"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Over God gesproken

Zondag, 23 juni, 2019

Geschreven door: Gerrit Immink
Artikel door: Wolter Huttinga

Preken in theorie en praktijk

De schrijver

[Recensie] Gerrit Immink is emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Van 2007-2014 was hij ook rector van die Universiteit. Hij houdt zich veel bezig met de kerkdienst en alles wat daarmee samenhangt: liturgie, preek en sacramenten.

Thematiek

Het is een boek over preken. Hoe doe je dat, wat komt daarbij kijken, maar vooral: wat is een preek nu eigenlijk? Er zijn ongetwijfeld hand- of praktijkboeken die meer recht voor z’n raap de prediker begeleiden bij het voorbereiden van zijn of haar werk. Immink schreef echter vooral een denkboek dat het fenomeen preek theologisch, filosofisch en communicatief probeert te duiden.

Boekenkrant

“De bediening van het Woord” is de klassiek-protestantse benaming voor de preek. Het is dan ook direct duidelijk dat het hier om meer gaat dan alleen een geslaagd “stukje communicatie naar de mensen toe”. Preken is, zeker in protestantse context, een theologisch geladen onderwerp. Degene die op de kansel staat, staat in een soort stroom van het spreken van God zelf. Daarmee is de preek zelf nog geen Woord van God, meent Immink, maar het is ook zeker geen puur technische oefening in welsprekendheid die zich alleen druk maakt over de ervaring van de hoorders. Er moet iets verkondigd worden en wel “van Godswege”. De kunst van het preken is dat God zelf er op de een of andere manier in present gesteld wordt, stelt de auteur.

Met dat uiteindelijk nogal pittige mysterie van de preek worstelt dit boek op gedegen wijze een paar honderd pagina’s. Immink vliegt het onderwerp vaak historisch aan: hoe werd de afgelopen eeuwen over de preek als Woord van God gedacht? Hoe kwam er meer oog voor de plaats van de menselijke ervaring? Hoe werd de preek behandeld als oefening van welsprekendheid? Hoe verhoudt je manier van Bijbellezen zich tot de manier waarop je preekt?

Hyper-protestants

Het is duidelijk dat dit een protestants boek is. Ik zou zelfs willen zeggen: hyper-protestants. Luister maar: “Diep in de protestantse ziel leeft de overtuiging dat de dingen tussen God en mens uitgezegd kunnen worden. Het leven van de mens, de motieven en overwegingen, de gezindheid van het hart, het verlangen en de strevingen, angst en vrees, overgave en vertrouwen – het kan allemaal verwoord en meegedeeld worden aan onze medemens.” Immink maakt vervolgens gauw duidelijk dat dat vraagt om een soort taal met diepte er in, dat het geheim respecteert. Eigenlijk krijg je dan dus de opvatting dat taal een soort protestants sacrament is. Maar ik vraag me toch af of het verbale hier niet wat al te veel gewicht krijgt. Afijn, je gelooft in preken of je gelooft er niet in. Immink gelooft erin. Ik twijfel.

Leuk stukje

“Vooral in grote, goed gevulde stadskerken hadden veel predikanten er alleen al fysieke moeite mee om gehoor te vinden. Aangezien alleen het klankbord boven hun hoofd hun stem versterkte, moesten ze een enorme keel opzetten. Dit stelde een harde grens aan de carrièremogelijkheden van predikanten: wanneer ze vakinhoudelijk ‘rijp’ waren voor een grote gemeente, kon hun stem dat soms al niet meer aan” (citeert de auteur uit een historische studie).

Reden om dit boek niet te lezen

Ik maak me een beetje zorgen over het lezerspubliek van dit boek. Is dat er wel? Het boek slaat vaak een wat oubollige toon aan, terwijl ik toch mag aannemen dat Immink het vooral voor de toekomst schreef. Welke jonge theologen, predikers, pastores, evangelieverkondigers zullen inspiratie vinden in dit boek?

Laat ik voorop stellen: er valt gigantisch veel van hem te leren. Maar het is zo uitgebreid, zo jargonnerig theologisch ook. Voordat we aan preken toekomen moeten we de complete moderniteit doorakkeren om te vernemen over de geschiedenis van de exegese, opvattingen over God en wereld, de historiciteit van de opstanding en vooral die overvolle twintigste eeuw, met z’n von Harnack, Barth, Bultmann en al die anderen. Wie gaat dit lezen? En wie durft er dan nog te preken? En is er intussen nog iemand over die de zin van preken überhaupt nog helemaal inziet? En dan bedoel ik iemand buiten het gezellige theologische babbelcircuit. “God zij dank hangt geloven niet af van preken”, doet dit boek me soms verzuchten. Ik weet niet of dat de bedoeling was.

Reden om dit boek wel te lezen

En toch: die moeilijke vragen van Immink zijn allemaal wel relevant. Zowel de schoonheid als de ingewikkeldheid van het spreken over God in een seculiere tijd komen nu eenmaal samen in het fenomeen preken. Imminks ietwat beladen exercitie kan me daarom ook wel bekoren.

En juist die langdradige historische benadering is tegelijk ook de charme van het boek. Immink strooit met uitgebreide preekfragmenten van vrijzinnig hervormde voormannen van weleer, van diep bevindelijke gereformeerden, van Karl Barth en Nico ter Linden. Voor wie van woorden en lange, subtiele verhalen houdt is het protestantisme echt een toffe speeltuin.

Eerder verschenen in Trouw