Kostbare weldaad van een huis
[Recensie] Wat maakt een huis een thuis? Het heeft op zân minst een dak nodig, deuren, een sleutel, misschien wel een trap en keuken. Er zijn spullen, je moet er schoonmaken en, het belangrijkste, je kunt er thuiskomen. Wie in de Dikke Van Dale de betekenis van het woord âthuisâ opzoekt, stuit op de volgende beschrijving: plaats waar iemand zich thuis voelt.
âEen huis beschermt de bewoner niet alleen tegen regen, wind en ander ongerief, maar voorziet ook in meer immateriĂ«le behoeften, namelijk de behoefte toegedekt te worden, en daarmee gerustgesteld en bemoedigdâ, schrijft essayist en filosoof Pieter Hoexum (1968). Hij kreeg de afgelopen jaren een bijzondere kans om een vreemd huis tot zijn thuis te maken.
Als âwriter in residenceâ verblijft hij vier keer een maand als gast in het Roland Holsthuis in kunstenaarsdorp Bergen. Hij onderzoekt, ontdekt, droomt en mijmert over het huis, zijn omgeving en alle aspecten die het wel of niet tot een thuis maken. âDe meest kostbare weldaad van een huisâ, zegt hij met de Franse filosoof Bachelard, âis dat het huis ons toestaat in vrede te dromen.â
Zoals het een echte filosoof betaamt, schuwt Pieter Hoexum in Thuis, filosofische verkenningen van het alledaagse een conclusie of antwoord. Wel biedt hij een aantal mooie overdenkingen. âWonen is echt een dubbelzinnige aangelegenheidâ, schrijft hij. âWonen is hinken op twee gedachten: als je onderdak gevonden hebt, krijg je het na verloop van tijd toch benauwd en ga je verlangen naar de buitenlucht en eenmaal buiten ga je op den duur toch weer verlangen naar de geborgenheid van je huis, van thuis.â Thuis is daarmee misschien vooral een kwestie van doen. âUiteindelijk is er maar één âhuisregelâ: doe alsof je thuis bent.”

—
Eerder verschenen in Volzin