"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stanley Hauerwas

Zondag, 15 mei, 2022

Geschreven door: Ariaan Baan, Jan Martijn Abrahamse
Artikel door: Bert Altena

Biografie van een markant Amerikaans theoloog

[Recensie] Ruim 10 jaar geleden kwam onder de titel Een robuuste kerk, een bundel uit met de meest markante opstellen van Stanley Hauerwas. Het biedt nog steeds een goede kennismaking met het werk van deze eigenzinnige Amerikaanse theoloog. Met hun recent verschenen beknopte biografie geven Ariaan Baan en Jan Martijn Abrahamse de context en de persoonlijke achtergronden om deze kennismaking te verdiepen.

Beide auteurs horen tot de vroege Hauerwas-adepten in ons land. Baan promoveerde op zijn werk en vertaalde verschillende delen daarvan. Abrahamse volgde colleges bij hem toen hij in de VS studeerde. Hauerwas blijkt een persoonlijkheid die indruk maakt, niet in het minst door zijn ongepolijste verschijning en taalgebruik (foul-mouthed theologian). Toch voert dit niet tot een blinde verering, want inmiddels hebben ze ook de nodige zwakheden in de theologie van Hauerwas ontdekt.

Wat betreft de levensloop van Hauerwas (geboren in 1940), baseren ze zich op de beschrijving die hij zelf daarvan gaf in zijn theologisch memoir Hannah’s Child  uit 2010. Stanley groeide op in een methodistisch gezin, als enig kind. Hij krijgt de kans om te gaan studeren, niet vanzelfsprekend in zijn sociale milieu. Tot zijn eigen verrassing komt hij bij de theologie uit. Hij blijkt het studeren zo interessant te vinden, dat hij niet opteert voor de predikantsopleiding maar kiest voor een promotietraject. De rest van zijn leven zal hij aan diverse academies verbonden blijven. Maar dat betekent niet dat hij een studeerkamergeleerde wordt. 

“De vraag die Hauerwas zijn hele leven zal blijven intrigeren is of, en zo ja hoe, de waarheid van het christelijk geloof zich uit kan drukken in het leven dat christenen leven”(p. 37).

Boekenkrant

Hij specialiseert zich in de ethiek, waarin het gaat over de praktische christelijke levenshouding. Na een korte flirt met het katholicisme, met aandacht voor ritueel en liturgie, gaat hij zich vanaf de jaren zeventig uitvoerig bezighouden met de vredesthematiek, nadat hij heeft kennis gemaakt met een al even typisch Amerikaanse theoloog, de radicale pacifist en doopsgezinde John Yoder. Hauerwas is onder de indruk van diens strenge opvattingen over een christelijk leven van heiliging. In die lijn ontwikkelt hij ook zijn ideeën over de kerk, als een contrastgemeenschap, waarin het verhaal van Jezus werkelijk wordt geleefd.

Later raakt hij al even zwaar onder de indruk van Jean Vanier, de stichter van de wereldwijde Ark-gemeenschappen, waar mensen met en zonder lichamelijke en geestelijke beperkingen samenleven. Hierin ziet hij hoe “de werkelijkheid van het koningschap van Christus” in de praktijk gestalte kan krijgen.

Het is schrijnend dat beide ‘idolen’ later van hun voetstuk zijn gevallen. Yoder én Vanier bleken beiden zich schuldig te hebben gemaakt aan soms jarenlang misbruik van vrouwelijke medewerkers. Het kostte Hauerwas de nodige tijd om in te zien dat zijn voorbeelden gefaald hadden en de nodige moeite om afstand van hen te nemen.

Dat leidt bij Baan en Abrahamse tot de vraag of de ‘methodistische’, radicale, benadering van Hauerwas met zijn nadruk op de contrastgemeenschap, uiteindelijk niet stukloopt op de ‘gebrokenheid’ van de kerk. De kerk is een gemengde gemeenschap, van heiligen én zondaren, wist kerkvader Augustinus al. Ze heeft niet alleen een profetische taak, maar ook een priesterlijke, om manieren van doen te ontwikkelen die ideaal en werkelijkheid verbinden. Dat laatste lijkt Hauerwas wel eens te vergeten.

De voorzichtige kritiek komt nauwelijks in mindering op de bewondering die beide auteurs op hun beurt voor hún idool koesteren. 

“Zijn werk kan je helpen om beter te begrijpen wat er op het spel staat in actuele maatschappelijke vraagstukken. Zijn theologie maakt duidelijk dat de kerk in een seculiere context niet uitgespeeld is maar moet doen wat ze altijd gedaan heeft: bidden, verkondigen, vieren en dienen” (p. 135).

Met deze inleiding hopen ze dat de theologische artikelen van Hauerwas een breder publiek zullen vinden. Aan hen zal het niet liggen.

Eerder verschenen op NieuwWij en Bert Altena