"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vrijspraak voor losers

Zondag, 27 januari, 2019

Geschreven door: Nadia Bolz-Weber
Artikel door: Wolter Huttinga

Ieder mens kan zowel zondaar als heilige zijn

De schrijver

[Recensie] Nadia Bolz-Weber is pastor van een Lutherse gemeenschap in Denver met de naam House for All Sinners and Saints. Ze heeft een ruig verleden met verslavingen aan drank en drugs achter zich en leidt nu een gemeente waar menselijke gebrokenheid nadrukkelijk welkom wordt geheten. Een aardige typering van de Washington Post: “Bolz-Weber is een getatoeëerde grofgebekte voorvechter voor iedereen die het zat is om door de rechterzijde weggezet te worden als ‘niet christelijk genoeg’ en door de linkerzijde als te ‘Jezusachtig’.”

Thematiek

Het boek is een verzameling verhaaltjes van ontmoetingen en ervaringen van de auteur in en rond haar gemeente in Denver. Ze gaan er altijd over hoe het evangelie van Gods vergeving van onze zonden door het alledaagse leven heen breekt. Een zeer klassiek Luthers verhaal over genade dus, dat Bolz echter voortdurend weg weet te houden bij theologische clichématigheid. Ieder verhaal heeft een verrassende doorbraak in petto.

Boekenkrant

Gaandeweg het boek kom je er achter dat haar verhalen niet lukraak opgeschreven ervaringen van genade zijn, maar steeds dicht aanleunen tegen verschillende evangelielezingen door het kerkelijk jaar heen. Wat je niet zou verwachten van een hippe nieuwe stadskerk voor ‘yuppen en losers’: ze hanteren er een traditionele liturgie met Kyrië, Credo, vaste bijbellezingen en al dat moois dat de traditie maar te bieden heeft. Het boek ademt klassieke Lutherse theologie van de gerechtvaardigde zondaar dat uitstekend blijkt te werken in een hip jasje.

Typerend

Wat ik werkelijk heel mooi vind aan dit boek, is dat de auteur er telkens van doordrongen is hoezeer ze er zelf ook maar weinig van bakt. Een verademing is haar vermogen om buiten haar eigen bubbel van meningen en ideeën (links, pacifistisch, liberaal, fair-trade koffie) te durven kijken en volstrekt tegengestelde perspectieven op de werkelijkheid ineens serieus te kunnen nemen.

Ze is heel eerlijk over haar eigen onaardige, duistere of destructieve neigingen en gedachten. Er worden aardig wat zonden opgebiecht door de auteur en door anderen. Het zijn, als je ze samenvat, van die overbekende kerkelijke oneliners: “wat een wonder dat God door ons, mensen, kan werken”. Maar in Bolz’ handen veranderen die clichés over ‘amazing grace’ in belichaamde verhalen die ook ineens over mij als lezer gaan.

Grappig stukje

Een jongetje van zeven had liever piraat dan herder willen zijn in de levende kerststal. “Een absurd idee natuurlijk. Maar is een piraat eigenlijk absurder dan een drummer boy? Ik kan met stellige overtuiging zeggen dat het laatste wat Maria had gewild tijdens haar bevalling het gezelschap van een trommelende jongen was. Zet dat kind met die fucking trommel eruit, voor ik iemand iets aandoe.”

Reden om dit boek niet te lezen

Het taalgebruik in dit boek is vaak net iets te gewild plat en ‘grof’. De auteur laat zich er op voorstaan dat ze graag schuttingtaal gebruikt. Nu vind ik dat in een theologisch boek eerlijkgezegd wel eens een verademing, maar het ligt er net iets te dik bovenop. We zijn steeds van die “hopeloze eikels die niet weten waar ze met hun shit heen moeten. En fuck, anderen blijken het ook niet te weten.” Een prima beschrijving van de condition humaine, maar je moet van de stijl houden. 

Ook blijft het balanceren met de centrale plek die Bolz-Webers eigen persoontje in dit verhaal inneemt. Ja, heel mooi dat zij net zo’n zelfbeleden loser is als al die anderen, maar intussen staat zij in dit boek wel met die boodschap voortdurend als succesvol spreker te stralen op nationale podia.

Reden om dit boek wel te lezen

Hierboven heb ik al de nodige lof gezongen, maar het belangrijkste is dat dit boek mij keer op keer wist te raken. Bolz moet praatjes houden waar ze geen zin in heeft (“ik wilde al nee zeggen, omdat ik, nuja, tegen alles graag nee zeg”), of is te boos om als voorganger een kerkdienst te beginnen waarna de genade doorbreekt in de vorm van een zwangere vrouw die voor haar bidt en een baby die ze een tijdje mag vasthouden. Alleen onschuld en schoonheid konden de lelijkheid in haarzelf verjagen. Zo is ze voortdurend tegen wil en dank doorgeefluik van Gods liefde. Het boek is een levend bewijs dat er nog altijd niets mis is met de kern van de Reformatorische theologie: Gods genadige toewending tot zondaren.

Eerder verschenen in Trouw