"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Turis

Zondag, 12 juni, 2016

Geschreven door: Ozcan Akyol
Artikel door: Monique van Gaal

Eus II

Wie is toch die slimme vent met zijn gevatte opmerkingen in De Wereld Draait Door? Die  door menigeen als ‘literaire belofte’ bestempelde auteur? In zijn nieuwste roman Turis laat hij het ons weten.

Özcan Akyol (1984) is een jongeman van tegen de dertig die terugblikt op zijn rotjeugd en de nasleep ervan. In Eus, zijn debuutroman uit 2012, lazen wij er ook al over. Het werd een bestseller, en ook Turis zal ongetwijfeld hoge ogen gooien. Of dit te danken is aan Eus (kort voor Özcan) de talkshowgast, of aan zijn literair talent, is een vraag zonder pasklaar antwoord. Vast staat dat zijn tv-optredens hem geen windeieren leggen.

Het verhaal in Turis valt gemakkelijk in een paar zinnen samen te vatten. Eus is een jongen die, samen met zijn twee oudere broers, in zijn jeugd werd geterroriseerd door vader Turis. Moeder speelt de rol van eeuwig slachtoffer, en ook zij biedt de broers weinig soelaas. In de hoofdstukken die in het heden (2012) spelen, heeft Eus geen contact meer met zijn driftige vader en worstelt hij met zijn halfbakken relatie met vriendin Tess; een al even afhankelijk vrouwspersoon als zijn moeder. Onderwijl hoopt Eus zijn ouders uit elkaar te kunnen drijven. Samen met beste vriend Ata reist hij naar Turkije om op zoek te gaan naar Turis’ geheime tweede vrouw, opdat zijn moeder eindelijk in zal zien dat zij beter af is zonder hem.

Met dank aan ‘mijn ellendige jeugd’, zo valt te lezen op de allerlaatste bladzijde. Maar hoe schrijnend ook, een tranentrekker is het boek niet. Gelukkig maar, zeg ik erbij. Nare herinneringen aan vroeger beschrijft hij droog en onsentimenteel, met een zekere afstand, ja soms zelfs humorvol. Nu en dan las ik met een glimlach om de mond over de meest absurde tragedies. Zijn vader zal hem er niet onder krijgen, dat is van meet af aan duidelijk:

Boekenkrant

‘Veel tieners verlieten na onenigheid met hun ouders het huis. De meesten kwamen goed terecht, een aantal werd zelfs heel succesvol, júist omdat ze een moeilijke jeugd met veel tegenwerking hadden gehad. Daar werd je vroegwijs van – de ervaring van tegenslag op tegenslag kon het fundament voor een sterke persoonlijkheid vormen. Ik beurde me op met deze simpele logica, die in de praktijk haar gelijk had bewezen. Mijn verstand moest me redden.’

Toch vind ik de titel fout gekozen; het boek gaat immers niet over Turis. Toegegeven, hij is de bron van alle ellende en de moeizame manier waarop Eus in het leven staat. Met de sprongen die hij terug naar zijn verleden maakt, wordt dit glashelder neergezet. Maar het boek gaat over Eus, en Eus alleen. Het had wat mij betreft net zo goed ‘Eus II’ kunnen heten.

Turis verhaalt over de groeipijnen en de opkomst van Eus zelf. Het besef van wie hij is, wie hij wil zijn, en met wie. In het grootste deel van het verhaal volgen we de perikelen rond zijn verhouding met Tess; een naïef meisje uit een kakkineus gezin. Niet bepaald de ware. Medelijden is wat Eus drijft, terwijl zij alles in het werk stelt om hem tevreden te stellen. ‘Ik moet naar het toilet. Ik hoop dat je het niet erg vindt’ – tenenkrommend is haar aandeel in het verhaal. Moet hij met haar samen blijven, net als zijn ouders, omdat dan alles lekker overzichtelijk blijft?

Terwijl Eus speelt met de gedachte om toch een punt achter hun relatie te zetten, is hij er net zo hard op uit om de relatie tussen zijn ouders stuk te maken, hen uit elkaars leven te laten verdwijnen. Want behalve zichzelf, gunt hij ook zijn moeder een gelukkiger leven. De vraag rijst echter (niet alleen bij de lezer, maar ook bij Eus zelf), of zijn moeder hier wel voor open staat. En eerlijk is eerlijk, ook zijn moeder is bepaald geen lieverdje. Zijn ouders zijn als het erop aankomt toch als twee handen op een buik:

‘”Jullie hebben nooit ergens voor hoeven vechten!” snauwt ze. “Wij moesten elke avond hopen dat we jullie konden voeden, daarna dachten we pas aan onszelf.”’

Ook vertelt Turis over de opkomst van de schrijver Eus. Zijn eerste roman bracht hem faam, maar ook op het jaarlijkse boekenbal voelt hij zich niet helemaal senang. En weer rijst die vraag: wie ben ik? Het opdoen van zelfkennis komt laat op gang wanneer een kind een liefdeloze opvoeding geniet, en aanvankelijk meer bezig is met de vraag hoe hier ongeschonden uit te komen.

Turis is geen hoogvlieger, maar is wel geschreven met een gemak van heb-ik-jou-daar, en dat in de meest eenvoudig denkbare bewoordingen. Het is naar mijn smaak een rasechte autobiografie, die eerder leest als een dagboek dan een roman. Het is een boek over het ontwaken en de bewustwording van een volwassene die, zonder invloed van wie dan ook, eindelijk eens lekker zichzelf mag zijn.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Generaal zonder leger