"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij bepalen de toekomst

Dinsdag, 15 december, 2020

Geschreven door: Christiana Figueres, Tom Rivett-Carnac
Artikel door: Heleen de Coninck

Haal diep adem en doe het juiste voor het klimaat

Een van de architecten van het Parijsakkoord, Christiana Figueres, schreef met een VN-collega een origineel en hoopvol boek vol haalbare gedragskeuzes die ons kunnen weghouden van de gevreesde drie graden opwarming. De eerste keuze die ieder van ons te maken heeft: haal diep adem, neem de beslissing dat we dit samen kunnen, en dat jij daar een bijdrage aan zult leveren.

[Recensie] De eerste auteur van het dit voorjaar verschenen Wij bepalen de toekomst alleen al is voldoende reden om dit boek open te slaan. De Costa Ricaanse diplomaat Christiana Figueres leidde het VN-klimaatsecretariaat in de jaren waarin het Parijsakkoord tot stand kwam. Maar ze is allesbehalve een afstandelijk bestuurder. Een ontmoeting met haar blijft je bij vanwege haar toewijding. Praat je met haar, maak je een interventie in een zaal waar zij is, dan luistert ze aandachtig. Al moet ze dagelijks tientallen zo niet honderden mensen spreken, ze is er altijd helemaal bij. Iemand met zo’n staat van dienst, die tegelijkertijd zo kan luisteren, moet iets bijzonders te melden hebben.
En ze stelt niet teleur. Samen met klimaatlobbyist en -adviseur Tom Rivett-Carnac schreef ze een boek waarvan de basis wetenschappelijk klopt, dat psychologisch werkt en dat verfrissend is, ondanks dat beide auteurs oude rotten in het vak zijn.
Verwacht geen informatief boek over klimaatverandering, alhoewel de lezer er impliciet een hoop van leert. Het boek heeft wel structuur, maar geen verhaallijn. Het is een oproep, maar te lang voor een manifest. Het heeft nog het meest weg van een zelfhulpboek, alhoewel die term de diepgang van het boek geen recht doet. Het is een boek dat hoop en handelingsperspectief geeft aan iedereen die weet dat hij moet handelen, maar zich onmachtig voelt. Juist in deze tijden van corona extra welkom.
Het eerste hoofdstuk geeft een korte beschrijving van wat ons te wachten staat als we klimaatverandering niet weten te stoppen: extreem weer, uitstervend koraal, onomkeerbaar smeltende ijskappen en meters zeespiegelstijging, voorgoed vernietigde oerbossen. Maar de ommezwaai komt al na enkele pagina’s: het is nog niet te laat om het ergste af te wenden, al dringt de tijd. De deur staat nog op een kier.

Twee keuzes
Vervolgens leggen de auteurs de lezer twee keuzes voor het jaar 2050 voor: de wereld die we nu aan het scheppen zijn, en de wereld die we zouden moeten creëren. De eerste optie, die leidt tot drie graden opwarming, is dystopisch en resulteert in polarisatie en (technologische) ongelijkheid. Extreem weer treft de weerbaren minder: “De rijken, met hun satelliet- gestuurde alarmsystemen, slapen wél goed”. De tweede wereld is daarmee utopisch: mensen zijn gezonder, gemeenschappen bloeien, steden zijn groen en kennen een hoge biodiversiteit, we eten zonder mokken plantaardig en de natuur floreert weer. Je kunt vragen stellen bij het realiteitsgehalte, maar het is een lonkend perspectief.
Dan wordt het boek ook praktisch, en dat komt precies op tijd want na die utopie heeft zelfs de grootste idealist behoefte aan een antwoord op de vraag ‘hoe dan?’. De auteurs beschrijven drie mindsets die nodig zijn om de te verkiezen wereld in zicht te kunnen houden. ’Koppig optimisme‘ is nodig om de hoop niet te verliezen. Met ’eindeloze overvloed‘ waardeer je niet overvloed in materiele zin maar datgene dat niet-materieel overvloedig aanwezig is: samenwerking en wederzijdse waardering. ’Radicaal herstel‘ maakt circulariteit een centraal ontwerpcriterium in alles wat we produceren. Met deze mindsets kunnen we volgens de auteurs overgaan tot tien ‘acties’. Dit stuk is het enige deel van het boek dat met zeventig pagina’s wat aan de lange kant is. Aan de ene kant bevat het eyeopeners, zoals “zie jezelf als burger, niet als consument” en “laat de oude wereld los”: of het nu anderhalve of drie graden warmer wordt, de wereld waar we aan gehecht zijn komt niet meer terug. Maar er zitten ook noodzakelijke dooddoeners tussen zoals ’verdedig de waarheid’ en ’bouw aan gendergelijkheid’.

Saillante anekdotes
Voortdurend schakelen de auteurs van hun eigen ervaring naar die van de lezer. En dat werkt: het boek is vlot geschreven en blijft verrassen. Het is doorspekt met anekdotes over de gebeurtenissen rondom het Parijsakkoord. Sommige echt saillant, die onthullen dat het tot het laatste moment onduidelijk was of het akkoord er zou komen.
Het enthousiasme waarmee Figueres en Rivett-Carnac het Parijsakkoord aanprijzen, doet soms wel denken aan de bekende WC-eend-reclame. Zeker, het Parijsakkoord is een keerpunt, maar was het echt wel zo historisch? Immers, het akkoord is boterzacht, gebouwd op de emissiereductie en klimaatadaptatie die landen zelf willen toezeggen en het voorziet niet in een internationale politieagent die erop toeziet dat landen doen wat ze toezeggen. En dan hebben we het nog niet eens over de achterblijvende steun in de vorm van financiering, technologie en capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden. Deze landen, waarvan er diverse een CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking hebben die wel honderd keer (!) lager ligt dan die van Australië of de Verenigde Staten, heb hebben in ‘Parijs’ toegezegd ook een bijdrage te leveren aan de CO2-reductie. Maar, omdat die landen over het algemeen niet over betaalbaar kapitaal, kennis, goede instituties en een goed opgeleide beroepsbevolking beschikken, ging die toezegging gepaard met de belofte van de rijke landen om steun te geven, in de vorm van financiering, technologie en capaciteitsopbouw voor het aanpakken van klimaatverandering.
Dergelijke steun is ook al toegezegd in de VN-klimaatconventie uit 1992, het basisklimaatverdrag, getekend door alle landen van de wereld. Het is wel duidelijk dat de rijke landen zich de afgelopen 25 jaar onvoldoende aan deze belofte hebben gehouden. Waarom zouden ze dat bij ‘Parijs’ wél doen? Maar Figueres en Rivett-Carnac hebben een punt als ze zeggen dat het Parijsakkoord een omslag heeft betekend. Ze beschrijven de hopeloze situatie na de mislukte klimaattop in Kopenhagen (2009), de mondiale klimaatdepressie die – paradoxaal genoeg – leidde tot een lager urgentieniveau bij de wereldbevolking en de politiek. En ieder jaar dat we wachten, gaat er weer het equivalent van 50 miljard ton CO2 aan broeikasgassen de atmosfeer in. Het Parijsakkoord heeft die mondiale klimaatimpasse doorbroken. In Nederland ook: sinds ‘Parijs’ bakkeleit de industrie nog wel, maar dan over de vraag hóe we de CO2-doelen gaan halen, en niet meer over of die doelen wel zinvol zijn.
Het krachtige aan dit boek is dat de auteurs niet blijven hangen in doemdenken, hoewel daar alle reden toe is. We kúnnen de toekomst nog veranderen, het is nog niet te laat, en alles wat we doen maakt de toekomst minder grimmig. Dat is precies de boodschap die het wetenschappelijk klimaatpanel van de VN, het IPCC, in haar rapport uit 2018 over opwarming van anderhalve graad ook uitdraagt: ieder beetje opwarming, iedere ton CO2, iedere actie en ieder jaar doet ertoe. Twee graden opwarming is beter dan drie. Anderhalve graad is beter dan twee.
En misschien nog wel knapper: het boek beschuldigt niemand. Niet eens de kolenbedrijven, de oliebedrijven, de grote landbouwbedrijven. Zelfs Shell wordt niet aan de schandpaal genageld. Vandaar misschien ook de quote van Ben van Beurden, de baas van Shell, op de kaft van het Engelstalige boek, die het een “waardevolle bijdrage aan het debat” noemt.
Zonder aan urgentie of hoop in te boeten, erkennen de auteurs dat we de innige omhelzing van fossiele industrie, financiële sector, consument en overheid alleen kunnen doorbreken als we ons er samen uit losmaken. Olie- en gasbedrijven zijn, net als u en ik, ook afhankelijk van collectieve actie, zij het op een andere manier.

Boekenkrant

Hanteerbare planning van voornemens
In het laatste gedeelte over ‘Wat je nu kunt doen’ worden haalbare gedragskeuzes voortdurend verbonden met collectieve én politieke actie. Die laatste pagina’s bieden echt handelingsperspectief in de vorm van een hanteerbare planning van voornemens die bijna iedereen kan maken – van ’nu’ en ’deze week’ tot ’dit jaar‘ en ’in 2050‘. Het zijn niet de standaard (en terechte) voornemens als ’word veganist‘ en ’stop met vliegen‘– voor velen onhaalbaar. Dat soort acties wordt ook genoemd, maar op een vriendelijker en slimmere manier.
De categorie ’nu’ begint met: “Haal diep adem, neem de beslissing dat we dit samen kunnen, en dat jij daar een bijdrage aan zult leveren”. Figueres geeft aan dat ze, puur door zichzelf ervan te overtuigen dat een internationaal klimaatakkoord mogelijk was, het Parijsakkoord een kans heeft gegeven. Dat was een actieve beslissing zonder welke dat akkoord er niet was geweest. Ook van de lezer verlangt ze een actieve keuze, want iedere lezer maakt die gewenste wereld mogelijk.
Het hele boek maakt aannemelijk dat zowel individuele als collectieve actie nodig is om rampzalige klimaatverandering te voorkomen. Voor ‘vandaag of morgen’ vragen de auteurs de lezer bijvoorbeeld een dag per week te kiezen waarop hij geen vlees eet. Maar ook om anderen over dergelijke voornemens te vertellen, ze uit te nodigen mee te doen, en politieke vertegenwoordigers aan te spreken op hun klimaatbeslissingen. Voor ‘Dit jaar’: blijf consistent! Je hebt nu een jaar je gewoonten veranderd en je consumentisme beteugeld, de kans is groot dat je het de komende jaren volhoudt! Voor ‘2030’: realiseer je plan om je emissies te halveren en blijf erover praten met bekenden, inclusief over welke politieke keuzes je om klimaatredenen hebt gemaakt.
Is dit een boek voor iedereen? Overtuigt het mijn tante die het goed vindt dat klimaatsceptici aan tafel zitten bij de talkshows? Nee. Figueres en Rivett-Carnac bieden inspiratie voor velen, maar niet voor iedereen. Maar, om in de geest van Wij bepalen de toekomst te blijven: dat is voldoende. De rest volgt vanzelf wel. Maar daarvoor is wél nodig dat u vandaag besluit dat we dit probleem samen kunnen oplossen en dat u daar een bijdrage aan gaat leveren.

Eerder verschenen in De Helling

Heleen de Coninck is klimaatonderzoeker en werkt als hoogleraar aan de
Technische Universiteit Eindhoven. Ze was één van de hoofdauteurs van het in 2018 verschenen IPCC rapport over hoe we de wereld onder de 1,5 graad temperatuurstijging kunnen houden.