"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Samen met de CIA

Maandag, 18 september, 2017

Geschreven door: Cees Wiebes
Artikel door: Hans Wilschut

Nucleaire spionage

[Recensie] Op het Journaal en in de krant [1] was er aandacht voor dit boek, maar vooral vanwege aspecten waar de ondertitel van dit boek op slaat: Operaties achter het IJzeren Gordijn. Voor natuurkundigen is juist het deel van het boek dat gaat over wat zich voor het IJzeren Gordijn afspeelt interessant. Het langste hoofdstuk gaat namelijk over, zoals de auteur Cees Wiebes zegt, “De moeder van alle geheime kwesties: nucleaire spionage”. Ik beperk mij tot de bespreking van dit deel van het boek. De aanprijzingen van de media vindt u in de genoemde artikelen.

Terwijl de Amerikanen nog nauwgezet hun atoomgeheimen bewaakten, de eerste spion uit het Manhattanproject, Klaus Fuchs, ontmaskerd werd en de dan nog niet zo bekende Bruno Pontecorvo overliep naar de Russen, bouwden de Noren en de Nederlanders samen een kernreactor. De Noren hadden het zware water (D2O) en de Nederlanders het uranium. Wander de Haas had dat nog net voor de Tweede Wereldoorlog aangeschaft, vrijwel direct nadat kernsplijting was ontdekt (begin 1939). Na de oorlog wil de belangrijkste natuurkundige van Nederland uit die tijd, Hendrik Kramers, de opgelopen achterstand van de Nederlandse natuurkunde inhalen. Een zo snel mogelijke ontwikkeling van de kernfysica is daarvoor gewenst. De reactor wordt gebouwd in Kjeller, Noorwegen. Buiten de grootmachten om is er opeens een plek waar iedereen mee mag doen aan de kernfysica en dat terwijl de Koude Oorlog vol op stoom is. Niet gek dus dat er spionnen rondlopen. En het toppunt van nucleaire spionage is natuurlijk spionage met dubbelspionnen en dat is waar Cees Wiebes verslag van doet.

Deze roemruchte periode van de Nederlandse kernfysica in Kjeller is uitgebreid beschreven door bijvoorbeeld Jacob Goedkoop [2], de eerste directeur van de reactor in Petten, maar het woord spionage komt bij hem niet voor. Wiebes’ boek is daarom een welkome aanvulling op de geschiedenis van de kernfysica in Nederland. Om onbegrijpelijke redenen wil de AIVD (BVD) nog steeds geen volle opening van zaken geven, ondanks dat er nu al meer dan zestig jaar verstreken zijn, en dat is een eeuwigheid als het om atoomgeheimen gaat. Het is vooral jammer omdat er steeds minder mensen zijn die een en ander nog hebben meegemaakt en erover kunnen vertellen: tot voor kort vonden in bejaardenhuizen in Noordwijk nog begroetingen plaats in het Noors, las ik.

Omdat Wiebes zijn verhaal opbouwt met de onthulling van de naam van de dubbelspion op het eind, zal ik hier niet verklappen om wie het gaat; de persoon in kwestie was wel iemand die in alle aspecten van de Nederlandse kernenergie een belangrijke rol heeft gespeeld, zoals de ultracentrifuge (hij werd later nog benaderd door Khan, de vader van de Pakistaanse atoombom), de KEMA-suspensiereactor en de paar reactoren die in Nederland nog te vinden zijn. Uit het verhaal blijkt de intensieve samenwerking van de BVD met de CIA, MI6 en de Noorse geheime diensten. Ook waren relevante hoogleraren op de hoogte van de spionage. Wiebes legt uit hoe het werkt: de CIA voedt de dubbelspion met informatie (ik zou graag weten wat voor informatie) die dan nog geheim is maar niet belangrijk, bijvoorbeeld omdat het gaat om informatie die een half jaar later sowieso in de openbaarheid komt. Op die manier krijgt de CIA te horen wat de Russen graag van hun spion willen weten. Daarvan leert de CIA dan de stand van zaken in Rusland. Een mooi Nederlands tintje: het geld dat onze spion kreeg van de Russen ging naar de BVD, dat mocht hij zelf niet houden! Dat de Russische geheime dienst hun spion niet als dubbelspion herkende met zo veel mensen die er van wisten is dan toch vreemd. Het kan best zijn dat de Russen ook wel wisten dat er sprake was van een dubbelspion en daarmee de CIA op een dwaalspoor brachten… wie weet? De Russen hebben tot op heden nog geen opening van zaken gegeven.

Foodlog

Het initiatief voor kernfysisch onderzoek kwam vooral van de Nederlandse wetenschappers zelf. In de ogen van de Amerikanen waren het linkse rakkers. Kramers werd zelfs door de CIA verdacht van spionage. De Nederlandse regering en industrie wilden de boot niet missen op het gebied van atoomenergie en ze moesten dus deze fysici wel vertrouwen. Jammer genoeg gaat Wiebes niet erg in op wat de dubbelspion nu zelf deed aan de ontwikkeling van de reactorfysica. Daarvoor moet je het boekje van Goedkoop lezen. Onze man heeft een tijdje gewerkt voor Zweden, maar zijn rol daar wordt niet uitgediept. De Kjeller-reactor was in principe geschikt om plutonium te leren maken. Kjeller was dus interessant voor de Zweden, die in die tijd nog hun eigen atoombom wilden ontwikkelen. Men mag aannemen dat onze dubbelspion ook daar zijn dubbelwerk heeft verricht.

De Russen dachten op een gegeven moment dat hun spion niet belangrijk genoeg was, dat gevoel bekroop mij ook toen ik erna Goedkoops boek las. Je ziet zijn naam vooral terug in de vele commissies die de ontwikkeling van de kernenergie en de ultracentrifuge in Nederland zo kenmerken. Zijn wetenschappelijk belang is niet goed in te schatten. De citatie-index helpt hier natuurlijk niet.

Hoewel er veelvuldig sprake is van dode brievenbussen [3], is het geen spionageverhaal zoals we dat van John le Carré kennen. Het beeld van de spion die in het donker over bevroren gladde wegen op weg is naar een dode brievenbus komt slechts een keer ter sprake. De belangrijkste verdienste van Wiebes is dat een tot nu toe verborgen aspect van de naoorlogse Nederlandse natuurkunde wordt belicht. Hopelijk gaan de archieven van de verschillende diensten een keer open en kunnen we eindelijk te weten komen wat zich rond Kjeller allemaal heeft afgespeeld. Voorlopig moeten we het doen met het boek van Wiebes.

Eerder verschenen in het Nederlandse Tijdschrift voor Natuurkunde

Hans Wilschut is Emeritus hoogleraarexperimentele fysica, Van Swinderen Instituut voor Deeltjesfysica en Zwaartekracht (RUG)

Noten en referenties

  • Volkskrant, Trouw, Het Parool, Nieuwsuur 1-09-2016, zie ook de verwijzingen op www.boomgeschiedenis.nl.
  • J.A. Goedkoop, Een Kernreactor Bouwen, 1995.
  • Een dode brievenbus (in het ‘Engels dead letter box’ of ‘DLB’):een geheime plek waar het gespioneerde wordt achter gelaten om door ontvanger opgehaald te worden. Bij een   dubbelspion kom je da nook te weten wie van de tegenpartij de DLB leegt.

Boeken van deze Auteur: