een heel nieuw politiek stelsel opzetten, waarin ze al hun invloed concentreren en het liefste voor altijd aan de macht blijven. Wat kan de rest van Europa doen?

Laat ons beginnen met allemaal Ivan Krastevs opmerkelijke essay After Europe (2017) te lezen. Voor hem komen die verschuivingen niet uit de lucht vallen, maar kunnen we ze enkel vatten als we onze West-Europese bril afzetten.

Boekenkrant

Door die bril zag de toekomst er dertig jaar geleden perfect maakbaar uit. Na de val van de Muur en het ineenstorten van de Sovjet-Unie leek het alsof de Europese landkaarten met hun afgebakende grenzen bij het oud papier mochten, zo helpt Krastev ons herinneren. Vol vertrouwen gingen de grenzen open voor goederen en diensten, voor kapitaal en ideeën.

In 1992 had Francis Fukuyama immers ‘het einde van de geschiedenis’ voorspeld: overal ter wereld zouden de westerse en liberale democratieën als lichtend voorbeeld de weg wijzen. Ideologische conflicten zouden zich oplossen in een nieuw verbond tussen liberalisme en democratie. Aan het einde van de geschiedenis zou er een liberale staat verschijnen die de universele menselijke vrijheden overal zou verankeren in zowel grondwet als democratische instellingen.

Het 9/11 van de achterblijvers

In After Europe analyseert Krastev het onverwachte uiteenvallen van dit sprookjeshuwelijk tussen liberalisme en democratie door ons te wijzen op de totaal andere geschiedenissen en ervaringen van de Oost- en Centraal-Europese landen.

Om te beginnen verklaart Krastev de nationalistische en populistische ruk naar rechts in Hongarije en elders als het gevolg van een dieper liggend trauma: de massamigratie uit veel van deze landen. De jongste dertig jaar migreerden 10 tot 15% van vooral jonge en ondernemende inwoners van Oost naar West. Tegelijk kregen hun nieuwerwetse normen en levenswijzen ook op hun thuislanden een grote impact.

De eerste generatie ervoer deze veranderingen als een succes. Denk aan figuren als Václav Havel: zij werden haast Europeser dan een Europeaan kan zijn. De achterblijvers daarentegen zijn zich steeds meer tweederangsburgers gaan voelen. Plots beseften miljoenen mensen dat ze op een plek woonden waar anderen weg wilden. Dat alles en iedereen rond hen bewoog en migreerde, terwijl zij leken “vast te zitten”. Meer heb je niet nodig om je zelfbeeld te zien devalueren, hoe hard je ook je best doet.

Demografische paniek

Krastev wijdt een groot deel van de verrechtsing aan “demografische paniek”. Die omvat niet alleen de uittocht van Oost- naar West-Europa, waardoor bijvoorbeeld de Bulgaarse bevolking tegen 2050 verwacht wordt te krimpen met 27%. Er is ook de intocht van vluchtelingen en migranten uit andere continenten.

Precies die combinatie voedt in Centraal- en Oost-Europa het gevoel, aldus Krastev, dat de wereld die ze daar kennen ernstig wordt bedreigd. “In de ogen van veel Oost-Europeanen betekent de komst van migranten en vluchtelingen hun eigen uittocht uit de geschiedenis. En de boodschap dat een vergrijzend Europa migranten nodig heeft, versterkt die melancholie net.” Wat er speelt, is angst voor verdwijning. Voor veel Polen, Roemenen of Serviërs was de migratiestroom die in 2015 op gang kwam, “een 9/11-ervaring”.

Volgens Krastev mogen we die paniek dus niet geringschatten. Er is zoveel veranderd dat elk gevoel van oriëntatie en richting weg is, waardoor mensen overreageren. Ook het idee van wat normaal is, verschoof ingrijpend. In de jaren 1990 was ‘normaal’ alles wat uit het Westen kwam – de democratie en de vrije markteconomie – maar vandaag wordt de norm veel sterker bepaald door de eigen tradities en culturele gewoontes.

Die terugplooiing op “wat van ons is” zien we natuurlijk ook in Nederland of Frankrijk, maar in Oost- en Centraal-Europa ligt er een heel andere emancipatiegeschiedenis achter. Terwijl de revoltes van 1968 in West-Europa heel sterk samenhingen met de rechten van het individu en van minderheden, gingen ze in Oost-Europa vooral om de rechten van de natie en dus om soevereiniteit. Landen als Polen en Tsjechië probeerden vooral de “sovjetisering” te weerstaan. Dat heeft binnen Europa voor heel grote verschillen gezorgd in de definitie en perceptie van begrippen als vrijheid en democratie.

Krastev – die zelf pro-Europees is – verwerpt dan ook de neerbuigende en betweterige reacties die vanuit West-Europa weerklinken op de explosie van nationalisme en populisme in Oost-Europa. Die verrechtsing is niet louter nostalgie, maar ook een reactie op de opdeling die in het Westen altijd is gemaakt tussen “mensen van overal” en “mensen van ergens”.

Na de val van de Muur dachten de West-Europese landen dat de rest van Europa hen vanzelf zou imiteren. Hun samenlevingen werden nu eenmaal overal bewonderd, welke Europeaan zou daar geen deel van willen uitmaken? Maar hoe succesvol die imitatie ook lijkt, onherroepelijk roept ze ook altijd wrevel op. Het is die wrevel waar demagogen als Orbán op surfen.

Slachtoffers van de geschiedenis

Laten we ook de economische impact van ‘het einde van de geschiedenis’ niet vergeten. Krastev wijst erop dat de markteconomieën die de EU het voormalige Oostblok oplegde, voor een sterke deregulering en afbouw van de beschermende arbeidswetgeving hebben gezorgd. Kapitaal en bedrijven kunnen nu zonder enige beperking overal neerstrijken, waarbij grote holdings en concerns de nieuwe lidstaten ook nog eens fiscaal op de knieën dwingen.

In Centraal- en Oost-Europa voelt dat als een aanslag op hun herwonnen volkssoevereiniteit, terwijl de EU er op geen enkele manier tegen optreedt. Nationalisten en populisten moeten dan ook weinig moeite doen om hun verhaal te verkopen als een verzet tegen een Europese politiek die de samenleving reduceert tot een markt. En zo, concluderen Krastev en Michael Ignatieff – de door Orbán belaagde rector van de Central European University in Boedapest – leidde de ‘open samenleving’ die de liberale democratieën beloofden, net tot een nieuwe geslotenheid.

Om die defensieve reactie nog beter te vatten, verwijst Krastev naar de koloniale geschiedenis. De meeste West-Europese landen zijn een koloniale macht geweest: zij zagen ‘de wereld’ als hun territorium. In Oost-Europa heeft niet één land een koloniaal verleden. Dat betekent niet alleen dat er minder contact was met de rest van de wereld, maar ook dat er geen schuldgevoel heerst om de kwalijke gevolgen van dat koloniale verleden. Veel Oost-Europeanen voelen dan ook veel minder schroom om hun land te zien als hún plek, waar geen enkele diaspora ooit dezelfde rechten op kan laten gelden.

In Oost-Europa heeft niet één land een koloniaal verleden. Er heerst geen schuldgevoel.

Terwijl veel West-Europeanen een flink deel van de twintigste eeuw ervaren hebben als een lange periode van succes – en zo een vorm van post-nationale identiteit ontwikkelden – hebben veel Oost-Europeanen zich in diezelfde periode vooral benadeeld gevoeld. Haast al hun landen zijn ook ooit het slachtoffer geweest van etnische zuivering – hun streven naar etnische homogeniteit komt dus niet zomaar uit de lucht gevallen. Voor hen is de geschiedenis meer iets wat hen overkwam en kwetsbaar maakte, schetst Krastev. Leiders als Orbán en Kaczyński in Polen spelen daar nu gretig op in, door dat slachtofferschap in te ruilen voor martelaarschap en heldendom.

Hongaren verdedigen vandaag de christelijke waarden zoals ze dat in de dertiende eeuw ook al deden tegen de Mongolen en later tegen de Ottomanen. En de Polen weerstaan aan de macht van de EU zoals ze ooit zo moedig vochten tegen het fascisme en het communisme. Geen nieuwe inbreuk op onze nationale soevereiniteit!

Zowel bij de leiders als de bevolking van Oost-Europa leeft het verlangen om zich niet langer verliezer, maar terug winnaar te voelen. Dat verklaart meteen ook waarom leiders als Poetin, Trump en Erdogan er op zoveel populariteit kunnen rekenen. In plaats van zich te beroepen op universele waarden en een kosmopolitische wereldorde willen veel Oost-Europeanen zich in de eerste plaats weer een ‘agens’ voelen binnen de grenzen van hun eigen land. Ze delen de drang om opnieuw greep te krijgen op de wereld, om als ‘actor’ nieuwe succeservaringen te creëren.

Voorbij de derde weg naar links

Zo biedt After Europe niet louter een analyse van Oost- en Centraal-Europa, maar van dit hele continent. De haast EU-forische sfeer die zich tijdens de jaren 1990 uitspreidde van Lissabon tot Tallinn, is sinds de millenniumwende stilaan omgeslagen, in de eerste plaats door de grote transformaties die de klassieke democratische politiek zelf heeft ondergaan.

Want we mogen vanuit het Westen dan wel graag uithalen naar het groeiende nationalisme en populisme in Centraal- en Oost-Europa, maar we vergeten al te makkelijk hoe ook Macron in Frankrijk de klassieke politieke partijen en instituties wegvaagde, hoe Italië vandaag geleid wordt door een separatische en een anti-elitaire partij van amper zes jaar oud, en hoe zelfs in het Duitsland van Angela Merkel het extreemrechtse AfD de derde grootste partij geworden is.

Allemaal spelen ze in op het politieke vacuüm dat ontstaan is na 1989, toen ‘nationalisme’ en ‘socialisme’ eerst als betekenaars uit ons vocabularium verbannen zijn, en de adepten van Tony Blairs derde weg daarna veel Europeanen op hun honger hebben laten zitten.

De liberale democratieën hebben gewoon veel minder vrijheid, gelijkheid en solidariteit gebracht dan ze beloofden. Veel Europeanen – over heel Europa – ervaren de onbegrensde en geglobaliseerde wereldorde dan ook niet als een succes of overwinning, maar eerder als een trauma en verlies. Dáárom verlangen ze terug naar politieke leiders en begrippen waarmee ze zich opnieuw kunnen identificeren. Leiders die hen een overwinningsgevoel kunnen bezorgen.

Zou ook Europa hen weer zo’n collectief succes kunnen laten smaken? Volgens Krastev moet de EU zich vooral daartoe hervormen: om de Europese volkeren opnieuw een hoopvolle toekomst te doen voorvoelen. Anders ziet hij – net als wel meer Europese intellectuelen – de Europese gemeenschap voorgoed uit elkaar vallen.

“De natie”, zo vat After Europe zijn analyse samen, “is net zoals God voor velen een schild dat hen beschermt tegen hun sterfelijkheid. Ze hopen na hun dood verder te leven in het geheugen van hun familie en hun land.”

Eerder verschenen op Rekto Verso


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.