"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niels Lyhne

Vrijdag, 16 augustus, 2019

Geschreven door: Jens Peter Jacobsen
Artikel door: Tea van Lierop

Het lijden van Niels Lyhne

[Recensie] Jens Peter Jacobsen was een Deens auteur en maakte deel uit van de Moderne Doorbraak.

“Voor het eerst had hij angst voor het leven gevoeld, voor het eerst echt begrepen dat als het je tot lijden had veroordeeld, dat oordeel niet verzonnen was of uitgesteld werd: dan werd je naar de pijnbank gesleept en gepijnigd en er kwam op het laatste moment geen avontuurlijke bevrijding, geen plotseling ontwaken als uit een boze droom.
Dat was wat hij met een angstig voorgevoel begreep.”

Het boek gaat over het leven van Niels Lyhne, waarbij gezegd moet dat de auteur een personage geschapen heeft dat in een welgesteld milieu opgroeide en zodoende in aanraking kon komen met interessante mensen die zijn leven zouden beïnvloeden. Zijn ouders waren verschillend van aard. Terwijl de vader vooral zakelijk was, hield zijn moeder van poëzie. Jammer voor moeder dat de dichterlijkheid en de romantiek – die vader aan de dag legde tijdens de hofmakerij – verdween als sneeuw voor de zon toen de verovering een feit was. De manier waarop deze teloorgang beschreven wordt is treffend, het is meteen ook de voorbode van meer verval. Elke extase kent zijn eigen neergang.

“Het eerste jaar leek op hun verlovingstijd, maar toen hun samenzijn wat gewend was, kon Lyhne niet meer voor zichzelf verhelen dat hij het beu was steeds op nieuwe wijze uitdrukking te geven aan zijn liefde, gehuld in het verenkleed van de poëzie zijn vleugels gespreid te houden voor zijn vlucht door alle stemmingshemelen en gedachtedieptes. Hij verlangde ernaar in genoeglijke rust stil op zijn tak te zitten en doezelend zijn vermoeide hoofd te verbergen onder het warme verenkleed van zijn vleugels.”

Boekenkrant

De jonge Niels houdt zielsveel van zijn moeder, hij geniet van de sprookjes die ze hem voorleest en hij gaat dromend door het leven. Vader en moeder strijden om de gunst van Niels, zo verschillend als ze zijn elk op hun manier. Van moeder leert Niels helden op waarde te schatten en hij is des duivels wanneer God hen bij tegenslag in de steek laat. Het geloof zal als een rode draad door de roman meelopen en geeft prachtig het dualisme aan in de mens. Wanneer hij gelooft zal hij gered worden, er is hoop na de dood. Maar wat te doen wanneer het allemaal maar bedenksels zijn van de mens en als bijgeloof beschouwd moet worden?

In de roman is veel plaats voor rouw en dood, maar ook voor het leven in een artistieke wereld waarin normen wat makkelijker losgelaten worden en de liefde in al zijn vormen aanwezig mag zijn.

Over de liefde tussen twee jongens is Jacobsen helder, ook het personage laat hij openhartig getuigen. Mooie passages zijn dat en maken het boek kleurrijk. De salons zoals die in heel Europa aanwezig waren geven een tijdsbeeld van kunstenaars die zich niet aanpassen aan het burgerlijk bestaan. Het establishment is daar niet blij mee en ook dit thema wordt uitgewerkt, je mag je artistiek ontplooien, maar je zult ook een opleiding moeten doen.

Kunst en mythologie vormen een tweede rode draad, soms met de Bijbel als derde, zoals op het moment dat de vertwijfelde en gedesillusioneerde Niels een beeld van zijn Adam probeert te scheppen en dat vervolgens niet lukt. Het lijkt het lot te worden van onze held, wat hij ook aanpakt, het mislukt. Mensen om hem heen gaan dood, liefde wordt niet beantwoord of is onmogelijk.
In een aangename stijl met soms schitterende bedwelmende passages weet de auteur de lezer het verhaal in te trekken en te boeien tot het einde.

“De vloeren waren zo wit als alleen de vloeren van grootmoeders kunnen zijn, de wanden waren effen met een simpele, lichte guirlande onder de lijsten, het plafond had een roos van stucwerk in het midden en de deuren hadden cannelures en glanzende messingklinken in de vorm van dolfijnen. Rondom de ramen met hun roedeverdeling hing luchtige, opengeweven vitrage, koket opgenomen met gekleurde strikken als de bedgordijnen om een bruidsbed voor Coridon en Phyllis, en in de vensterbank bloeiden in groengevlekte potten ouderwetse bloemen, blauwe tuberozen, blauwe piramideklokjes, fijnbladige mirte, vuurrode verbena en geraniums, zo bont als vlinders.”

De personele verteller maakt dat het verhaal erg dicht bij de protagonist blijft, de andere personages komen aan bod, maar zijn veel minder aanwezig en we worden minder deelgenoot van hun denken, behalve in de dialogen.Ik ben verrast door deze klassieker!

Voor het eerst verschenen op Metdeneusindeboeken