"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

‘t Hooge Nest

Woensdag, 4 mei, 2022

Geschreven door: Roxane van Iperen
Artikel door: Nico Voskamp

Het hele verschrikkelijke verhaal

[Recensie] Het is één van de – ook internationaal – bestsellendste Nederlandstalige boeken van de laatste jaren: meer dan 275.000 maal verkocht and still counting. We hebben het over ‘t Hooge Nest, geschreven door jurist en schrijver Roxane van Iperen.

De totstandkoming van het boek is interessant: van Iperen zocht een huis. Ze stuitte aan de rand van het Noord=Hollandse dorp Huizen op een schitterend gelegen huis in het bos. Op de gevel een naamplaat: ‘t Hooge Nest. Ze trok er met haar gezin in en verdiepte zich in de geschiedenis. De rest werd haar geschiedenis.

Dit oude huis herbergde in de 2e Wereldoorlog veel (Joodse) onderduikers. Dat lijkt een spannend avonturenverhaal, maar de realiteit was meedogenlozer. De Nazi’s joegen op Joden en deden dat grondig. Gedurende de oorlog was het vaak ook bij ‘t Hooge Nest kantje boord, maar de onderduikers werden niet gevonden. Pas toen de oorlog ten einde liep, ging het mis. In dit ultragedocumenteerde boek staat de complete geschiedenis van het huis in het bos tijdens de oorlogsjaren in het Gooi.

Oorlog, onderduikers, jodenjagers, klinkt dat zwaar? Inderdaad, en van Iperen gaat die ongemakkelijke waarheid niet uit de weg. Integendeel, ze vertaalt de hele verschrikkelijke historie knap naar een meeslepend verhaal. Wel een verhaal met buitengewoon naargeestige trekken, vooral als je je na lezing realiseert wat mensen elkaar aan kunnen doen, opgezweept door een zieke ideologie.

Boekenkrant

Het eerste dat opvalt is de meticuleuze werkwijze van de schrijfster. Vanaf zin 1 is het duidelijk dat ze het onderwerp scherp heeft. Geen detail is haar ontgaan, geen stukje van de geschiedenis is niet nageplozen, geen plek die genoemd wordt is onbezocht, geen verhaal van de overlevenden is niet gecheckt. Dat geeft het boek een griezelige actualiteitswaarde mee. Het is niet meer alsof het verhaal speelt in een mistige periode van 70 jaar geleden maar we maken het hier en nu mee, en we worden er met onze neus bovenop gedrukt.

Dat is één van de redenen dat dit boek zo’n indruk maakt, ook op nabestaanden. Dat is goed te lezen in het Brieven aan ’t Hooge Nest dat in 2021 uitkwam. Toen ‘t Hooge Nest zo’n verkoopsucces werd, kwam een stroom brieven uit de hele wereld op gang, richting de brievenbus van dat huis. Enorm veel mensen voelen zich aangesproken door de ontrafeling van deze geschiedenis, en haast nog meer mensen hebben met terugwerkende kracht gevoelens van woede, rouw, spijt en ongeloof.

Een andere reden is de gedetailleerde manier waarop het boek is geschreven. Het leven van de zussen Brilleslijper en hun geliefden rijst letterlijk in geuren en kleuren uit de bladzijden op. De geluiden van de merels in de tuin van het paradijselijk gelegen huis, de zon die opkomt boven de bomen, de kleuren van de seizoenen, het IJsselmeer dat ligt te schitteren aan de horizon, het knerpen van het grind op de oprit, het brute binnendringen van NSBers, de vertwijfeling van de onderduikers. Alles komt fel tot leven, en wordt even fel door de lezer ondergaan.

Nog een succesfactor is de karakteruitwerking van de personages. Zeker bij een verhaal als dit, waar goed en kwaad lijnrecht tegenover elkaar staan, is het verleidelijk die eigenschappen volautomatisch aan de goeden en slechten toe te wijzen. Maar in die val trapt de schrijfster niet. Ze nuanceert naar waarheid de gemoedstoestanden van de hoofdrolspelers in dit drama. Dus een NSBer op zoek naar ondergedoken Joden hoeft niet 100 % een bad guy te zijn. En een ondergedoken verzetsstrijder is nobel, zeker, maar kan ook jaloers zijn, of zelfs een verrader. Dat maakt het verhaal zo echt als het ook daadwerkelijk gebeurd is.

Een misschien minder in het oog springende bijdrage aan de populariteit van het boek zijn de beschrijvingen van de grove mensenrechtenschendingen die in een oorlog plaatsgrijpen. Zonder omfloerste taal legt van Iperen die mensonterende daden de lezer voor: dit was het dus. Het was de smerige realiteit dat de weggevoerde Joden in luizige, overbevolkte kampen werden gestouwd. Maar ze werden ook dagelijks vernederd, weer een stukje verder uitgehongerd en mishandeld. Het fysieke misbruik was zwaar; het geestelijke aftakelen was nog fataler.

In dat opzicht is het laatste deel van het boek het indrukwekkendst, was het althans voor mij. De helletocht van de zussen Brilleslijper en hun verwanten, als ze opgepakt zijn en op transport gaan, wordt de lezer in het netvlies gebrand. De overvolle treinen die dagenlang onderweg waren en alleen stopten om nog meer magere, stinkende mensen in de wagons te proppen, de viezigheid, de onzekerheid. Het verblijf in de kampen, half uitgehongerd, naakt, nog meer vernederd en elke dag de vraag of jij dit keer naar de verbrandingsoven ging, of toch nog niet.

Zo is dit indrukwekkende verhaal een mooie, maar ook harde leeservaring. Toch zou ik het lezen ervan verplicht willen stellen. Al was het maar voor iedereen die zich bij het begrip Jodenvervolging niets kan of wil voorstellen.

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok